hunne gedachten uit in de boeken, welke, door behulp van de voortreffelijke, voor eenige eeuwen gevondene kunst, zon en maan kunnen verduren, en niet dan door eenen algemeenen zondvloed vergaan.
Dit schrijven is het eenigste middel, om de gedachten, die in den menschelijken geest opkomen en vervolgens weder daaruit verdwijnen, te bestendigen, en tot het einde der tijden te doen voortleven; er bestaat geen ander middel, om onze denkbeelden te vereeuwigen, of om den naam en de gedachtenis van een enkel persoon, wiens lichaam tot stof vergaan,
en wiens ziel naar de woonplaats der geesten verhuisd is, in wezen te houden. De boeken zijn als zoo vele erfmakingen, die een schrander vernuft aan het menschelijk geslacht nalaat, en die aldus van geslacht tot geslacht, tot de verste nakomelingschap overgaan.
Alle andere kunsten, welke dienen om onze denkbeelden in wezen te houden, duren maar weinig tijds; de praalbeelden kunnen eenige duizende jaren duren, maar de gebouwen staan zoo lang niet, en de verwen zijn van nog korteren duur dan de gebouwen. Michaël Angelo, Fontana en Rafaël zullen na eenige eeuwen zijn, hetgeen Fidias, Vitruvius en Apelles nu zijn, dat is namen van kunstrijke beeldhouwers, bouwkunstenaars en schilders, wier werken niet meer in wezen zijn. De kunsten worden gewrocht op stoffen, welke vergaan, en niet bekwaam zijn, om de denkbeelden, die zij voorstellen, voor altoos te behouden.
Hetgeen den schrijveren van boeken een groot voordeel geeft boven al deze groote meesters, is dat zij hunne oorspronkelijke werken kunnen vermenigvuldigen, of zoo vele kopijen daarvan laten maken, als zij begeeren, welke zoo goed zijn als de oorspronkelijke zelve. Dit streelt de gedachten van een uitstekend schrijver met eene soort van onsterfelijkheid; maar het berooft hem tenzelfden tijde van het voordeel, welk de kunstenaar geniet. Deze laatste vergadert meer rijkdom, terwijl de eerste zich eenen duurzameren naam verwerft. Wat zou men niet betalen voor een Virgilius, een Homerus, een Cicero of een Aristoteles, indien hunne werken in eene eenige plaats, of in de handen van een eenig persoon berustten, gelijk een beeld, een gebouw of eene schilderij?
Vermits dan de boeken van eeuw tot eeuw kunnen worden overgeleverd, welke zorg behoort dan een schrijver niet te dragen, om niets te schrijven, dat bekwaam zij, om het menschelijk verstand te vergiftigen door eenig venijn van laster of dwaling!