Sterfgevallen.
De stad Antwerpen heeft zich eenen harer verdienstelijkste ambtenaren zien ontvallen in den persoon van den heer Joannes-Theodoor Grein, opzichter der gemeentescholen en ridder d Leopoldsorde, op 10 November 1867 overleden, in den ouderdom van slechts 66 jaren. De heer Grein, die veel bijgedragen heeft tot de goede inrichting van het lager onderwijs te Antwerpen, schreef verscheidene schoolboekjes en leverde ook der Vlaamsche letterkunde een aantal bijdragen in vertalingen uit het Duitsch. Hij was destijds secretaris en vervolgens ondervoorzitter der Antwerpsche rederijkkamer de Olijftak. De overledene was een hoogst bekwaam en ervaren onderwijzer, een verdienstelijk taalkenner, een degelijk en ernstig man. Hij genoot de achting en genegenheid van allen die hem kenden en werd door zijne hoogst talrijke leerlingen zoo zeer geëerd als oprecht bemind. De begrafenis van den heer Grein had plaats op 13 November, onder eenen zeer grooten toeloop van volk. De hoeken van het baarkleed werden gehouden door de heeren van Put, burgemeester, M. Nelis, provinciaal opziener van het lager onderwijs, Oosterbaan, oudste hoofdonderwijzer der stad, en Holthousen, privaatonderwijzer. De dienst had plaats in de St-Jozefskerk. Aan het graf spraken onder andere de heer J.-C. van Put, burgemeester, Mulders, hoofdonderwijzer, Schoiers, namens de oudleerlingen enz.
- Op 1 December 1867 overleed te Antwerpen de heer Felix van Spilbeeck, advocaat en lid van den gemeenteraad aldaar, in den ouderdom van 37 jaren, 9 maanden en 12 dagen. Hij was oud werkend lid van het genootschap Met tijden vlijt, van de rederijkkamer het Kerssouwken en de maatschappij de Roos, te Leuven; bestuurlid van den Nederduitschen bond te Antwerpen enz. De overledene heeft eenige in Nederlandsche taal geschrevene gedichten nagelaten, die wij later zullen mededeelen. Op Woensdag 4 December had de plechtige lijkdienst plaats in de St-Pauluskerk. De hoeken van het baar werden gehouden door den heer d'Hane-Steenhuyse, schepen en door de raadsheeren van Hissenhoven, L. Mathot en Cruysmans, gevolgd door den burgemeester en drie schepenen, den gemeentesecretaris, de gemeenteraadsleden, leden van den provincialen raad, de senatoren en leden der kamer van volksvertegenwoordigers voor Antwerpen, de leden der balie, de bureeloversten van het gemeentebestuur, geestelijken, notarissen, kooplieden, makelaren, kunstbeoefenaren, letterkundigen enz. De begrafenis had plaats op het kerkhof van Stuivenberg. Na de gewone geestelijke gebeden sprak de heer J.-C. van Put, burgemeester, eene redevoering uit in naam der gemeente en herinnerde de diensten door den overledene aan de stad bewezen; de heer d'Hane-Steenhuyse sprak namens de commissie van krijgsdienstbaarheden en de bouwmeester M. Looymans in den naam van de vrienden des overledenen. Ondanks het gure weder, woonde eene ontelbare volksmenigte den lijkdienst en de begrafenis bij.