De Vlaamsche School. Jaargang 9
(1863)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijKronyk.ANTWERPEN. - M.J.B. Huysmans, heeft een prachtig tafereel voltooid dat alles overtreft wat wy tot hiertoe van hem te zien kregen; het stelt voor: de vlaemsche diplomaet Busbecq, aengehouden op last van Soliman II, (1555). Het oogenblik door den schilder gekozen, is dat wanneer de sultan weigert de brieven, door de gezanten aengeboden, te ontvangen en gebiedt Busbecq en zyne gezellen naer de gevangenis te brengen. Zichier eenige verdere uitlegging van dit merkweerdig onderwerp: Na vele jaren oorlog, was de weduwe van Zapoli, koningin van Hongarië, verplicht haer ryk aen Ferdinand, broeder van keizer Karel, aftestaen. Dit besluit werd niet erkend door den sultan, met welken de koningin van Hongarië in bondgenootschap getreden was. Ferdinand zond, om over het punt te raedplegen, Busbecq met den bisschop van Eger in Bohemen, en een galei-kapitein, genaemd Zay. Wy hebben reeds gezegd hoe de sultan hen ontving. | |
[pagina 106]
| |
Na eene gevangenis van twee jaren, werden de gezanten in vryheid gelaten. De heer van Busbecq weigerde zyne gezellen naer Weenen te volgen; hy bleef te Konstantinopel tot dat hy er in gelukte, een gunstig traktaet te sluiten, hetwelk zynen meester in bezit van Hongarië behield. Busbecq was een Vlaming van afkomst; keizer Maximiliaen zegde later ‘de Vlaemsche gezanten zyn byna de eenigsten, welke van eenig nut aen het keizerryk van Duitschland zyn geweest.’ (Zie brieven van Busbecq.) Dit geschiedkundig tafereel zal niet alleen de faem van M. Huysmans vergrooten, maer plaetst hem op den eersten rang onzer hedendaegsche schilders. Het geheel is met veel zorg bewerkt; de krachtige kleuring nevens eene prachtige samenstelling, doet ons, om zoo te zeggen, een open boek lezen der zeden, gewoonten en gebruiken in het Oosten. Men ziet klaer dat M. Huysmans die landstreek met voorliefde bestudeerd heeft; ook de kleedsels, bouworde en andere aenhoorigheden zyn zoo echt dat men zich in die landstreek waent by het zien van zyn werk. Busbecq is een figuer dat meesterlyk behandeld is, even als de groep die op het eerste plan voorkomt met den sekretaris; dat is wel het schoonste gedeelte van het tafereel. Wy hopen dat M. Huysmans zyn tafereel naer Brussel zal zenden voor de aenstaende tentoonstelling, verzekerd zynde dat het er eene schitterende plaets zal innemen. - M.P. Dens is in zitting van 28 juny door den gemeenteraed tot stadsbouwmeester benoemd. - M. Kremer heeft eene groote schildery voor de tentoonstelling van Brussel voltooid, voorstellende Rubens en zyne vrouw in het werkhuis van Pater Seghers, den befaemden broeder Jesuiet, wiens talent, zelfs door zyne tydgenooten, zoo hoog geschat werd. De schildery van M. Kremer is krachtig geschilderd en met de meeste zorg afgewerkt. - Zal men eindelyk dit jaer in Brussel, by de toekenning van eereteekens, dezen meester gedenken die, sedert 1830, onophoudelyk heeft bygedragen tot den roem der hedendaegsche school? - M. Lamorinière, heeft voor de tentoonstelling van Brussel, een landschap verveeerdigd met eene groep boomen, eene heldere gracht met een brugsken, en, onder de boomen, eenige koeijen. Maer men zou inderdaed onder die frissche boomen kunnen wandelen; men zou lust hebben zich op die weide neêr te leggen; het water der gracht is helder en weêrspiegelend. De toon van het tafereel is hoog, krachtig en de stammen zyn met veel talent en vol karakter