De Vlaamsche School. Jaargang 13(1867)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vrede! Refrein. Buiten heerscht de God van vrede, zweeft een droom van liefde en lust en die sleept de zielen mede op het bed der zoete rust, waar ze 't beeld der kalme rede uit den toover wakker kust: o, ik min dien God van vrede en dien droom van liefde en lust. 's Morgens, wen de bloemen pralen, lacht de zon in 't hemelsch blauw, baden heure gouden stralen in de perels ochtenddauw; en de zangen in de boomen en de zuchten van den wind ruischen als de liefdestroomen: in de velden alles mint. Zie, dezwoeger, met de spade en het hakmes in de hand, stapt, verzeld van zijne gade en de kinders, naar het land om den arbeid aan te grijpen op de plek waarin zijn zweet zaad tot vruchten zal doen rijpen en vergeet er lief en leed. Binnen in de huisgezinnen, 's middags, 's avonds, wen de liên zich vereenen, is beminnen 't eenig schouwspel dat zij biên. Jokkend zit de grijze vader met het kindje op zijnen schoot, lachend treedt de moeder nader, en omhelst haar echtgenoot. [pagina 152] [p. 152] Dààr berusten nog de zeden van 't voorvaderlijk geslacht, wordt nog het gevoel beleden dat de mode in ons versmacht; dààr wordt door den vrede omvademd heel de schepping: heil en wee; alles wat er leeft en ademt voelt den zegen van den vree. Frans Caris. Vorige Volgende