De Vlaamsche School. Jaargang 10
(1864)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijKronijk.ANTWERPEN. - De groothertog van Saksen Weimar, een ware beschermer en aanmoediger van schoone kunsten, heeft de heeren G. Guffens en J. Swerts officier, en M.A. van Soust de Borckenfeld, ridder der orde van de Witte Valk benoemd; wij wenschen deze heeren van herte geluk over de nieuwe eervolle onderscheiding die hun te beurt gevallen is. - M.J.B. Huysmans heeft op 27 november een nieuw en prachtig tafereel ten toon gesteld, in het Verbond van kunsten, letteren en wetenschappen; het stelde de toebereidsels voor eener verplijfplaats of kampement, bij de nadering der puinhoopen van Balbeck (Syrië). - Op 31 October ll. ten 8 ure 's avonds, heeft in het lokaal der Sodaliteit de openingszitting plaats gehad, van het Comiteit der volksvoorlezingen. M.F. Van de Leemput, voorzitter, deed het doel dezer instelling kennen. Sedert dien hebben er reeds verschillende zittingen plaats gehad, die gedurig goed bezocht werden. M.G. Van de Velde sprak van de Openbare gezondheid; het spijt ons zijne voordrachten niet te kunnen mededeelen, te meer dat zij gedurig in het geheugen van iederen werkman dienden geplaast te worden. M. Mees sprak over de Rechten en plichten der familie. M. Sleeckx sprak met oneindig veel talent over de plichten der werklieden jegens hun huisgezin; M. Backx over de Vaderlandsche geschiedenis. Wij juichen de instelling der volksvoordrachten zeer toe, zoo lang zij buiten alle godsdienstige twisten blijven en niets dan het zedelijke en stoffelijk welzijn van den werkman en het volk voor doel hebben. - M.R. Orban heeft eenen prachtigen mantel in goud geborduurd voor het feest dat op 8 december in de Augustijnenkerk ter gelegenheid van het 350 jarig jubelfeest der instelling van het broederschap van O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis plaats had. Dezen schoonen mantel is een geschenk van den weledelen heer Baron Osy de Wychem, hoofdman en jubilaris des broederschaps. - In het koninklyk paleis is eene tentoonstelling ingericht van kunstvoorwerpen waarvan de opbrengst bestemd is voor de voltoeijing der muurschilderingen der nieuwe kapel in bovengemelde Augustijnenkerk begonnen door M. Jos Bellemans. Het bestuur is samengesteld uit den weledelen Heer Baron Osy, voorzitter; M.J. Dyckmans, kunstschilder, ondervoorzitter; en L. Delgeur, secretaris. Tusschen de voorwerpen prijkt een schoon tafereel, de Morgenster door M.G. Guffens. - Op 14 december had in de St.-Antoniuskerk eene plechtigheid plaats ingericht door M.J. de Cuyper. Het was vijf-en-twintig jaren geleden dat M. Mattheus van Brée, bestuurder en leeraar der Akademie, gestorven was. Eene commissie bestaande uit: MM. de Keyser, Jos. Geefs, P. Kremer, F. Mols, P.J. Van Rooy, P.J. de Cuyper, Leonard de Cuyper, Willem Geefs, van Ysendyck, van Schendel en Riquié (van Parijs), had zich gevormd, om die plechtigheid te vieren. Een aantal leerlingen en vrienden van den meester woonden den | |
[pagina 226]
| |
dienst bij. Vele vreemde kunstenaars waren aanwezig. Na den dienst is men naar de Akademie terug gekeerd, alwaar vóór het beeld van Van BréeGa naar voetnoot(1), gedeeltelijk eene gift der familie de Cuyper, M. de Keyser, door eenige welgepaste woorden, zijnen voorganger, als bestuurder der Akademie, herdacht. - M.A. Snieders, zal kortelings het genoegen hebben eene fransche vertaling van zijn werk de Wolfjager, de Kempen in de XVIe eeuw, te zien verschijnen, dank aan den gunstig gekenden letterkundige G. Lebrocquy. - Aangekondigd bij M. Donné, Heiliggeeststraat: Bibliotheek van oorspronkelijke tooneelstukken. Jaarlijks zullen er 36 vel druks verschijnen, aan 6 fr. per inschrijving. - De Nederduitsche Bond heeft een verzoekschrift gezonden aan de leden van den provincialen raad om