Kunstnijverheid.
Onder meer andere stielen, mag het goudsmeden eene kunstnijverheid genoemd, en wel zeker op den eersten rang geplaatst worden. Dit vak, welk langen tijd ingesluimerd scheen, heeft in de laatste jaren eenen grooten stap voorwaarts gedaan. Wanneer men zich herinnert wat men voor twintig jaren, in de winkels te zien kreeg, en dat vergelijkt bij de hedendaags in de magazijnen uitgestalde stukken, mag men zeggen dat er eene geheele verandering heeft plaats gehad, zoo in den rijkdom en de kostbaarheid der voorwerpen, als in den vorm en de wijze van bewerking.
Vele meesterlijke stukken worden er vervaardigd, zonder dat het publiek het ziet of weet, iets wat waarlijk te betreuren is, én in 't belang der vervaardigers, én in dit van den roem van het vak. Trouwens indien de goud- en zilversmeden hun eigen belang, onder dat oogpunt, beter begrepen, zoo zouden zij, hunne bijzonderste werken doen in plaat snijden, gelijk men te Londen, te Parijs en elders doet.
Om maar één voorbeeld aan te halen van de kunststukken door Antwerpsche goudsmeden, in de laatste jaren vervaardigd, zonder dat het publiek er veel van te zien kreeg en zonder dat zij door platen werden vereeuwigd, willen wij een oogenblik stil staan bij de schoone gewrochten door wijlen den heer Jan Votier vervaardigd en er eenige van opnoemen. Onder andere heeft men vanhem: twee gouden bisschopkruisen in ojivalen stijl, naar de teekening van Frans Durlet vervaardigd; het kroonwerk van een stok met nisbeeldjes, door Amerikaansche kapiteins aan den havenmeester, M.P. vanden Bemden geschonken; den zilveren roephoren met zinnebeelden en wapenschilden, door genoemde kapiteins aan den sasmeester, M.C. Durand vereerd, welke horen door den heer Votier vervaardigd werd naar de teekening van zijnen leerling, M. Lodewijk Robert, thans zijn opvolger; het model der kroon, onzen beroemden schilder baron Hendrik Leys aangeboden, ter gelegenheid van de zegepraal, door hem behaald in de wereldtentoonstelling van Parijs, in 1855.
Het is te hopen dat de heer Robert-Keusters deze kroon, met de medehulp van den ontwerper, M. Jos. Ducaju, voltooien zal.
De heer Robert-Keusters mag overigens een waardig opvolger van zijnen meester genoemd worden. Talrijke werken, welke de heer Robert onder handen heeft, getuigen voor zijne bekwaamheid in het moeilijk vak waaraan hij zich gewijd heeft. Zijne doekspelden, oorslingers, armbanden, halssieraden enz., zijn zoo fraai van vorm als smaakvol bewerkt.
De hier neven afgebeelde drinkbeker met gouden voetstuk en dito sieraden, is een werk van den heer Robert-Keusters. Het is bestemd voor den heer Ch. Bodmann, uit Ohio, Zuid-Amerika.
Het voetstuk bestaat uit zes platen met inschriften, waarop een wereldbol rust. Die zes platen herinneren de jaren gedurende dewelke de heer Bodmann gereisd heeft en bevatten de namen der landen en steden die hij bezocht. Onder, op den boordkrans, staan de volgende namen en getallen: Amerika, Azië, Afrika, Europa, Ch. Bodmann, 1858-1866. Het glas is in doorzichtige sieraden gevat en rust op den, met de wapens van Amerika en Antwerpen versierden aardbol.
Het doet ons waarlijk genoegen dergelijke stukken te zien, en wij brengen volgaarne onze hulde aan den berekenden vervaardiger, met wiens verdere kunstwerken wij hopen onzen lezeren insgelijks te zullen kunnen bekend maken.
Wenschende, de hooger door ons aangestipte leemte zooveel mogelijk, wat ons betreft, aantevullen, manen wij de goud- en zilversmeden in 't bijzonder, en de kunstnijveraars in 't algemeen ten sterkste aan, opdat zij, wanneer zij schoone, buitengewone werken vervaardigen, er op bedacht zouden wezen, die door de gravuur ook aan het publiek te doen kennen. Men mag verzekerd zijn, voor dat loffelijk doel, steeds de gereedste medewerking van wege de bestuurders van ons tijdschrift te zullen aantreffen.