Petroleum-bronnen.
Met elk jaar dat de XIXe eeuw ouder wordt, zien wij het wel eens betwijfelde feit bevestigd, dat de schoot der aarde ons op verre na nog al zijne schatten niet heeft doen kennen. Onder de verwonderlijkste en nuttigste ontdekkingen, in dezen tijd op aardkundig gebied gedaan, mag voorzeker wel het vinden der petroleumbronnen in Amerika vermeld worden. Bronnen van denzelfden aard zijn in den laatsten tijd in Rusland gevonden en nu weder zijn in het Russische district Natuchaizen petroleum-wellen ontdekt, die dagelijks, met behulp van slechts ééne houten buis die 2 duim middellijn heeft, ongeveer 1800 emmers olie geven. Deze ontdekking ging van een alleszins merkwaardig natuurverschijnsel gepaard. Bij eene grondboring, stiet men, ter diepte van 120 voet, op eene anderhalf voet dikke steenlaag. Onmiddellijk daarna kwam er naphta te voorschijn, die 20 minuten lang vloeide. Daarop deed zich een oorverdoovend gedruisch hooren, en voelde men eene aardbeving, waarover de werklieden zoo zeer verschrikten, dat zij ten spoedigste de vlucht namen. Dadelijk na die aardschokken sprong een waterstraal in de hoogte, die helder van kleur en zoutachtig van smaak was. Dit duurde ongeveer 26 minuten. Daarna vertoonden zich schuim en rook, terwijl steen en klei in de lucht werden geslingerd. Eindelijk kwam de heldere olie te voorschijn.
In Canada, nabij de plaats Township of Dacon, is in den laatsten tijd eene petroleumbron ontdekt welke gehouden wordt voor de rijkste van al degene die tot hiertoe werden gevonden. In één uur tijds werden uit deze bron 2259 gallons, dat is 70 ½ vaten olie gepompt. Op 24 uren zou die bron dus 1692 vaten olie geven. De olie wordt aldaar, ter plaatse, tegen 7 dollars (35 fr.) het vat verkocht; wanneer men rekent dat de bron slechts 1000 vaten olie per dag zou geven, zou zij dagelijks 7000 dollars opbrengen, dat is 1,092,000 dollars (ruim 5 millioen franken) per zes maanden, verondersteld dat zij op een half jaar teenemaal leêggepompt zou zijn. De bijzonderste eigenaar dezer bron heet Hendrickx en woont te Sarnia.
Het vinden van die bron heeft eene menigte maatschappijen doen tot stand komen, welke zich allen aan 't zoeken hebben gezet naar ook zulke rijke putten.
Den 11en April laatstleden greep te Venetië een voorval plaats, dat aanvankelijk vele personen, die er getuigen van waren, met de hoop vervulde, dat ook daar eene petroleumbron stond ontdekt te worden. Men had namelijk op het binnenplein der brouwerij Sint-Agnese, in de Dorsoduowijk, te Venetië, 50 meters diep gegraven, voor het aanleggen van eenen artesischen put of springput. In den namiddag van 11 April, op het oogenblik dat de werklieden den arbeid hadden opgeschorst, hoorde men eensklaps een onderaardsch gedruisch, niet ongelijk aan het gedommel dat gewoonlijk eene aardbeving voorafgaat. De put begon een waterstraal uit te werpen zoo hoog als een huis en zoo dik als de gegravene opening zelve. Die geweldige uitwatering duurde voort tot dat het onderaardsch gedruisch wel eens zoo krachtig werd als het aanvankelijk was; en het toen uitbrekende water was vermengd met rookende en gashoudende stoffen, welke in massa's neêrvielen op de daken der naburige woningen. Men dacht niet anders of er was daar eene petroleum-naphtabron ontstaan. Wij zeggen eene bron, maar de vloeistof die zich langs den put eenen uitweg baande, mocht veeleer een woedende stroom, die zijne bedding heeft verlaten, worden genoemd. De vrees voor gevaren werd nog grooter, toen eensklaps de straatweg inzakte en de vloeistoffen met vreeslijk geweld de huizen binnenstroomden. Er ontstond eene lichte aardgolving, welke voor gevolg had de muren van vele huizen te doen splijten en waardoor namelijk de in de nabijheid van den put staande Sint-Agnesekerk van onder tot boven eenen schrikkelijken barst kreeg.
De soldaten, de politie en de keerders der stad maakten opening om het water eenen aftocht te geven; de inwoners van 32 huizen, welke dreigden in te storten, werden genoodzaakt dezelve te verlaten. Intusschen ging de put zonder ophouden voort water en rookende stoffen uit te werpen tot halver twaalf 's avonds, wanneer de uitbraking ophield.
Van welken aard de door den put uitgeworpene stoffen zijn, is