bij dezen aan te dringen, dat in de aanstaande zitting, er zou acht gegeven worden opdat de candidaat voor het hof van beroep een lid zijn zou, welke den Vlaming in zijne taal zou aanhooren en medewerken om hem eenmaal in zijne eigene taal te doen vonnissen. Plaatsgebrek verhindert ons dit stuk mede te deelen. - M.J. De Geyter heeft bij J.E. Buschmann laten verschijnen: Drie menschen van in de wieg tot in het graf, een epos uit onzen tijd; eerste en tweede boek. Prijs 3 fr. - Bij M.L. Dela Montagne, Reinderstraat, 39, is verschenen: Antwerpsche Zak-Almanak voor algemeen nut voor 1865. Daar dit nuttig boekje eene noodzakelijkheid geworden is voor ieder huisgezin in Antwerpen, zal het voldoende zijn de verschijning er van aantekondigen, om als naar gewoonte een groot debiet te hebben. - De plaats van leeraar van geschiedenis, oudheidskunde en kleedij, bij de koninklijke Akademie van beeldende kunsten staat open. De persoonen die verlangen zich op den rang te plaatsen, moeten hunne vraag ten bureele der Akademie indienen voor 1 februarij 1865. - In de werkhuizen der heeren Numan en Van de Velde is een prachtig antipendium vervaardigd voor de parochiale kerk van Berchem. Het diende voor de eerste maal op 25 december ter gelegenheid der eerste plechtige mis gecelebreerd door M. Th. Solvyns. Het huis Numan en Van de Velde blijft zich gedurig door de uitvoering van schoon en goed kerkwerk onderscheiden. BRUSSEL. De zoo lang verwachtte leeuwen zijn eindelyk, sedert eenige dagen, bij de kolom van het kongres geplaatst; zij zijn meesterlijk behandeld en strekken M. Simonis tot eer, wekken ieders bewondering op en worden door de bevoegste mannen geprezen. Spijtig is het, dat zij door hunne reusachtige groote, hunne fiere en zoo levendige houding, het monument verpletten en bijzonderlijk de vier zittende en rustende matroonen, de vrijheden onzer Grondwet verbeeldende. Die omstandigheid was voorzien en is zelfs de oorzaak geweest van de vertraging die de plaatsing der leeuwen onderstaan heeft. Eene commissie, door het staatsbestuur samengesteld, werd gelast om te onderzoeken of de leeuwen daar wel op hunne plaats zijn zouden. De commissie, nadat zij de zaak onderzocht had, uitte het gevoelen, dat het beter was de leeuwen elk op een afzonderlijk voetstuk nevens de kolom te plaatsen. De commisssie van monumenten, op hare beurt geraadpleegd, verklaarde, dat de leeuwen noch voor, noch nevens de kolom goed geplaatst zouden zijn. In de tegenwoordigheid van zulke tegenstrijdige meeningen, liet men de leeuwen voorloopig in de gieterij, in afwachting dat men voor hen eene gevoeglijke plaats zou vinden. Intusschen werd M. Simonis zelve lid der commissie van monumenten genoemd, en deze kwam welhaast op hare eerste beslissing terug; een nieuw verslag werd op gemaakt en aan den minister verzonden, om de plaats die de leeuwen nu bekleeden als de eenige goede aan te duiden, en dezelve aan te prijzen. Errare humanum est, zegt de correspondent van het Handelsblad van Antwerpen. - Op 31 dezer maand eindigt het derde tijdvak voor den vijfjaarlijkschen prijs van vlaamsche letterkunde. De letterkundigen, welke zich in de vereischte voorwaarden bevinden om naar dien prijs mede te dingen, worden aanzocht aan het departement van binnenlandsche zaken een afdruksel te zenden van elk hunner werken, die gedurende gezegde tijdvakken verschenen zijn. Voor den vijfjaarlijkschen prijs worden geene handschriften aangenomen. - Koninklijke Akademie van België. Prijskampen voor 1866. - Eerste prijskamp. - Onder het dubbel opzicht van wetenschap en kunst de voornaamste leerwijzen der teekenkunde ontleden en beoordeelen, die sedert de oudheid tot op onze dagen in gebruik zijn geweest; de waarde van ieder derzelve nagaan en er den invloed van vaststellen. Tweede Prijskamp. - Rubens als bouwmeester