Aan eene verleide schoone.
Vergeef het mij, Vriendin, dat ik het thans durf wagen,
U door dit needrig lied te toonen hoe gij 't pad
Der deugd verlaten hebt, een baan zijt ingeslagen,
Die, volgens U, veel meer vermaak en vreugd bevat.
Helaas! gij liet U door de valsche taal misleiden
Eens steedlings, die U weelde en pracht bood voor uwe eer;
Denk dat U licht daarna en hoon, en smart verbeiden;
Verlaat uw schandverblijf, keer naar uw dorpje weêr!
Niet altoos blijft ge jong: - de tijd zal U berooven
Van 't lichaamschoon, dat thans zoo zeer aan hem behaagt,
Die in uw jeugdig hart deed 't plichtgevoel verdooven,
En in zijn eerloos doel, toch eindlijk is geslaagd.
Eens zal de lieve blos van uwe wang verdwijnen,
En, is uw schoonheid heen, dan mint hij u niet meer;
Van iedereen veracht zult ge in ellende kwijnen;
Verlaat uw schandverblijf, keer naar uw dorpje weêr!
Niet altoos blijft ge jong: - waar zijn dan de vermaken,
Waar is dan 't feestgewoel dat gij zoo graag geniet?
Waar is dan al 't vermaak dat gij nu nog moogt smaken,
En 't schijngeluk dat U een eerloos leven biedt?...
Ach! alles is voorbij, met uwe schoonheid henen;
Dan vindt ge op aarde niets dan smart en wroeging meer,
En tranen om dan nog uw onheil te beweenen:
Verlaat uw schandverblijf, keer naar uw dorpje weêr!
Niet altoos blijft ge jong: - dan zijn uw schoone dagen
Verdwenen, als de rook gedreven door den wind;
Dan zult gij ook niet meer den aterling behagen
Die duizendmaal U zweert dat hij U eeuwig mint.
ô Neen! geloof hem niet; want hij zal U verfoeien
Wanneer gij niet meer zijt de schoone van weleer;
Ruk al de kluisters af die U aan de ondeugd boeien,
Verlaat uw schandverblijf, keer naar uw dorpje weêr!
Niet altoos blijft ge jong: - want eenmaal stort gij neder
In d' afgrond dien ge thans, verblinde! niet bemerkt,
En hij, de ellendeling, de schandige vertreder
Der onschuld juicht dat hij uw onheil heeft bewerkt.
Vriendin, och! keer terug; verlaat uw geile wegen,
In uw geboortedorp bemint men U nog teêr,
Hier lacht, zoo niet geluk, althans nog vrede U tegen:
Verlaat uw schandverblijf, keer naar uw dorpje weêr!
September 1864.
|
|