De fontein te Mentz.
teekening en plaatsnede van jos. hemeleer.
Mentz is eene zeer oude en schoone Duitsche stad, welke, buiten hare metropolitaansche kerk, een aartsbisschoppelijk paleis en verscheidene openbare gebouwen bezit, die verdienen gezien en geroemd te worden, ook door mannen van het vak. De stad zelve, welke thans 37,000 inwoners telt, is zeer behagelijk gelegen aan den linkeroever van den Rijn, op de hoogte waar de Mein zich in deze rivier stort. Mentz bezit eene hoogeschool welke in 1482 werd gesticht en zij is sedert 747 de zetelplaats van eenen aartsbisschop, wien vroeger de hoede van de archieven des Duitschen keizerrijks was opgedragen, alsmede van de zittingverslagen en boeken der algemeene en bijzondere vergaderingen der keurvorsten, welke hij het recht had bijeen te roepen. Hij voerde den weidschen titel van aartskanselier des rijks en was ook en bijzonder in die hoedanigheid een gewichtig personage. Alvorens op de vergaderingen te worden toegelaten, moesten de afgevaardigen bij hem hunne geloofsbrieven laten goedkeuren. Hij was alsmede het hoofd van een kapittel, bestaande uit 41 kanunniken, verdeeld in twee klassen, waarvan alleen de eerste klasse, die 24 leden telde, stembevoegdheid bezat, waar het aankwam op de benoeming des aartsbisschops, die tusschen de kanunniken van het kapittel moest verkozen worden.
De stad bezit eene rijke bibliotheek van ruim 110,000 boekdeelen.
De fontein, waarvan wij hierboven de teekening mededeelen, prijkt op het fraaie marktplein van Mentz, welk langs twee kanten de hoofdkerk omringt. Juist in het midden van het plein verheft zich deze bevallige driekante fontein, in den stijl der Duitsche kunstherbloeiing. Boven op de fontein is als het ware heel een kleine berg van wapenschilden, mijters, rivieren, waternimfen, bisschopsstaven, horens van overvloed, engelen, dolfijnen, sirenen enz., die het voetstuk van een Lieve-Vrouwebeeld uitmaakt.
Op een der voorkanten leest men:
Albertus princeps civibus ipse suis.
Wat in de Nederduitsche taal zeggen wil:
Prins Albertus aan zijne medeburgers.
Deze fontein werd aldaar gebouwd onder de regeering van Albertus van Brandeburg omtrent het jaar 1540. Deze vorst bouwde of liever herbouwde dezelve ter nagedachtenis van de grootheid van keizer Karel V, en de gevangenschap van Frans I, zooals met gouden letteren op de pomp staat uitgedrukt.