beoordeeld. - De steden Antwerpen en Brussel bezitten verscheidene gebouwen, waarvan men het plan aan Rubens toeschrijft. Is de overlevering, ten dien opzichte aanvaard, wel echt, of moet men den bouwstijl, welke in die gebouwen den boventoon heeft, maar toeschrijven aan den invloed, uitgeoeffend door den raad, door de stelsels en door de werken van den grooten vlaamschen meester? Men vraagt een grondig onderzoek dier twee veronderstellingen. De voorwaarden van den prijskamp zijn dezelfde als die voor het programma van 1865. - In eene der laatste zittingen van den gemeenteraad, heeft men den wensch uitgedrukt, een gedenkteeken op te richten aan Marnix van Sint-Aldegonde, den opsteller van het berucht compromis der edelen. - Onder den titel van Fêtes et saints du calendrier, is er eene prachtige plaat verschenen al de heiligen voorstellende voor iederen dag van het jaar; zij is geteekend door M.V. De Doncker en gesneden in hout door M. Vermorcken, beiden kunstenaren van een onbetwistbaar talent. Deze plaat is verkrijgbaar aan den geringen prijs van een frank en prachtexemplaren aan fr. 2.50 zoo als men op den omslag van ons blad bij de aankondigingen zien kan. - M. Partoes, de zoo gunstig gekende bouwkundige, heeft op 1 december ll. ter gelegenheid zijner benoeming van effectief lid van het akademisch korps der koninglijke Akademie van Schoone-Kunsten te Antwerpen, een groot banket aan zijne vrienden en de voornaamste bouwkundigen, schilders en beeldhouwers aangeboden; onder de dischgenooten bevonden zich de heeren: N. de Keyser, baron Leys, Ferd. de Braeckeleer, Madou, Bourla, Balat, Joseph en Willem Geefs, Simonis, Portaels, Eug. Verboeckhoven. Verscheidene hooggeplaatste ambtenaars woonden insgelijks dit feestmaal bij. - Het gedenkteeken der graven Egmont en Hoorn, door M. Fraikin vervaardigd, en in de werkhuizen der Compagnie des Bronzes gegoten, is op 16 december ingehuldigd. De kunstenaar heeft voor onderwerp van zijne groep het oogenblik | |
[pagina 227]
| |
gekozen, waarop de graven Egmont en Hoorn, de helden van Grevelingen en Sin-Quintyn, zich naar het schavot begeven. Men weet dat zij door Alva, ingevolge de bevelen van Philips II, ter dood veroordeeld en gehalsrecht werden op 5 junij 1568, op de plaats zelve waar het gedenkteeken is opgerigt. M. Fraikin, aan de geschiedkundige overleveringen getrouw blijvende, heeft Egmont vertoond, eenen zakdoek in de hand houdende en zijne wapenbroeders, die hij op zijnen weg ontmoette, groetende; hij droeg eenen met pluimen versierden hoed, een wambuis, waarvan hij zelve den kraag afgesneden had, alvorens de gevangenis te verlaten en was overdekt met een karmozijnen kleed, waarover hij zijnen mantel geworpen had. Die mantel rijst van Egmont's schouders en de kunstenaar is er alzoo in gelukt eene groote moeijelykheid, voortkomende uit de ruimte die de verwijdering der beenen veroorzaakten, te overwinnen. Volgens dezelfde overleveringen hield graaf Hoorn een milaneeschen vouwhoed in de hand, dien hij hevig klemde. De uitdrukking zijns gelaats en de gansche houding dier heerlijke figuur verraden de ingehouden woede welke den edelen man beheerschte, wanneer hij zag, dat men hem naar het schavot geleidde, tot belooning der diensten die hij zijn vaderland had bewezen. In de houding van Egmont is meer kalmte en gelatenheid, maar ook minder fierheid dan in degene van Hoorn. De beide figuren van Egmont en Hoorn in ééne groep verbeelden, is zonder twyfel eene licence, want Hoorn werd een uur na Egmont ter dood gebracht, maar de familie-banden even als de daden huns levens, en bovenal hunner dood, hebben die beide slachtoffers van Philips II onafscheidbaar gemaakt in het gedacht van een gedenkteeken hunner aandenken toegewijd. Twee beelden versieren het voetstuk om daardoor de beschrijvende bas-reliefs te vervangen; zij