De Vlaamsche School. Jaargang 9
(1863)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 109]
| |
Emanuel Noterman.
teekening en steensnede van jos. nauwens.
Deze bekwame schilder, wiens afbeeldsel wy hier mededeelen, zag in Audenaerde het licht ten jare 1808; hy was zoon van Joannes-Baptista Noterman, huis- en meubelschilder aldaer. E. Noterman leerde de eerste grondbeginselen der teekenkunde by den advokaet B. Durieux, zynen grootvader langs moederszyde, die de schilderkunst uit liefhebbery beoefende; van daer begaf hy zich naer Gent om den vergulders-stiel aen te leeren; intusschen volgde hy eventwel de lessen der Akademie van Schoone Kunsten dier stad. In 1827 liet hy het bedryf van vergulder varen om zich gansch op de schilderkunst toeteleggen; hy werd als leerling by M. Maes-Canini historieschilder aengenomen, die alsdan uit Rome terug was gekeerd. In het werkhuis dezes schilders studeerde hy gedurende dry opvolgende jaren tot dat zyn meester zich terug naer Italië begaf. Eenige jaren bleef hy zonder leiding en legde zich byzonder op de portretschildering toe, waerschynlyk om in zyn bestaen te voorzien. Brussel en Geeraerdsbergen waren beurtelings zyne woonplaets; in deze laetste stad knoopte hy de kennis aen met M. Slingeneyer, destyds tot ontvanger te Antwerpen benoemd, en die hem onder zyne bescherming nam. Deze was de vader van den verdienstelyken schilder diens naems; met hem vertrok hy naer Antwerpen in 1835. Nu zette hy zich onder de leiding van den heer P. Kremer, die eene groote befaemdheid bezat, en het was ook eerst alsdan dat Noterman eene wezentlyke plaets op het kunstgebied begon intenemen; datzelfde jaer nog, zond hy naer de tentoonstelling van Gent een tafereel eene Waerzegster voorstellende. In 1836, had hy in de tentoonstelling te Brussel een tafereel, Jonge meisjes zich gereed makende om vastenavond te vieren, verders in 1837 te Antwerpen Eene kermis; in 1840, Eene koopvrouw in oude kleeren; met kaerslicht; in 1841 Een man bezig | |
[pagina 110]
| |
met een hond te scheeren; in 1843, Een man die bezig is een hond te reinigen of ongediert zoekt; beide waren de eerste stappen in het genre dat Noterman later op eenen verheven trap tusschen onze schilders plaetste; want wat men ook zegge moge, tot hiertoe heeft onze hedendaegsche school, behalven M. Verlat, geen dierenschilders opgeleverd die in de uitvoering van honden, Noterman kon evenaren. Vroeger verveerdigde hy nog een tafereel een St. Nicolaesfeest voorstellende; alsook twee kinderen bezig met hout te sprokkelen, en die door den boschwachter worden betrapt; ook de Stroopers. Sedert deze werken heeft Noterman zich meestal bezig gehouden met het schilderen van dieren waermede hy zeer eigenaerdige tafereelen samenstelde. Om zich in dat vak te volmaken, begaf hy zich voor eenigen tyd naer Londen, en trad in betrekking met den vermaerden dierenschilder Landseer. Weinige tentoonstellingen werden er in ons land geopend of onze schilder nam er deel aen. In de dryjarige tentoonstellingen van Antwerpen waren er altyd een of meer zyner tafereelen die doorgaens verkocht waren vooralleer door het publiek bezichtigd te worden. In 1849 leverde hy in die van Antwerpen, de vrienden van den huize; in 1852 de kwakzalvers; de wildstrooper en zyne vrienden; en de zoon van de wildstrooper. In 1855, de onderbroken briefwisseling; in 1858, de kwakzalver-geneesheer; de keuken van eenen jongman; en de oude dienaers. In 1861, eenen waterhond; hetzelfde jaer voerde hy verscheidene portretten uit, waeronder dat van een jongen heer uit Rusland, dat prachtig was. Sedert meer dan twee jaren was Noterman in eenen ziekelyken toestand, hetgeen hem belette regelmatig te werken. Hy ondernam eene reis in de waelsche provinciën en, terug gekeerd in Antwerpen, hoopte hy op herstelling, doch het was te vergeefs; - wat droevig is om zeggen hy stierf arm, ofschoon hy in gesprek en onderhandelingen met zyne talryke vrienden, den schyn had niets te ontbreken dan gezondheid. Hy overleed byna schielyk te Antwerpen op 14 mei, en werd op den 16den derzelfde maend ter aerde besteld door eene talryke schaer kunstenaren in alle vakken alsook een aental notabiliteiten der stadGa naar voetnoot(1). Noterman had een goed hart; nooit bood zich een ongelukkige ten zynen huize aen zonder door hem min of meer ondersteund te worden; aldus deed hy meermaels zich zelven te kort, om anderen uit het lyden te helpen. - Van een stil karakter, was hy warsch van alle praelzucht hy leefde stil en afgezonderd. Tusschen de leerlingen die de te vroeg gestorven kunstenaer gevormd heeft of de eerste leiding in de kunst by hem ontvangen hebben, tellen wy MM. E. Slingenyer, J. Hocquart en Jan Stobbaerts. Noterman verveerdigde ook eenige sterkwaterplaten waervan wy er eene hebben medegedeeld. Wy bepalen ons by deze korte aenteekening, in afwachting dat iemand zich gelaste eene volledige levensschets van 's mans leven en werken te maken. |
|