geschilderd. - M. Jos. Heymans heeft een gezicht uit den omtrek van Archennes, by Wavre, tentoongesteld, Nevel en uitwerksel des namiddags is, volgens den schilder, het oogenblik dat hy ons voorstelt; er zyn in dit werk onbetwisbare goede hoedanigheden, doch het is, volgens ons, wat veel à la Courbet behandeld; wy zyn geene partygangers van zulk réalisme. - M. Jos. Van Luppen toonde ons de boorden van het Schyn in den omtrek van Deurne, 's morgens. Dat is een wezentlyk schoon landschap waer wy den schilder geluk mede wenschen; reeds lang gekend door zyne goede studiën, en de werken die hy uitvoerde mag men hem nu ook by onze bekwame landschapschilders rangschikken; hy doet eer aen M.J. Jacobs, wiens leerling hy is geweest. - M.G. Van der Linden heeft een pleisteren beeldje, zyn en schynen, en een borstbeeldportret, tentoongesteld. Het beeldje is, even als het portret, goed bewerkt, doch wy begrypen het eerste niet goed als ontwerp; dat schynt ons een raedsel voor den eersten aenschouwer, en volgens ons, moet een kunstwerk een open boek zyn dat ieder begrypen kan. - De aenstaende tentoonstelling van Brussel zal nog de volgende werken bevatten, die wy in het Museum, of in het Kunstverbond op 5 juny en ook in de werkhuizen der schilders ontmoet hebben. M. Bource, een zomeravond te Scheveningen; dit tafereel is vol waerheid en keurig van uitvoering; verder bevat het alle de goede hoedanigheden die wy in de vroegere werken van dezen schilder ontwaerd hebben. M. Correns, Tasso by zyne zuster. M. Dauriac: tusschen blond en bruin, dit stuk belooft veel voor de toekomst des jeugdigen schilders. M. De Bruycker, een der uitmuntende koloristen der hedendaegsche school, en die, in verschillende vakken, bewys van waer talent heeft gegeven, heeft twee allerliefste tafereelen voltooid, de gevraegde les, en de gedwongen les; beide wachten veel byval, wel te verstaen als men deze werken op eene plaets hangt, waer men al het schoone daervan kan opmerken. M. Dirickx heeft een landschap met goede hoedanigheden, het stelt een Gezicht van Deurne voor. Men kan geene twee dingen te gelyk doen; dat is het ontwerp door M. Heelers, behandeld; wy zullen het een na het ander doen: nu aenkondigen, en later over de hoedanigheden spreken. M. Mols-Brialmont de liefhebber-schilder, die met voorliefde gezichten uit het Oosten schildert, heeft ditmael nog eens bewezen hoe ernstig hy gebruik van zyne reizen weet te maken. Zyn tafereel de Simoun (de doodende Wind in de woestyn) is krachtig van kleur en met veel zorg behandeld. M. Ruyter, die, sedert jaren, een onzer geliefkoosde schilders is, heeft twee tafereelen verveerdigd zyner weerdig onder alle betrekkingen; eene parochiekermis in de XVIIe eeuw, is vol waerheid; alles woelt en leeft er. Nevens eene goede samenstelling, is alles met de meeste zorg en nauwgezetheid uitgevoerd; wy wenschen er den schilder al den byval mede die hy wezentlyk verdient, alsook met zyne kiekenmerkt, die buiten al de bovengemelde hoedanigheden, nog eenen zeer eigenaerdigen stempel draegt. M.H. Schaefels, die sedert eenigen tyd de stappen van Leys volgt, heeft met oneindig veel gemak eene krachtige schildery uitgevoerd, Dit werk overtreft al wat M. Schaefels tot hiertoe gemaekt heeft; het stelt Eene jaermerkt voor op het Groenkerkhof te Antwerpen, in 1560, destyds de begraefplaets of kerkhof van O. L Vrouwe kerk. M. Van den Daele 't onmogelyke is niet mogelyk. M. Van Edom heeft dry fruit- en bloemstukken, die met veel gemak bewerkt