Sterfgevallen.
Michiel-Jozef-Theodoor van der Voort.
De Vlaamsche beweging heeft weêr een groot, wij zeggen haast, een onherstelbaar verlies ondergaan door het afsterven van den verdienstelijken, onvermoeibaren Michiel van der Voort. Sinds eenige jaren was de heer van der Voort lijdende aan rhumathisme, hetgeen hem niet belette tot op de laatste oogenblikken zijns levens met moed, iever en beleid de heilige zaak te verdedigen, waaraan hij zich van der jeugd af aan gewijd had, met de zelfopoffering van eenen apostel.
Hij overleed te Brussel in den nacht van den 8n Februari, in den ouderdom van slechts ongeveer 55 jaren. Hij werd geboren te Antwerpen, op 18 Juli 1812.
Michiel van der Voort heeft zich vooral doen kennen als de kampioen der miskende taal-, en mitsdien der miskende staatsburgerlijke rechten van het Vlaamsche volk. Hij verdiende te worden genoemd de eerste soldaat onder de strijders voor onze zaak. Hij was als een schildwacht, steeds uitkijkende en toehoorende naar wat om hem voorkwam, het geweer in den arm, oog en oor gespitst, maar doof voor elk wachtwoord dat niet het Vlaamsche was. De dood is den ouden trouwen strijder komen aflossen; zoo moet het heeten, want zij heeft hem gevonden op zijnen post, in het geweer, en dapper als altijd. Het verdient gemeld als een karaktertrek van den krachtdadigen man wiens verlies wij betreuren, dat hij, eenige uren voor zijn afsterven, zelf aan zijne bedroefde vrienden, welke rond zijne sponde waren geschaard, de bewoordingen opgaf waarin hij wenschte dat het bericht zijns overlijdens zou worden gesteld.
Als letterkundige heeft Michiel van der Voort zich doen kennen, buiten een aantal bijdragen opgenomen in de tijdschriften het Vaderland, de Vlaamsche beweging enz., door een werkje (zijn eerste) getiteld: De gebeurtenissen van Antwerpen in 1831-32-33, en eene geschiedkundige proeve over Maria van Burgondië.
Verders verschenen van hem vele politieke schriften en verleende hij zijne medewerking aan verscheidene nieuwsbladen.
De Antwerpsche rederijkkamer de Olijftak telde Michiel van der Voort onder hare stichtende leden (1836). In 1840 verliet van der Voort zijne geboortestad, om zich te Brussel met der woon neder te zetten. Hij stichtte daar in 1842 het Nederduitsch letterkundig genootschap en in 1849 het Vlaamsch midden-comiteit. In 1844 en in 1856 was hij voorzitter van de Brusselsche maatschappij de Wijngaard.
Als secretaris van de taalcommissie heeft de heer van der Voort zich bijzonder verdienstelijk gemaakt; opvolgelijk vonden wij hem werkzaam als secretaris der te Brussel en te Antwerpen gehoudene Nederlandsche congressen.
De begrafenis van den aan de Vlaamsche beweging te vroeg ontvallen strijder, had den 11n Februari, onder eenen grooten toeloop van uit alle streken van Vlaamsch-België opgekomene vrienden, plaats.
Het lijk werd gedragen door de leden der koninklijke maatschappij de Wijagaard. De hoeken van 't baarkleed werden gehouden door de heeren Hendrik Conscience, J.-A. de Laet, L. Gerrits, P. Jottrand, Stroobants en J. van Beers.
De Vlaamsche drukpers was vertegenwoordigd: voor Antwerpen, door de heeren A. Snieders, hoofdopsteller van het Handelsblad; D. van Spilbeeck, bestuurder van de Vlaamsche School; voor Gent, de heeren van Boekel en de Potter, schrijvers der Beurzen-Courant; voor Brussel, Xavier Havermans, opsteller der Vlaamsche Tijding en van het Brusselsch Zondagsblad.
Onder de letterkundigen en vrienden van het Vlaamsch op de begrafenis aanwezig, bemerkte men de heeren Dautzenberg, Heremans, Leirens, Nolet de Brauwere, Stroobant, Dodd, Hiel, de Cort, Versnaeyen, van den Branden, Kessels, van Overloop, Delcroix, Potvin, de Potter, Coremans, van Boekel, Moyson, van Spilbeeck, de Meyer-Roelants, M. Bausart, Palmers, van Meenen, de Somer, Willems, J. van Rotterdam, enz. enz.
Verders waren door afgevaardigde leden vertegenwoordigd: de Olijftak, de Nederduitsche Bond en de Veilkrans, van Antwerwerpen; Tijd en Vlijt en het Kerssouwken, van Leuven; de Broederbond, van Brugge; de Taal is gansch het Volk, de Spinners-maatschappij en de Jonge Tooneelliefhebbers, van Gent.
De Vlaamsche genootschappen de Wijngaard, de Morgenstar, de Parnassusberg, de Tooneelliefhebbers, de Verbroedering, de Vlamingen, de Veldbloem, van Brussel, de Brabantsche Leeuw, van Elsene, en de Maatschappij der Wevers van Gent waren tegenwoordig met hunne vaandels en kartels.
Nadat de geestelijke plechtigheden in de kerk afgeloopen waren, trok men stoetsgewijs naar het kerkhof van St-Joost-ten-Noode.
Op het graf werden verscheidene redevoeringen (elf of twaalf) uitgesproken, onder andere door de heeren Stroobants, secretaris van den Wijngaard, Aug. Snieders Jr., Jottrand, Rullaert, bestuurder van het St-Janstooneel, te Molenbeeck; W. Palmers, oud-voorzitter van het middencomiteit; Max Bausart, voorzitter van den Veilkrans, van Antwerpen; F. de Laet, ondervoorzitter van Met tijd en vlijt, van Leuven, enz.
Er is eene inschrijving geopend, om den overledene een denkmaal opterichten.
- Den 15n Februari, overleed te Antwerpen in 68-jarigen ouderdom de heer Rigouts-Verbert, sedert vele jaren leeraar in den kruidkundigen hof en vroeger leeraar in de medecijnen in het gasthuis van genoemde stad. De overledene, een zoo geacht als kundig en ieverig man, had daags vóór zijn afsterven nog het gasthuis bezocht.