Sterfgevallen.
De kunst, de stad Antwerpen en hare koninklijke academie hebben op 2 Maart alweder een groot verlies ondergaan, door het overlijden van den bouwmeester Frans Durlet. De lijkdienst en de plechtige begrafenis hadden plaats den 4n Maart. Bij het verlaten van het sterfhuis, werden door de leerlingen van den overledene eene immortellenkroon en een lauwertak op de kist gelegd.
De kist werd gedragen door werklieden der hoofdkerk en leerlingen der academie, en de hoeken van het baarkleed werden gehouden door de heeren E. Storms, lid der kerkfabriek; N. de Keyser, bestierder der academie; J. Cuylits, voorzitter der maatschappij van schoone kunsten en Jos. Schadde, lid der commissie van monumenten.
De lijkdienst had plaats in de Augustijnenkerk, onder eenen grooten toeloop van vrienden en vereerders des overledenen.
Onder de aanwezigen bemerkte men de heeren J. Rousseaux, secretaris der commissie van monumenten en Balat, bouwmeester des Konings.
De begrafenis had plaats op het Kiel. Aan het graf werden vier redevoeringen uitgesproken: eene door den heer N. de Keyser, in het Fransch, namens de academie; eene door den heer P. Genard, namens de commissie van monumenten; eene door den heer Désiré van Spilbeeck, oud leerling en vriend van den heer Durlet, en eene door den heer Joris, in den naam der leerlingen van den aflijvige.
In eene volgende aflevering zullen wij het portret en eene omstandige levensschets van den zeer betreurden overledene mededeelen.
De heer Durlet is de zesde leeraar die de academie van Antwerpen in een vijfjarig tijdsbestek verliest, te beginnen met den in den brand van het stapelhuis St-Felix gebleven heer F.J. Stoop.