Algemeene beschouwing over den perzikboom.
Door de alvoorziende hand des Scheppers aan de zoele zuiderstreken toevertrouwd, is de perzikboom een kwijnende banneling in ons vaderland. Vleiende streelingen van het zuiderkoeltje gewend, is hij geenszins bestand tegen den guren adem van het ruwe Noorden. Grillig als een teringzieke, is zijne ontwikkeling dit jaar krachtig, terwijl hij het volgende jaar zulke tengere twijgjes uitschiet als dede
de herinnering aan de lachende oorden van zijn vaderland, het gezegende Perzië, hem treuren en verkwijnen. Zijn sap zendt hij naar de weldadige stralen der lentezon, tot de uiteinden der vertakkingen welke, stervend, ons die lieve vruchten opleveren, met hunnen maagdelijken blos, en die zich na dit enkele vruchtdragen voor immer ontblooten.
De perzik wordt op twee verschillende wijzen voortgeteeld: door het zaad en door de ent. De eerste wijze verdient nochtans de voorkeur omdat, zoodoende, de boomen min aan de vernielende gomziekte lijdende zijn, ofschoon de tweede wijze beter de wispelturigheid van onze luchtgesteltenis doorstaat. In de zachte en allervruchtbaarste aarde die hij vergt, is hij nog steeds zoo onderhevig aan ziekte, dat hij, als een bedorven troetelkind, de allergrootste zorgen vereischt, en geene gewichtige afhoutingen verdraagt. Ja, zoo tenger en zoo koudelijk is hij, dat hij zelfs het lichte blanke sneeuwvlokje niet veelt dat zich op zijne twijgen komt nedervleien. Gewassen van het Noorden ziet men hier, sterker dan de stormen, eeuwen en eeuwen doorstaan; zwakke telg van het Zuiden, kwijnt de perzikboom, zelfs in zijne sterkste opkweeking als leiboom, een veertigtal jaren in ons land en sterft: 't is omdat God, met eene alvoorziende wijsheid, die tot in het nederigste stofje doorstraalt, ieder oord wezens toevertrouwde met de luchtgesteltenis dier streken bevriend. Om eenen band van wederkeerigheid tusschen alle volken daar te stellen, gaf hij het Noorden, met zijne mannelijke kracht, sterke wezens, terwijl hij het Zuiden, met meer vrouwelijke zwakheid, zwakke wezens toevertrouwde, gelijk hij de zwakke vrouw den krachtigen steun van den man verzekerde. Wondervol is Gods schepping, ondoordringbaar zijn Gods besluiten.
Jul. Van Herendael.