verbeelden, onder de trekken der overwinnaars en hunner gedenkwaerdige slagvelden, de verpersoonlijking van den militairen roem dier helden, martelaars der dwingelandij. Om die reden heeft de kunstenaar voor het eene beeld de kleederdracht gekozen der lichte ruiterij, waarover Egmont het bevel voerde, en voor het andere, dat der zware ruiterij, aan wiens hoofd Hoorn geplaatst stond. Wij hopen in het jaar 1865 dit prachtig werk van M. Fraikin medetedeelen. - M. Karel Wiener, broeder en leerling der graveerders, MM. Leopold et Jacob Wiener, is tot algemeenen graveerder der portugeesche munt benoemd; nieuw bewijs der verdiensten onzer kunstenaars en der achting, die hun talent in den vreemde geniet. BRUGGE. Op 4 december II., heeft in het lokaal Duc de Brabant het inhuldigingsfeest van M. Boutens, advokaat, als voorzitter van den Vlaamschen Broederbond, plaats gehad. Rond 6 ure werd de voorzitter in de zaal ontvangen, die voor de plechtigheid zeer schoon versierd was, en waar op het einde der zaal het nationaal vaandel prijkte, boven het welk de volgende schoone spreuk van Van Duyse te lezen was: ‘De taal is als de vlag der onderscheidene volken: wie geene taal bezit, bezit geen vaderland.’ M. Emil Moyson, stichter van den Bond, verwelkomde M. Boutens. In eene treffende en roerende taal begroette hij hem met eene schoone redevoering, waarop de voorzitter met welgepaste en hertelijke woorden antwoordde. Vervolgens werd een dichtstuk gelezen, door M. Van den Abeele, den heere Boutens opgedragen. Andere welkomstredevoeringen en dichten werden nog uitgesproken en afgelezen door MM. Ardou, Gustaaf Jonas, enz. Lang zal dit feest in het geheugen der vlamingen van Brugge voortleven. M.C. Serrure, advokaat van Gent, en M. Karel Versnaeyen hebben eene belangrijke ontdekking gedaan, van aard om licht te werpen over de zoo lang betwistte geboorteplaats van den beroemden vlaamschen dichter Jacob Van Maerlant. Op het archief van het Brugsche Vrije legden zij de hand op eene oude oorkonde, voortkomende uit de abdij van Sint-Andries, waaruit blijkt dat er in de gemeente Zuijenkerke (tusschen Blankenberghe en Damme) ten jare 1260 eene wijk bestond die Maerlant heete (in Suenkerca, in Marlant). De dichter zal aldaar mogelijk het eerste licht gezien hebben, aangezien in de XIIIe eeuw veel onadelijke persoonen hunnen naam aan hunne geboorteplaats ontleenden, zoo als het geschiede met Jan Van Boendale, de klerk van de stad Antwerpen een der voornaamste nederlandsche schrijvers uit de XVIe eeuw. Wij zullen in het volgende jaar een belangrijk werk desaangaande mededeelen. - De Klauwaarts vereeniging heeft in de drukkerij van M.E. Gailliard, eenen volksalmanak laten verschijnen voor 1865. Dit boekje heeft voor titel: Schild en vrind! Het bevat: de voornaamste artikelen onzer grondwet: de namen der leden der koninklijke familie; een Almanak; geschiedkundige herrinneringen voor al de dagen van het jaar; een gedicht, schild en vrind! door M. Karel Versnaeyen dat wij bl. 222 mededeelen. Verders letterkundige bijdragen, novellen, gedichten, liederen, enz., door de heeren K. Versnaeyen; F. van den Berghe; Jan Ferguut; Em. Hiel; Mev. Courtmans. Wij wenschen de Klauwaartsvereeniging van Brugge geluk met haren eersteling, en hopen dat zij het volgende jaar met denzelfden moed bezield, haar ondernomen werk zal voortzetten; doch daarvoor dient er ook ondersteuning van het vlaamsch lezend publiek en daarom ook, hopen wij, dat menig een 25 centiemen zal willen wagen om dit boekje aantekoopen. DIXMUDE. De letterkundige maatschappij Nu morgen niet, aldaar, heeft een prachtig muziekfeest gegeven op Ste.-Barbara dag. Het is ons een waar genoegen te zien dat deze maatschappij gedurig in groei en bloei toeneemt. GENT. Wij treffen in eenen der laatste afleveringen van den Messager des sciences historiques de volgende nota aan, van M.A. Van Lokeren, oud-schepene van Gent, over den bouwmeester der St.