zyn en bewys geven van eene ernstige studie naer de natuer. M.J. Van Luppen heeft twee tafereelen die schoone hoedanigheden bevatten: de boorden van het schip, is meesterlyk behandeld en herrinnert de goede studiën die deze kunstenaer als landschapschilder, op de koninklyke akademie deed. Zyn gezicht op Etichoven; is ook zeer lief het is eene zeer aengename kabinetschildery. M. Van Regemorter, de oudste onzer schilders, die, over eenige maenden, zyn vyftigjarig jubelfeest vierde in de koninklyke maetschappy van Schoone Kunsten, schynt de gelegenheid der Brusschelsche Tentoonstelling niet te hebben willen laten voorbygaen zonder het zyne bytedragen; het ware te wenschen dat al onze befaemde schilders denzelfden moed hadden. Het tafereeltje van M. Regemorter stelt twee badende meisjes voor; ons dunkens is het niet gansch voltooid. | |
[pagina 107]
| |
M. Wagner heeft de Lente voorgesteld en een Savoyard; dit laetste, eene studie; deze schilder heeft veel voortgang gemaekt als kolorist. M.B. Weiser, dien onze lezers reeds lang kennen, heeft wederom een allerliefst kabinetschilderyken verveerdigd; het heeft voor titel Roozenknop, en vertoont een jongeling met eene jeugdige vlaemsche boerinne op de wandeling; het is krachtig van kleur en aengenaem van toon. M. Wildiers heeft behalven twee teekeningen, waervan wy vroeger reeds gesproken hebben, eene gravuer naer een tafereel van M. Pecher. M.C. De Vylder heeft eene genreschildery: de vischverkoopster voorstellende. M.Th. Meyers, een onzer veelbelovende landschapschilders, heeft een tafereel, een gezicht uit den Omtrek van Calmpthout, in de maend September. M. Jos. Ducaju heeft een fraei beeld in pleister: eene badende vrouw; het is, onder alle opzichten, weerdig van de faem van M. Ducaju; wy hopen dat deze of gene kunstliefhebber dit werk in marmer zal doen uitvoeren. Wy denken breedvoerig op de tentoonstelling van Brussel terug te komen; de kunstschilders die teekeningen van hun werk willen maken om gegraveerd te worden, zyn verzocht ons zoohaest mogelyk daervan te verwittigen. - M. Watlé, de zeer gunstig gekende zilverdryver, heeft eene Pastorael uitgevoerd in zilver beslagen. Op den rug zyn de beelden der H. Maegd, patrooners der stad en hoofdkerk, en de beeldtenis van den H. Joannes-Baptista, patroon van den Zeer Eerw. heer Beeckmans, Deken en Plebaen aen wien dit werk op 24 Juny ll., ter gelegenheid zyner 25 jarige Jubelfeest, is aengeboden. Jaerschriften betrekkelyk het feest versieren het boek. Wy hebben nog voor dezelfde gelegenheid by bovengemelden heer Watlé eene schotel met ampullen gezien, die allerprachtigst was. De schotel is keurig gegraveerd, door den zoon van M. Watlé die ook eene omlysting teekende, in ogivalen styl, voor een dichtstuk door de bestuerders der zondagscholen den zoo algemeen geachten herder aengeboden. - M. Willems, hulp-onderwyzer aen de gemeenteschool der 5e wyk, heeft het volgende dichtstuk verveerdigd door de scholieren van St-Willebrords den zeer Eerw. heer Kumps, pastoor, ter gelegenheid van zyne 50 jarige jubelfeest opgedragen. 't Is feest vandaeg, 't is vreugd alom!
Zie, hoe de bonte vlaggen zwieren,
Hoe elk zyn wooning wil versieren
Met krans by krans, en blom by blom.
En waerom al dit vreugdevieren?
Ha! 't is omdat die Goede daer,
Die brave Herder, vyftig jaer
Zyn dierbre schapen mogt bestieren.
Elk juicht en jubelt om het meest
En meldt en roemt zyn vrome daden,
Hoe hy der deugden vruchtbre zaden
Deed kiemen in elks hert en geest!
