De Vlaamsche School. Jaargang 10(1864)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende II. Morgenlied. De bloemen ontplooijen heur kelken Bepareld met daauwdroppen - pracht, Daar valt op een grashalm een parel En fluistert vertrouwlijk en zacht: ‘'t Is morgen! ontwaakte uit uw' sluimer!’ Reeds heeft zij 't den halmen vermeld - Deez' hebben het wêer aan de bladeren, De blaadren den bloemen verteld; De bloemen, zij hebben 't den stroomen, De stroomen der wouden herhaald - En alles ontwaakt uit den sluimer Met 't purper des morgens omstraald! Wat hoor ik langs stroom en door loover Voor liefelijk murmelen gaan?.... De golven en bladeren ruischen - Zij vangen hun morgenlied aan! Ruischt voorwaarts, mijn kunstlooze zangen, Met 't murmlen der wouden gepaard.... Ach, kondet gij nog velen gaan wekken, Ach, dat gij een daauwdroppel waart! Vorige Volgende