Kronijk.
ANTWERPEN. - Op zondag 10 April, van 11 ure voor tot 4 ure namiddag, was er in het Verbond van Kunsten, letteren, enz. eene schilderij ten toon gesteld van M.P. Vanderouderaa, verbeeldende: De laatste aalmoes van Karel-den-Goede.
Dit tafereel bevatte zeer goede hoedanigheden voor een jong kunstenaar, en overtreft die, welke wij op de laatste driejaarlijksche tentoonstelling gezien hebben.
M. Coenen van Rotterdam voor wien dit tafereel bestemt is, verdient allen lof voor de wijze aanmoediging die hij den jeudige doch reeds talentvolle kunstenaar verleend.
- Denzelfden dag, ten 12 ½ ure gaf M. Bancel, in de groote nieuwe zaal eene verhandeling over Mirabeau, dat door een talrijk publiek bijgewoond werd.
- Verschenen en bij de voornaamste boekhandelaars verkrijgbaar gesteld: Vrouwenportretten, met de pen geschetst, door J. Staas. Dit werk is met talrijke beeldletters opgeluisterd en met de meeste zorg gedrukt. De prijs is 2 fr.
- Op woensdag avond, 23 April, had in de Wetenschappelijke Vereeniging, eene vertooning plaats van eene lichtfontein, samengesteld uit vijftig waterstralen door het electriek licht verlicht en opvolgenderwijze de verschillende kleuren voorstellende.
Wij hopen dat men tijdens de gemeentefeesten dergelijke fontein op de groenplaats zal inrichten om het volk ook kennis te geven van deze schoone proefneming, voor de eerste maal ondernomen in de stad door den bestuurder der Vereeniging, M.K. Ommeganck.
- M. Ed. Gregoir, die zeer gunstig door onze lezers gekend is en reeds verschillende werken uitgaf, heeft een lijvig boekdeel laten verschijnen dat geroepen is om veel bijval te genieten.
Het is de geschiedenis van het Orgel en heeft voor titel: Histoire de l'orgue depuis les temps les plus reculés, suivie de la biographie des facteurs d'orgues et organistes Neêrlandais et Belges.
Het boekdeel, is met veel zorg gedrukt bij L. Delamontagne Reinderstraat.
- Men leest in de Gazette van Gent het volgende artikel, dat wij in de aandacht van de rechters, die in deze zaak gezeteld hebben, aanbevelen:
‘Nog altijd wordt er veel gesproken over de onbegrijpelijke beslissing van den jurij voor den drijjaarlijkschen prijskamp van tooneelletterkunde, die den prijs toegewezen heeft aan het drama Jakob van Artevelde, enkel een gelegenheidstuk, dat zoo als algemeen bekend is, geheel uit den roman van Conscience is vervaardigd, in zoo verre dat de Stad Gent verzekerd dat de tooneelisten hunne rol uit den roman zelve hebben geleerd.
Artikel 3 van het koninklijk besluit van 23 Februarij 1859, waarbij die prijskamp wordt ingesteld, luidt als volgt:
Zullen ten prijskampe niet worden aanvaard, die stukken; welke uit vreemde of nationale werken zullen zijn vertaald geworden of vervaardigd. Wat de navolgingen betreft, zal de jurij te besluiten hebben of deze een voldoend karakter van oorspronkelijkheid bezitten om te kunnen worden aangenomen.’
Volgens dit artikel, kon Jacob van Artevelde, door kolonel van Geert uit den roman van Conscience geheel vervaardigd, in den prijskamp niet mededingen. Het stuk zou maar hebben kunnen mededingen, wanneer het eene navolging zou zijn, die een voldoend karakter van oorspronkelijkheid zou bezitten... Nu, iedereen is nieuwsgierig om te weten, waar de jurij dit voldoend karakter van oorspronkelijkheid in Jacob van Artevelde zal ontdekt hebben. Of had de jurij wellicht geene kennis van gemeld artikel 3?
Wij wachten dus met ongeduld naar het verslag van den jurij, om nader ingelicht te worden.
- De oudheidkundige Akademie van België heeft de volgende prijsvragen uitgeschreven:
Eerste vraag, prijs 500 fr. - Het leven beschrijven van den ketter Tanchelin of Tanchelm, zijne leerstelsels doen kennen en er den invloed van beoordeelen, op de godsdienstige denkbeelden der Antwerpenaren in de XIIe eeuw.
Tweede vraag, prijs 500 fr. - Eene beschrijving der romeinsche wegen op het tegenwoordige grondgebied van België en de moderne plaatsen aanwijzen, overeenkomende met de statiën welke in de reis van Antoninus en op de kaart van Peutinger worden aangeduid. De schrijver moet er de noodige kaarten en plans bijvoegen en tevens de vertakking aanwijzen der romeinsche wegen van België met die van Holland, Duitschland en Frankrijk.
Derde vraag, prijs 250 gesticht door de provincie Antwerpen. - De staatkundige geschiedenis schrijven van het grondgebied der provincie Antwerpen. De schrijver zal al de veranderingen aanwijzen, van jongs af aan, in de omschrijving der verschillige gedeelten van dit grondgebied toegebracht en er tevens de noodige kaarten bijvoegen.
Behalve de bovengemelde prijzen, zullen de laureaten elk nog eene zilveren-vergulde medalie en 50 exemplaren van hun werk bekomen.
De opstellen, in het vlaamsch of fransch geschreven, moeten voor 1 Februarij 1867 vrachtvrij gezonden worden aan M. Le Grand, Mechelschen steenweg, 81, te Antwerpen.