De Vlaamsche School. Jaargang 11(1865)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Herdenken. Ik minde ze uit den grond mijns herten, Zy scheen mij toch zoo zoet zoo teer: Zy wierd me een bron van groote smerten, En 'k min ze meer en meer. 'k Las in heur blinkende oogen, De liefde straalde er door.... Die schijn heeft mij bedrogen En 'k ween er bitter voor. O gij, die al mijn blijde dagen Veranderd hebt in droomerij, Verstaat gij nog mijn hertejagen Of denkt gij soms aan mij? Ja, geef aan and'ren alles, Uw liefde en al heur kracht, Doch, als 't u liefdetal is, Verleen mij een gedacht. Geen ander dan uw minnende oogen Begroet ik ooit met liefde weêr; Nu loop ik met het hoofd gebogen En kijk naar niemand meer. Verbitterd is mijn leven, Mijn hert is als versmacht: 'k Heb eens wat licht zien zweven Maar aanstonds kwam de nacht. karel de gheldere. Vorige Volgende