Boekaanbeveling.
Dirk Meyer, eene geschiedenis van den waterkant, door Sleeckx. Met twee platen door Hendrik Schaefels. - Verkrijgbaar bij de voornaamste boekhandelaars der stad en des rijks.
Het getal der boeken boven welker titel de gewetensvolle beoordeelaar, hier de tolk of voorspreker der openbare verlichte denkwijze, het eenvoudige ‘aanbevolen’ schrijven mag, is dun gezaaid in iedere letterkunde. Dit is ongetwijfeld nog meer het geval op een pas ontgonnen kunstgebied, als het onze, waar het onkruid van het would be voortgaat met welig en ongedeerd opteschieten, in afwachting van het niet eens geslepen wiedmes eener gestrenge en rechtvaardige kritiek. In den gaard der fraaie letteren, gelijk in elk ander vak der goddelijke kunst, moet ieder voortbrengsel, het nederige liedebloempjen even als de reusachtige epos-eik, in zijnen aard meer dan middelmatig-verdienstelijk wezen en naar den maatstaf der voortreffelijkheid gekeurd worden; waar men het gebrekkige koestert, ziet men van het verhevene af en daar wordt het verval der schoonheid geteekend. Dient er dan ook in zulken tijd van letterkundige vrijbuiterij opzettelijk gezwegen over zoo menig onbeduidend knoeiwerk, zoo wordt het ten anderen pligt, een woord te reppen over gewrochten die, gelijk het onderhavige, onder alle opzicht verdienstelijk zijn.
Doch het geldt hier slechts eene novelle, niet eens een' klassieken heide-roman, laat staan een ernstig kunstwerk?.... Alsof eene meesterlijke vertelling - wie kent Groth's Trina? - een vertelsel zelf - men denke maar aan Andersen - niet tegen een ander meesterstuk van ‘ernstigen’ aard opwegen konde!
Het is hoogst loffelijk inderdaad om zijnen vaderlande gedenkstukken der geleerdheid, der moedertaal en der geschiedenis op te richten; maar wie durft loochenen, dat het niet ook zeer verdienstelijk is, boeken te schrijven waarin het volk leering en verlichting vinden kan? Aan beiden ontbreekt echter iets; want wie een geleerd boek verstaat, zal niet licht met een volksboek van dien aard genoegen nemen. Ook is het, leider! zoo, dat een hoog kunstgewrocht, welk de roem eener natie uitmaken kan, voor het meerendeel harer leden doodgeschapen is, omdat het vooreerst op eenen hoogen grond van beschaving steunt.
Maar waarom toch op geene boeken gezonnen, die kunst, kennis en onderricht, door eenen gemeenen band - des gevoels, bij voorbeeld - vereenigen; waarin de gebildete licht iets leeren, en dat de onterfde der hoogere beschaving tevens verstaan kan; terwijl beiden, hoe verschillend van zienswijze ook, daardoor zoo mogelijk innig getroffen worden? Welnu, die boeken bestaan en heeten romans en novellen; en zulke taak wordt vooral vervuld door de novelle, de vertelling, wanneer zij op ware gronden rustende, door ware middelen, als het realism alleen aanbiedt, voorgesteld wordt.
Dirk Meyer is eene realistische novelle.... Doch genoeg van afgetrokkene beschouwing.
Dirk Meyer vervat de eenvoudige, roerende geschiedenis van eenen jongen uit het zoo wonderlijke Schipperskwartier van Antwerpen, die na door eenen makker der gemeenteschool tot guiterij en erger nog verleid geweest te zijn, in het zeemansleven getrokken wordt en zich allengskens van den kwaden invloed zijns gezels ontdoet, om een eerbaar zeevaarder, daarna stuurman en gezagvoerder te worden. De lezer geraakt op aangename wijze bekend, niet alleen met het boertige leven der kostelooze jongensscholen, met honderdlei gebruiken en gewoonten van de Antwerpsche kleinburgerij, met de huiszeden van zoovelen: scheepsmaker, garnaatleurster, bootsman, kleinhandelaar, enz. die aan of omtrent van den grooten plas leven, maar vooral met de moedige zielen die dezen bevaren, en de belangwekkende omstandigheden, waarin zij niet zelden verkeeren.
Een rechte vlug is Piet van Deun, die na alle mogelijke guitenstreken ten uitvoer gebracht te hebben, van school gejaagd wordt, omdat hij eene stopnaald in meesters stoel gesteken had, met een gevolg dat licht te raden is. - Dirk, die hulpleeraar in de school geworden is, komt er eens toe om eenen zijner ambtgenoten duchtig af te rossen voor beleediging zijner moeder, en durft niet meer naar de school terugkeeren; maar Piet weet er raad op en verbergt hem in het ruim zijns schips, onder voorgeven dat al de gendarmen achter hem zoeken. Onderwijl vaart het