Gelooven en weten.
Ik geloof dat wij te weinig weten en ik weet dat wij te weinig gelooven.
Het is naauwelijks te gelooven wat alzoo in de wereld geloofd wordt. En velen die gelooven waarvan het onmogelijk is te gelooven wat zij gelooven.
Duizenden die niet hebben willen gelooven, hebben er later aan moeten gelooven.
Heden ten dage is het niet te gelooven, wat men zoo al weten moet en men weet niet, wat men zoo al gelooven moet!
Het is een geluk dat men niet weet wat ik geloof, maar een ongeluk dat men niet gelooft aan 't geen ik weet.
Velen gelooven meer te weten dan zij weten en te gelooven meer dan zij gelooven. De wijsten weten dat zij niets weten; dat evenwel de geloovigsten gelooven dat zij niet gelooven, geloof ik niet.
Het weten maakt rijk, het gelooven zalig. Ongelukkigerwijze willen heden ten dage de meeste menschen liever rijk dan zalig zijn.