1517 Liep men voor Antwerpen en tot Burgt over de Schelde.
1563 Was 't de koudste winter, die in 53 jaren geweest was; het vroos 14 weken lang, en men reed voor Antwerpen op de Schelde met karren en wagens op St-Stevensdag, dewelke 13 dagen toelag; 't ijs was 2 voeten dik.
1568 Ten tijde van den Hertog van Alva, vroos het schier zonder ophouden, wel tien weken lang; in Maart van het volgende jaar begon het eerst te ontdooien; men liep de Schelde over.
1594 Vroos het negen volle weken; men ging voor Antwerpen over de Schelde.
1600 Verstrekte insgelijks de Schelde tot eenen weg ook voor dezelfde stad, van Januari af tot op het einde van Februari. De Rijn, de Maas, de Leie en andere rivieren waren door de vorst gestremd.
1608, 10 Januari, was het zoo koud, gedurende 4 weken, dat zulks niemand geheugde; op de Schelde gingen met honderde menschen: men verkocht daar bier, wijn, enz.; niettegenstaande de voorzorgen des stadsbestuurs, ging het ijs drijven met omtrent 500 burgers, dewelke bij geluk nog allen gered werden. Ontallijke menschen, vogels en viervoetige dieren stierven door de bovenmatige koude.
1622 en 24, gaf andermaal voor Antwerpen de Schelde den doorgang aan alle lastdragende dieren. Het ijs was 4 cubitus dik.
1635 Liep men over den stroom, op 28 Januari.
1670 Bleef de Schelde voor Antwerpen vier dagen toegevrozen, waarvan dit tijdschrift:
t sCheLD beVrIest In Den tYt Van VIer Dagen.
1684 In Februari, zag men dit zelfde water tot aan het Kranenhoofd vastgevrozen liggen; langs de zijde van het Bierhoofd vaarde men met schuiten over en weder.
1709 Was de koude onverdragelijk; de Schelde lag wederom voor het grootste deel hier en elders vervrozen, waarvan dit jaarschrift:
frIgUs oCCIDIt hoMInes.
1716, 18 Januari, werd het ijsgang, en 6 of 7 weken lag de stroom zoo vastgevrozen, dat men er tenten, kramen, enz., op stelde. Het vastgeronnen element droeg met honderde menschen, paarden, sleden, enz.
1740 Lag de Schelde vast voor Antwerpen, doch maar eenige uren.
1763 Heeft zij, in het afvloeien, aan de Werf een weinig toegelegen; over de vier weken trok men over de rivier aan Hoboken en Cruybeeck.
1776 Vroos de Schelde toe en werd aan eenen marmeren vloer gelijk, beginnende van Austruweel tot aan het Bierhoofd; gedurende den tijd van vijf of zes dagen zag men aldaar alle vreugdebedrijven; het hoornvee kwam gemakkelijk uit Vlaanderen over, men verkocht op het ijs spijzen en dranken, men brandde aldaar pektonnen, enz.
1788 Liep men den 16n December tot bij den avond over den vastgeronnen vloed: de vorst had begonnen met St.-Catharinadag en had geduurd tot Koningen toe.