mensch - men geeft zich veelal de moeite niet, onderzoek te doen naar den aard en de afkomst van een zeer groot getal zaken en dingen, al is 't dat men ze dagelijks ziet voorkomen of gebruikt. Misschien juist omdat zij zoo alledaagsch zijn, worden zij door ons verwaarloosd of voorbijgezien. Dat de kennis van gemeene en onbeduidend schijnende voorwerpen evenwel zeer aangenaam en wetenswaardig kan zijn, is eene overbekende waarheid, waarvoor dit artikel over het kurk een bewijs te meer leveren zal.
Het kurk is eene boomschors. De kurkboom behoort tot het geslacht der eiken: hij wordt kurk-eik genoemd en voornamelijk in twee soorten verdeeld: quercus occidentalis, die in het zuidwesten van Frankrijk en Portugal, en quercus suber, die in het zuidoosten van Frankrijk, Algiers en op de eilanden der Middellandschezee te huis behoort. C. Decandolle heeft voor eenige jaren, gedurende zijn verblijf in Algiers, de ontwikkeling der kurkstof bij laatstgenoemden boom waargenomen.
Zijne schors bestaat uit vier lagen: 1o de opperhuid, 2o het kurkachtig bekleedsel, 3o het celachtig bekleedsel en 4o de bast, die het weeke hout omgeeft.
Deze vier lagen groeien, onafhankelijk van elkaêr, ieder jaar aan. In het derde of vierde jaar bereikt de opperhuid de grenzen harer veêrkracht en barst in de lengte open.
Nu ontwaart men eene aanmerkelijke verandering in het kurkachtig bekleedsel, dat dan er als kurk begint uit te zien.
Er ontstaan nieuwe lagen en de omzetting van cellenstof in kurk duurt voort. Deze natuurlijke kurk heeft echter geene groote waarde voor den handel. Zij draagt den naam van ‘mannelijke’ kurk, en de kweeker haalt ze van den boom, zoo dat de bast bloot komt liggen.
Deze ontvangt nu den naam van ‘moeder.’ In dien toestand ontstaat eene nieuwe kurklaag onder de bast. Deze verdwijnt vervolgens heel en al, en laatstgenoemde kurklaag neemt van jaar tot jaar aan de binnenzijde ringvorming in dikte toe. Zij wordt met den naam van ‘vrouwelijke’ kurk bestempeld, en groeit geheel op dezelfde wijze als vroeger de ‘mannelijke.’ Zij is echter veel harder en veêrkrachtiger dan deze.
Van daar het onderscheid tusschen de kruimelachtige kurk, waarmede onze bierkruiken veelal zijn dichtgestopt, en waar men den besten kurkentrekker doorheen haalt, en de taaie, rekkelijke kurk, die van eene bestovene flesch goeden ouden wijn wordt afgetrokken of van de champagneflesch tegen den zolder bonst.
Kiesche zaken zijn gelijk spelden: neemt ge ze langs den verkeerden kant, ge steekt u.