De Vlaamsche School. Jaargang 13
(1867)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 125]
| |
[pagina 126]
| |
Wij hebben reeds vroeger een artikel medegedeeld over de kermissen.Ga naar voetnoot1 Het zal onzen lezeren, hopen wij, aangenaam zijn, iets te vernemen over den oorsprong en de wederwaardigheden der beroemde jaarlijks in luister en pracht toenemendeGa naar voetnoot2 processie van O.-L.-Vrouw te Antwerpen. ‘Volgens Diercxsens ons in zijn Antverpia Christo nascens et crescens verhaalt, zegt de schrijver der Gilde van O.-L.-V.-Lof, was het in 1398 dat de heeren van het kapittel, om aan de vurige wenschen van het volk te voldoen, besloten eenen jaarlijkschen plechtigen Ommegang of processie te houden, waarin het eerwaardig beeld der heilige Maagd Maria rond de straten van Antwerpen zou gedragen worden. De zondag na O.-L.-V.-Hemelvaart was de dag die bepaald werd tot het vieren van die plechtigheid. De kanunniken deden al wat mogelijk was om den ommegang luisterrijk te maken; te dien einde verzochten zij de religieuzen der kloosterorden van beide geslachten, die in de stad gevestigd waren, den ommegang bij te wonen; en men kan licht beseffen dat zulke lange reeks van geestelijken, welke elkander in verschillige kleeding en volgens orde opvolgden, niet weinig moest bijbrengen om deze plechtigheid nog meerder te verheffen en heerlijker te doen voorkomen. Dat deze Lieve-Vrouwe-ommegang of processie de inwoners van alle standen ten uiterste verheugde en aangenaam was, blijkt hier uit dat in het jaar 1399 de edele heer Joris van Belle, markgraaf van Antwerpen, vanwege het magistraat een bevel liet uitgaan, waardoor in het vervolg al de leden van het magistraat, de gilden, ambachten en andere corporatiën te Antwerpen bestaande, verplicht waren dezen plechtigen ommegang in corpore bij te wonen, en beurtelings het eerwaardig beeld der H. Maagd te dragen langs den toer, die door het kapittel gezamenlijk met het magistraat was voorgeschreven, en heden in de groote processie nog gedeeltelijk gevolgd wordt. De burgers van Antwerpen betoonden ook den grootsten ijver voor alles wat den eeredienst hunner Patroones betrof; eene ontelbare menigte volgde met den diepsten eerbied den Lieve-Vrouwe-ommegang, en de inwoners der straten langs welke de processie trok, wedijverden met elkander om, op verzoek van het magistraat, jaarlijks de voorgevels hunner huizen met zijden, fluweelen of andere kostbare stoffen te versieren. De bloedige staatsomwenteling der zestiende eeuw, met hare kerkplunderingen en beeldstormerijen, kwam den ommegang gedurende de jaren 1581 tot 1585 opschorsen; maar nauwelijks waren de onlusten verdwenen, en was alles op nieuw stil en rustig te Antwerpen geworden, of deze jaarlijksche processie werd wederom en met nog meerderen luister hernomen; en zoo is zij blijven gehouden worden tot in het jaar 1795, wanneer, door besluit van het Fransch bestuur, onder welks schrikbewind ons land toen gebukt lag, het verboden werd processiën, ommegangen of andere geestelijke diensten buiten de kerken te verrichten. Antwerpen, op den 5den Mei 1814, van de Fransche heerschappij verlost zijnde, zoo mocht, op Zondag 21 Augustus van hetzelfde jaar, de jaarlijksche processie met groote plechtigheid buiten de kerk langs den gewonen toer geschieden. Zulks is sedert dien regelmatig blijven plaats hebben.’ Al de pracht en het grootsch aanzien der processie beschrijven, is, zoo als wij elders zegden, den schrijver onmogelijk, even als het den kunstenaar onmogelijk is dezelve in plaat weêr te geven; men mag naar Rome, Londen of Parijs gaan, om schoone dingen te zien: nergens treft men eene geestelijke processie aan, welke prachtiger is dan de Antwerpsche. Het eekhorentje verdedigt zich door zijne snelheid; de beer door zijne macht. |