bij het conservatorium van Brussel en eersten tenor aan den Vlaamschen schouwburg aldaar, en den heer Bryon d'Orgeval, baryton van den Franschen schouwburg te Gent. Dit feest is zeer luisterrijk geweest.
- Men heeft besloten eene openbare inschrijving te openen, om aan baron H. Leys, ter gelegenheid zijner schitterende zegepraal in de algemeene tentoonstelling van Parijs, een gouden eermetaal aan te bieden, welk langs den eenen kant met zijn borstbeeld en langs den anderen kant met een zijner voornaamste werken zal versierd zijn. De heer Wiener is met de uitvoering gelast.
- Onlangs zagen wij bij de beeldhouwers van Wint en de Bock eenen preêkstoel, bestemd voor de kerk van Millen, in Limburg. Op de kuip, die versierd is, zijn half verhevene beeldwerken geplaatst uit het leven van Christus. De figuren zijn met veel leven en beweging vereenigd. Beneden de kuip staan de beelden van de vier kerkvaders en het beeld van den heilige der gemeente, Stefanus. Het geheel is schoon van vorm, goed geschikt. De kerk van Millen zal een kunstwerk bezitten, dat haar tot sieraad zal strekken. Een ander werk is, door dezelfde beeldhouwers, onlangs te Peer geplaatst, eene O.-L.-V. der Zeven Weeën, ter voldoening eener belofte welke de parochie deed in 1865, tijdens de heerschende besmettelijke ziekte. Onlangs heeft Mgr. Montpellier, van Luik, dit beeld plechtig ingewijd, en de inwoners van Peer hebben zich door eene algemeene feestviering met dit godsdienstig werk vereenigd. Het beeld, van hetwelk wij onlangs het model te zien kregen, is, als ontwerping en uitvoering, de twee verdienstelijke beeldhouwers waardig. Het is in den echt christenen stijl gebeiteld - een stijl, die deze beeldhouwers volkomen verstaan. Het hoofd der Moeder Gods, is vooral schoon, vol gevoel en edelheid. Indien onze geestelijken altijd hunne bestellingen deden aan beeldhouwers van verdiensten, zouden onze kerken zooveel beelden niet bevatten, die harer onwaardig zijn.
- In de O.-L.-Vrouwekerk wordt een nieuw altaar opgericht, ter nagedachtenis van Ludovicus Florès, van de Dominikanerorde, een der heiligverklaarde 705 martelaren van Japan. Florès behoorde tot de familie van wijlen den aartsbisschop-kardinaal Sterckx.
De meesterlijke groep van den Nood Gods, waarover wij gesproken hebben op bl. 203, jaargang 1867, wordt in gemelde kerk terug op het altaar geplaatst, in de kapel achter de hooge koor.
Brussel. - De verdienstelijke oudheidkundige Prosper Cuypers van Velthoven, te Brussel woonachtig, is benoemd tot ridder der Leopolds-orde. Die benoeming is met voldoening vernomen geworden.
- Onvoorziene omstandigheden hebben de werkzaamheden tegengehouden van de jury, gelast met de beoordeeling der memoriën, voor de prijsvraag van het onderwijs der zedeleer in de scholen, uitgeschreven onder bescherming der internationale vereeniging ter bevordering der sociale wetenschappen. Eerlang echter zal de uitslag gekend zijn. Wat de prijsvraag over den vrede en den oorlog betreft, de jury heeft eene zeer lastige taak te vervullen. Er zijn elf memoriën ingezonden, waaronder eene in 't Italiaansch, eene in 't Duitsch, eene in 't Nederlandsch en acht in het Fransch.
- Verschenen bij H. Goemaare: Voor twee vaders, uit het leven der pauselijke zouaven. door S. Daems. Men spreekt met veel lof over den eersteling van dien jongen letterkundige. Later hopen wij dit werk te lezen en te beoordeelen.
Gent. - Bij Hemelsoet is verschenen: De heilige Antonius van Padua en zijne tijdgenoten, een keurig werk in-8o van 250 bladz., geschreven door den geleerden Pater Servatius Dircks, lector in het klooster der Minderbroeders, te St-Truiden. De schrijver heeft het leven van Padua's grooten wonderdoender met levendige kleuren afgemaald, en in zijn boeiend verhaal den invloed des heiligen op zijne tijdgenooten nauwkeurig aangewezen. ‘Men mag, schrijft ons een der lezers van het werk, den rijkbegaafden schrijver hartelijk dank betuigen voor deze doorwrochte en stichtende geschiedenis, en ongetwijfeld zullen alle vereerders van den H. Antonius van Padua zich dit voortreffelijk werk aanschaffen.’
- Op Zondag 3 November 1867, is het jubelfeest van het vijftigjarig bestaan der Gentsche hoogeschool gevierd geworden. De groote klok en de beiaart van het Belfroot hebben zich gedurende den dag herhaalde maal laten hooren, en om drie ure namiddag heeft de gemeenteraad zich stoetsgewijze naar de hoogeschool begeven, om het professoraal corps zijn adres van gelukwensching aan te bieden. De Rotonde, ter dier gelegenheid fraai versierd, was tot proppens toe vol bezet met een uitgelezen publiek, waaronder vele dames. De plechtigheid aldaar werd tevens opgeluisterd door de tegenwoordigheid van drie ministers, namelijk de heeren van den Peereboom, van der Stichelen en Bara, den heer burgemeester de Kerchove, en den heer gouverneur der provincie, den heer van Aelbroeck, voorzitter van het hof van beroep, en een groot getal andere burgerlijke en militaire overheidspersonen. Na de uitvoering van een stuk muziek, nam de heer rector Haus het woord en schetste in eene uitgebreide redevoering de geschiedenis der hoogeschool; onder andere, heeft hij zich doen toejuichen met de verklaring, dat koning Willem I den dank der Belgen verdient voor de wijze, waarop hij het openbaar onderwijs hier ingericht en uitgebreid heeft; die redevoering vond veel bijval. Na den heer Haus, las de heer burgemeester het adres van den gemeenteraad aan het onderwijzend lichaam. Daarna greep de overhandiging plaats aan den heer Haus van zijn borstbeeld, een voortreffelijk gelukt beeldhouwwerk van den heer Paul Devigne, vervaardigd met de opbrengst eener inschrijving onder de leeraars en de oudleerlingen en leerlingen der hoogeschool. Het was leeraar Lefebvre die, in eene warme aanspraak, de titels opsomde die de geleerde heer Haus bezat op deze vereerende onderscheiding. Ook de heer Seresia, student in de rechten, bracht den heer Haus eene warme hulde. De bedankingen van den heer Haus aan zijnen collega, aan de inschrijvers en aan de leerlin-