De Vlaamsche School. Jaargang 11
(1865)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 200]
| |
Gedeelte der Fries uitgevoerd door Jan Swerts op de Kamer van Koophandel der beurs van Antwerpen, vernield door den brand in 1858.denkt aan de zoetste gezangen
gekweeld door nachtegalen,
denkt aan de zuiverste wangen
die ooit een schilder kon malen,
denkt aan den reinste der engelen
geprezen door duizende monden,
en kunt gij die schoonheden mengelen
dan hebt ge haar beeld gevonden.
IV.
Ik heb haar nooit gevraagd of zij me gaarne ziet.
Men vraagt niet aan de zon of zij onze aard verlicht,
men vraagt niet aan den wijn of hij ons vreugde biedt,
men vraagt niet aan de deugd of zij de menschen sticht,
Ik heb haar nooit gevraagd of zij me gaarne ziet!
De zonne doet heur' plicht wanneer ze de aard verlicht,
de wijn vergunt de vreugde en roept elk toe: geniet!
De deugd? - waar is de deugd, die alle menschen sticht!
Ik zoek, ik zoek vergeefs, ik vind ze op de aarde niet!
Maar 'k heb heur nooit gevraagd of zij me gaarne ziet.
Emmanuel Hiel.
Bovenstaande plaat stelt een gedeelte voor der fries welke door de heeren G. Guffens en J. Swerts op de Kamer van Koophandel, ter Beurze van Antwerpen, uitgevoerd, en door den brand van Augusti 1858 vernield werd. Van deze twee verdienstelijke schilders zijn in de Vlaamsche School, in het jaar 1859, reeds twee platen verschenen, naar muurschilderingen door hen in de Koophandelkamer uitgevoerd. De plaat die wij thans mededeelen stelt Azië voor, in de volgende verbeelding: in het midden eene zittende vrouw, Azië verbeeldende, als bakermat der verschillende geloofsbelijdenissen; haar aanzicht is overdekt met eenen sluijer, zinnebeeld der godsdienstige geheimenissen. In de rechterhand houdt zij de tafels der geboden, leunende tegen een altaar der oude wet; de kelk en het wierookvat zijn de zinnebeelden van het Christendom. In de linkerhand houdt zij het zwaard waarmede Mahomet de leer des korans verkondigde en verspreidde; de VedasGa naar voetnoot(*) liggen aan hare voeten. Op den achtergrond ziet men het altaar van Zoroaster; het zinnebeeld | |
[pagina 201]
| |
van de drieëenheid der Indianen; eene kolom van den tempel van Ellora, eene chinesche pagode en den toren van Babel, zinnebeeld van de verstrooiing der volkeren. Links op de fries stellen eenige kinderen van het Hemelsche rijk, die thee plukken en verpakken, den handel van China voor. Rechts, als een zinnebeeld van den perzischen handel, is de bearbeiding der perzische weefsels van tapijten voorgesteld. |
|