Voorwaarden.
1. Niemand wordt tot den prijskamp toegelaten dan Belgen of kunstbeoefenaars, in het Koninkrijk gehuisvest.
2. De kunstenaars welke reeds te voren eenen prijs hebben behaald, mogen niet meer mededingen voor dat gedeelte van den prijskamp, waarin zij eenmaal bekroond zijn geweest.
3. De teekeningen, standbeelden en plaasterwerken moeten toegezonden worden aan den Heer J. De Clerck, Knaap van de Koninklijke Maatschappij ter Aanmoediging der Schoone Kunsten, in het Musaeum te Antwerpen, en aldaar ten laatste op 6 Juli 1867, ten 8 ure des avonds, besteld zijn. Alle later ontvangene werken zullen onwederroepelijk buiten de prijskampen gesloten worden, welkdanige reden men ook zoude inbrengen.
De Maatschappij neemt ten haren laste de kosten van vervoer, weg en weêr, van al de voorwerpen tot de prijskampen bestemd, welke haar uit België langs de spoorbaan, Tarief Nr 2 (kleine sneltrein), zullen gezonden worden. De vervoerkosten langs alle andere baan blijven voor rekening van den afzender.
De voorwerpen, uit den vreemde gezonden, zullen moeten gefrankeerd worden tot aan de Belgische grenzen.
4. De teekeningen, beelden en plaasterwerken zullen eene zinspreuk of eenig ander kenteeken dragen, hetwelk ook voor opschrift dienen moet van een verzegeld en afzonderlijk briefje, waarin naam, voornamen, voluit geschreven, woon- en geboorteplaats des mededingers zullen aangeduid zijn. Dit briefje moet aan den Secretaris toegeschikt worden met eenen naamloozen of onderteekenden brief, waarin hem kennis wordt gegeven van den aard des afgezonden stuks en van de daartoe passende uitleggingen en opmerkingen.
5. Al de teekeningen, beelden en plaasterwerken die deel maken van den prijskamp, zullen in de tentoonstelling der Maatschappij worden geplaatst, en daarna aan de eigenaars worden terug gegeven. De kunstenaars die eenen prijs of zelfs een accessit behalen en hun ingezonden werk niet aan de Maatschappij willen laten, moeten er, binnen het jaar na de beoordeeling, eene kopij, op verkleinde schaal, van inzenden; voor den prijskamp van klassieke en spitsbogige bouwkunde, zal het voldoende zijn het plan en de teekening des voornaamsten voorgevels in te leveren.
De belooningen zullen niet uitbetaald worden dan na het afstaan van het werk, of bij de aflevering der verkleinde kopij door de Commissie goedgekeurd.
6. De werken waaromtrent al de vereischten, bij dit programma bepaald, niet in acht genomen zijn, zullen uit den prijskamp gesloten worden, en op de tentoonstelling verschijnen zonder naam der vervaardigers.
7. De Commissie zal, tot het beoordeelen der prijskampen, eene jury van ten minste negen leden benoemen, welker meerderheid altoos zal gevormd zijn uit personen die der stad Antwerpen vreemd zijn.
Niettegenstaande zal de Commissie het recht hebben geene jury te benoemen voor den prijskamp, voor welken blijkbaar onvoldoende stukken zouden ingekomen zijn.
8. Onmiddellijk na de beoordeeling, zullen de briefjes geopend worden, welker zinspreuken of kenteekens overeenstemmen met die der bekroonde stukken, en zal men de namen der overwinnaars uitroepen. Indien er accessits worden toegekend, zullen deze insgelijks worden bekend gemaakt door middel der zinspreuk; zoo de vervaardiger zich niet opdoet en van het hem toegestane voordeel wil afzien, zal men hem even als aan alle andere mededingers, het verzegeld briefje gezamentlijk met het ingezonden werk weêrgeven, na het sluiten der tentoonstelling. De namen van al de mededingers, welke zulks aanvragen na de beoordeeling, zullen bij hun werk worden gevoegd.
9. Binnen de maand, na het sluiten der tentoonstelling, zullen de teekeningen en de modellen, aan de personen in de bijgaande briefjes vermeld, weêrgezonden, of in het lokaal der Maatschappij teruggehaald worden.
10. De teekeningen en de modellen, niet teruggevraagd binnen de zes maanden na het sluiten der tentoonstelling, zullen aanzien worden als volstrekt afgestaan zijnde aan de Maatschappij, welke er, volgens goeddunken, zal over beschikken.
Antwerpen, April 1866.
Jacq. Cuylits, Voorzitter.
Eduard Rigelé, Secretaris.