-Pieterskerk aldaar: ‘Wij hebben in een der talrijke handschriften der oude abdij van St.-Pieters de melding gevonden van een kontrakt, den 14 december 1644 gesloten voor het bouwen van den nieuwen toren dier kerk, met meester Lieven van der Gracht, “ten pensioene van dezen klooster.” In de gedachte dat die meester wel de onbekende bouwmeester van dit grootsche gebouw zou kunnen zijn, hadden wij vele opzoekingen gedaan, maar welke tot hiertoe vruchteloos bleven, om die overeenkomst terug te vinden, welke eenig licht over dit vraagstuk zou hebben kunnen spreiden, wanneer, over eenige dagen, bij het doorbladeren der algemeene rekeningen dier abdij, wij de kans hadden de oogen te slaan op het artikel eener rekening van 1627, die den geheimzinnigen sluier oplicht, welke reeds van over twee eeuwen den naam bedekt heeft van den beroemden kunstenaar die dit schoon gebouw heeft opgevat in de zwierigste vormen der grieksche kunst. Haasten wij ons te zeggen, dat men op bladz. 138 van gezegde rekening leest: | |
[pagina 228]
| |
Item, betaelt aen Mr Pieter Huyssens, ingenieur van het maecken van de nieuwe kercke over reysghelt ter cause van dien, me voyagien by hem ghedaen in de affairen van den voorschreven kercke, blyckende by seven quitantien, de somme van 47 ponden 6 schell. 8 gr.’ Eindelijk weet men nu, dat Pieter Huyssens de bouwmeester-ingenieur van dien tempel is; men moet dus hulde bewijzen aan zijn uitstekend talent in een zijner schoonste werken. Indien de naam van dien kunstenaar zeer gunstig in de geschiedenis der kunst bekend is, was men echter geheel onbewust, dat men de St.-Pieterskerk aan zijn genie verschuldigd was. Pieter Huyssens of Huussens is geboren te Brugge in 1577; hij stierf den 6 junij 1637; zijn vader was metsersbaas in die stad. Vele kerken werden naar zijne plannen opgericht te Maastricht, Namen, Brussel en Antwerpen, alwaar hij naar het ontwerp van Rubens, den gevel der Jesuïetenkerk bouwde. - Bij M.W. Rogghé is verschenen Volksalmanak voor 1865, uitgaven van het Willemfonds, met bijdragen van MM. Heremans, Van Hoorde, Virginie en Rosalie Loveling, Hoffmann von Fallersleben, Hiel, de Pauw, Ronsse en anderen. - In het stedelijk archief is een aanzienlijk getal bescheeden gerangschikt, die tot hiertoe noch gerangschikt, noch aangeboekt waren. De meeste dezer stukken behooren tot het tijdvak der fransche omwenteling of des keizerrijks. De archivaris heeft den Inventaire annalique des chartes du dépôt communal, waarvan M. Van Duyse gedurende zijn leven 3 afleveringen had laten verschijnen, voortgezet. Deze belangrijke inventaris, volledig gemaakt door de ontleding der later ontdekte of aangekochte stukken, zal geëindigd worden met algemeene tafels, tot vergemakkelijking der opzoekingen, Verders is het archief vermeerderd met twee registers van de neering der droochscheerders; de schepenen-verordeningen van 1392 voor de Fruiteniers; het reglement voor de tapytwevers, van 1350; de resolutie-boeken der aanvaerdingen van leden in de St.-Gillisgilde of der Vynckenaers (drijvers) van de XVIIe en XVIIIe eeuwen; het naamregister van de Muldersnering, der XVIIe eeuw, een register der Garentwynders, van 1791-1793, en andere eigenaardige bescheeden. - Bij den Heer J.B.D. Hemelsoet, boekdrukker en verkooper, bij St-Baafskerk, is van de pers gekomen een zeer belangrijk werkje, getiteld: Getrouw Verhaal der Marteldood van de Heeren van Audenaarde, ten tijde der Beeldstormerij, naar gelijktijdige schrijvers, door J.J. De Smet, Kanonik-Penitencier der hoofdkerk van den H. Bavo. - De geleerde schrijver verhaalt naar eventijdige schrijvers deze tot nu toe zoo weinig gekende marteldood van verscheidene geestelijken en wethouders van Audenaarde, en beschrijft