De menschelijke zotheid.
Wanneer de goden van nectar verzadigd zijn en geen lust hebben tot ernstige zaken, gaan zij in het laagste gedeelte van den hemel zitten, en beschouwen met een strak gelaat wat de menschen uitvoeren; er is ook geene vermakelijker vertooning.
Hier verkwijnt er een om een meisje, en hoe minder hij bemind wordt, hoe sterker hij bemint; ginds trouwt er een het huwelijksgoed, en geenszins de vrouw; daar bewaakt een jaloersche zijne bruid als een Argus; welke zotternijen zegt en begaat hier iemand in een sterfhuis; daar schreit er een op het graf zijner schoonmoeder; ginds heeft een ander al wat hij samenschrapen kan voor zijnen buik ten beste, al moest hij ook kort daarna van honger sterven; deze acht niets gelukkiger dan slaap en lediggang; hier zijn lieden die, terwijl zij het zeer drok hebben met de zaken van anderen, hunne eigene verwaarloozen; daar is iemand, die zich met eens anders geld rijk acht, en weldra berooid zal zijn; een ander oordeelt niets gelukkiger dan zelf gebrek te lijden, om zijne erfgenamen rijk te maken; deze doorkruist om eene kleine en onzekere winst alle zeeën, aan de golven en winden een leven vertrouwende, dat voor geen geld wederom te koopen is; gene wil liever rijkdommen zoeken in den oorlog dan in veilige rust te huis te leven. Sommigen meenen met kinderlooze grijsaards te onthalen, gemakkelijk aan rijkdommen te geraken. Elders treft men Pythagoristen aan, wien alle goederen gemeen schijnen, zoo dat zij, al wat zij ergens onbewaard vinden, als ware het een hun toegevallen erfdeel, geheel bedaard medenemen. Er zijn lieden, die door wenschen rijk zijn; zij vermaken zich met aangename droomen, en achten dit genoeg om gelukkig te zijn. Eenigen willen uiterlijk voor rijk gehouden worden en lijden te huis honger. Deze haast zich om zijn vermogen te verkwisten, gene zoekt door recht en onrecht geld te schrapen. Hier tracht een naar eere-ambten, ginds zoekt een zijn genoegen in het hoekje van den haard. Een goed gedeelte voert eindelooze processen, en wedïevert om eenen uitstellenden rechter en valsch spelenden advocaat te verrijken. Deze is op wat nieuws bedacht, gene onderneemt wat groots. De eene gaat naar Jerusalem, Rome of Sint-Jacob, waar hij niets te doen
heeft, en laat zijne vrouw en kinderen te huis. Kortom, zoo