De Vlaamsche School. Jaargang 11
(1865)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijOver de Mexicaansche oudheden.Den 21 Januarij ll. is de heer Dr L. Delgeur in de Wetenschappelijke Vereeniging, te Antwerpen, eene reeks konferentiën begonnen over de mexicaansche oudheden. Wij hebben het genoegen onzen lezers eene beknopte doch volledige schets dezer belangrijke verhandelingen te kunnen mededeelen. | |||||||||||
I.
| |||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||
de andere, meer ten noorden, de Nauhcampatepetl of Cofre de Perote meet slechts 4,069 meters. Een weinig meer ten westen, tusschen Puebla en Mexico, vindt men twee andere vuurbergen de Popocatopetl (d.i. rookende berg) en de Iztaccihuatl (d.i. de witte vrouw); de eerste bereikt 5,469 meters, de tweede 4,734Ga naar voetnoot(1). Er zijn er nog een zestal andere wier namen wij liefst achterwege laten. Naarmate dat de grond hooger of lager is, zijn klimaat en voortbrengselen verscheiden, en vervalt het land in drie afdeelingen. De warme landstreken (tierres calientes) zijn drukkend heet, vochtig, zeer vruchtbaar, maar uiterst ongezond. Hier huist onophoudelijk de vomito negro, eene soort van gele koorts, die voornamelijk de vreemdelingen aanrandt en in 't graf sleept. Men wint er suikerriet, katoen, indigo, cacao, vanille, konzenilje, bananen en alle andere voortbrengselen der verzengde luchtstreek. Op de helling van het hooge tafelland, en op de lagere bergvlakten die het omringen en van 1,200 tot 1,500 meters stijgen, heerscht eene eeuwigdurende lente: gewoonlijk staet hier het weêrglas tusschen 15 en 20 centigraden D. Vanille, cacao of indigo rijpen niet meer, maar koffijstruiken, suikerriet en bananen vindt men er nog tot op eene hoogte van 1,300 meters. Het is de gematigde landstreek (tierra templada), het meest bevolkte gedeelte des lands. Hooger begint de koude landstreek (tierra fria). Evenwel verdient zij dezen naam maar betrekkelijk, want, zoo als wij boven reeds zeiden, is er het klimaat aan dat van Midden-Italië gelijk en daalt, te Mexico bij voorbeeld, het weêrglas zelden tot het vriespuntGa naar voetnoot(2). Hier groeit, even als in de beide warmere streken het maïs nog; deze plant wordt hier te lande meest turksche tarwe genoemd, doch ten onrechte, daar zij niet uit het Oost, maar uit Amerika afkomstig is. Verders bouwt men er al de granen van Europa hier door de Spanjaards ingevoerd. Meest overal is de grond onovertreffelijk vruchtbaar; het maïs geeft van 250 tot 300, ja op sommige plaatsen tot 600 voor één; meestal heeft men twee oogsten en in de warme landen dry op één jaar. En met dat al wordt ter nauwernood een achtste van dien zoo rijken grond bebouwd. Verder levert Mexico allerlei edelgesteenten, als robijnen, ametisten, topazen, granaten, enz.; maar zijn groote rijkdom bestaat in zijne mijnen. Deze leveren: zilver, goud, koper, ijzer, zink, lood, enz,, enz. De zilvermijnen schijnen onuitputbaar, hunne opbrengst is gemiddeld twee millioen mark in een jaar, eene waarde van omtrent één honderd millioen franken. Het goud brengt minder op, het geeft slechts 4000 mark 's jaars (frs. 3,200,000). Omtrent te midden van 't tafelland, tusschen de beide Oceanen, ligt de beroemde vallei Anahuac (d.i. bij het water) waar eenmaal de zetel was van het machtige mexicaansche rijk. Zij is langwerpig rond en iets grooter dan onze provincie Luxembourg. Een tiende gedeelte ervan wordt door vijf meeren ingenomen. In een dezer was de groote stad Tenochtitlan (het hedendaagsche Mexico) gebouwd: het schoonste wat men met oogen zien kon, zoo als Cortez zich over haar in zijnen brief aan Keizer Karel V, uitliet.
Later komen wij op de volgende verhandelingen terug. |
|