de overige geweldenarijen in den jare 1575 door de boschgeuzen in deze stad gepleegd. Dit verhaal is dus geschikt om een nieuw licht op den geest der hervormers van de XVIe eeuw te werpen. Opgesteld in een vloeijenden en echt-vlaamschen trant, zal dit gewrocht ongetwijfeld veel bijval vinden bij de geschiedkundige en taalminnende Vlamingen en van hen gretig gelezen worden. - De heer J.B.D. Hemelsoet, reeds zoo gunstig om zijne steendrukken gekend, heeft dit werkje met vijf portretten der geestelijke martelaars versierd, waarvan de uitvoering allerfraeist en treffend is. LEUVEN. - Voor de vijfde maal heeft de leuvensche rederijkkamer het Kerssouwken eenen almanak uitgegeven, waerin stukjes, door hare leden vervaardigd, opgenomen zijn geworden. Den werklust harer leden prikkelen en aldus iets bijbrengen tot den aangroei der vlaamsche beweging, ziedaar het doel dat de maatschappij door deze uitgave beoogt. Wij hopen dat hare zuivere vaderlandsche pogingen gelukken mogen! De prijs is 50 centiemen het exemplaar. LIER. - Wij lezen in het verslag dier stad: ‘De school van teekenen bouwkunde heeft nooit een zoo groot getal leerlingen geteld als tijdens het schooljaar 1863-64. Dit getal beloopt tot 340, waarvan 48 de lessen van bouwkunde volgen; 71 zijn vreemd aan Lier en behooren aan de gemeenten van het kanton, Duffel, Heijst-op-den-Bergh, Contich, Wilrijk en Santhoven. De bestuurder M. Tielemans is, ter oorzake van zijnen hoogen ouderdom, vervangen door M.J.B. De Weert.’ | |
Buitenland.AMSTERDAM. De Hollandsche Maatschappij van Fraije Kunsten en Wetenschappen heeft op 16 september 1864 in hare jaarlijksche algemeene vergadering, als nieuwe prijsvraag om te beantwoorden voor 1 januarij 1866 uitgeschreven: Als proeve van poëzij: Een oorspronkelijk blijspel. Voorts werd herinnerd aan de in 1863 uitgeschreven prijsvraag: Uit het vak der geschiedenis: ‘Welken invloed heeft de omwenteling van 1813 op den staatkundigen en maatschappelijken toestand van Nederland gehad?’ waarvan het antwoord vóór 1 januarij 1865 moet worden ingezonden. De maatschappij looft haar gouden eermetaal, ter waarde van 300 gulden, uit, voor het voldoende en best gekeurde antwoord, en, in geval van bekrooning, een zilveren eermetaal van gelijke groote en stempel van het daaraan meest nabijkomende. Alle stukken, welke naar den prijs dingen, moeten leesbaar en nauwkeurig, doch met eene andere hand dan die des opstellers, geschreven zijn, zoowel wat den tekst en de aanteekeningen, als wat de verbeteringen en veranderingen aangaat. - De stukken moeten met eene zinspreuk en niet met den naam des schrijvers onderteekend zijn; maar in een bijgevoegd verzegeld briefje, hetwelk dezelfde zinspreuk tot opschrift heeft, behooren de voor- en toenamen en woonplaats des schrijvers vermeld te worden. De naambriefjes tot de stukken, welke der bekrooning niet waardig geoordeeld worden, worden in tegenwoordigheid der leden, op de algemeene vergadering, ongeopend verbrand. De schrijvers, die naar den prijs dingen, en zich vóór de uitwijzing op eenigerlei wijze als zoodanig bij beoordeelaren hebben doen kennen, zijn van den prijs, al hadden zij dien werkelijk verdiend, verstoken. De schrijvers behouden den eigendom van de bekroonde antwoorden onder voorwaarden, dat zij die stukken niet door den druk gemeen maken vóór de uitgave door de maatschappij. - Is deze binnen het jaar na de bekrooning niet geschied, dan verkrijgt de auteur onvoorwaardelijk recht tot de uitgave. De antwoorden kunnen ook in het latijn, engelsch, fransch of hoogduitsch (dit laatste eventwel met italiaensche letters) geschreven zijn indien de aard van het onderwerp daartegen geen bezwaar oplevert, en moeten vrachtvrij vóór den bepaalden tijd, ingezonden worden aan den algemeenen sekretaris der maatschappij, M.L.G. Greeve, te Rotterdam. |