Robert Burns.
Van dezen verdienstelijken dichter heeft de heer Frans De Cort de liederen vertaald en uitgegeven, voorafgegaan van eene breedvoerige levensschets waaraan wij het volgende ontleenen:
‘Den 25 januarij 1759, - het geboortejaar van Germaaniëns dichtervorst Schiller - kwam Robert Burns, Schotlands grootste lijriker, nabij Ayr, Ayrshire, ter wereld. Zijne ouders - William en Agnes Broun - waren nederige landlieden, wier bestaan een lange uitputtende strijd was met de ellende. Robert, het oudste hunner zeven kinderen, mocht dus, even min als zijne broeders en zusters, genieten, wat men gewoon is eene schitterende opvoeding te heeten. Het engelsch leerde hij in de Kerspelschool te Ayr, en als bij deze de niet onverdienstelijke schrijver John Murdoch tot leeraar werd aangesteld, onderwees hij, na schooltijd den dertienjarigen reeds buitengemeen begaafden knaap ook in het fransch. Murdoch gaf hem daarenboven les in het latijn, maar daarin bragt zijn leerling het niet verre, want in de voorrede der eerste uitgave zijner gedichten zegt Burns, dat Virgilius hem, in den oorspronkelijken text, eene verstopte bron en een verzegeld boek is, “a fountain shut up, and a book sealed.” Het fransch maakte hij zich tamelijk wel eigen, en zijne brieven leveren het bewijs, dat hij weinig fier was over de kennis dier modetaal. Daarbij bepaalde zich de zoogenaamde geleerdheid onzes dichters.’
‘Behalve ongeveer drie hondert liedjens, schreef Robert een aantal gedichten - verhalen, epistels, gelegenheidsstukken, epigrammen. De schoone vertellingen Tam o'Santer en the coltier's saturday nigth worden te recht als meesterstukken geprezen. Daarbij zijn zijne talrijke brieven modellen in het vak. Heeft hij geene gewrochten van langen adem, geene epossen samengesteld, wat die goede Dr Moor, Campell en andere hem aanrieden, zoo behoort toch zijn naam onder degene, die der engelsche letterkunde tot onverganklijken roem verstrekken. Wij durven zelfs voorspellen dat de voortbrengsels des schotschen lijrikers ten minsten zoo lang populaire zullen blijven, als de grootste scheppingen zijns landgenoots, des schrijvers van Ivanhoe. De ingang tot den tempel der faam is eng: alleen met luttele doch kostbare bagagie geraakt men er veilig door, en zij, die met gansche vrachtwagens daarheèn stijgen, blijven gewoonlijk voor de deur staan!.... Burns behoort tot die dichters, welke men hoe langer hoe liever krijgt, en wier werken men honderde malen, telkens met meerder genoegen, kan en wil herlezen.’
Wij laten hier eene der vertalingen des heeren F. De Cort volgen:
Te vreden met weinig.
(Contented wi little, and cantie wi mair.)
Te vreden met weinig en lustig met meer -
Ik stel mij, als zorgen me dreigen te weer,
En jaag ze maar weg, waar ze schuilen of niet,
Met een kruikjen goed bier en een vaderlandsch lied!
En zoo ik somtijds op de lippen me bijt -
De mensch is een strijder en 't leven een strijd!
Mijn vrolijk gemoed is een buidel vol geld,
Mijne vrijheid, een adel ontzien en geteld!
En valt mij een jaartjen van kommer ten deel,
Een avond van vreugde vergoedt er zoo veel!
Wie denkt er, is eenmaal de reize gedaan,
Aan den moeilijken tocht en de hobblige baan?
Het noodlot, het blinde, ga vrij zijnen gang,
De onzekere toekomst en maakt me niet bang;
't Zij arbeid of ruste, genoegen of pijn,
Ja, mij zal, wat er kome, steeds welekom zijn!