Hoe hy het woord van God verkondde
En hulde bood, waer lyden kreet.
En troost en moed gaf aen wie leed,
En balsem schonk voor elke wonde!
Hoe hy den armen in den nood
Met woord en daed steeds ondersteunde,
En waer gebrek en jammer kreunde
Eene aelmoes bragt van geld en brood.
Dit alles melden onze vaedren,
En wy, al zyn wy nog maer klein,
Wy willen mede vrolyk zyn
En om dien herder ons vergaedren.
Wy willen ook ons jubellied
Ten hoogen hemel op doen stygen,
O neen, wy zullen het niet zwygen,
Hoe geerne hy de kleinen ziet;
Hoe hy zyn laetste levenskrachten
Nog immer wydt tot heil der jeugd,
En hoe zyn herte zich verheugt,
Als wy getrouw ons pligt betrachten!
Hoe dankbaer klopt ons teeder hert,
Als wy dien brave daer aenschouwen!
Niet waer, gezellen? 't zou ons rouwen,
Zoo hy ons ras ontnomen werd?
O! bidden wy den Heer der heeren,
Dat Hy dien vader, ofschoon oud,
Nog vele jaren ons behoud',
En ons nog lang hem laet vereeren:
Ja, goede God! wy smeeken U,
Bewaer hem lang nog in het leven!
O! konden wy hem alles geven,
Waervoor ons hert gestemd is nu!
Maer wy, wy kunnen enkel wenschen
Uit achting, liefde en dankbetoon;
Geef Gy dan, Almagt, hem zyn loon:
De liefde Gods en de eer der menschen!
- M.F. Gillens heeft een bundeltje gedichten uitgegeven, getiteld: Hart en gevoel; er komen verscheidene goede stukjens in voor, zooals: Avondsterre; De kleine bedelaers; Raed; de Geest der verleiding enz. - M. Vereecken, bouwmeester, is door M.D. Haine gelast met het opmaken van een plan om de kroft van St-Walburgis op te trekken. - M. Colfs-Heyne doet op den Berchemsche steenweg twee gebouwen uitvoeren naer zyne teekeningen; de ornementering is in schelpachtigen styl. - Op 25 Juny heeft er in den Burgerkring, een toonkundig feest plaets gehad; MM. P. Wouters, Vinck en Sluyts hebben zeer verdienstelyk gezongen en zyn met geestdrift toegejuicht. De piano werd by beurte gehouden door MM. Ryssens en Dekkers. Eene lieve romance, getiteld Liefde en Rykdom, waervan het muziek door M.G. Ryssens, en de woorden door A.H. Paschael, verveerdigd zyn, werd met veel gevoel en juistheid door M.P. Wouters, voorgedragen en met een daverend handgeklap begroet. - De gouverneur der provincie brengt ter kennis der belanghebbenden, dat eene plaets van leeraer in teekenkunde naer het leven en het antiek, ter koninklyke Akademie van beeldende kunsten open staet, door het overlyden van M. Verschaeren. De kunstenaren, die | |
[pagina 108]
| |
deze bediening verlangen te bekomen, worden verzocht hunne vraeg vóór 31 July aenstaende 's middags, ten bureele der Akademie te zenden. - M. Van de Leemput, provinciael raedslid, heeft aen de nyverheidsschool, eene verzameling geschonken, bestaende in yzer, stael, koper en zinkertsen, yzer en staelsoorten, en bestemd voor het nyverheids-museum. MM. J. Rousseaux, J. Peeters en Sermon eene verzameling hout- en marmer stalen. COUCKELAERE. - M. Hanssens, letterkundige aldaer, heeft eenen brief ontvangen, in de Vlaemsche tael, van Z.K.H. den groothertog van Saksen-Weimar-Eisenbach. BRUSSEL. - Het gebouw dat opgericht wordt voor de aenstaende tentoonstelling van schoone kunsten is byna voltrokken. De inwendige verdeeling is nog al goed geschikt; het lokael zal tien groote zalen bevatten van 16 meters lengte op 12 breedte. Er zal eene afzonderlyke zael voor de beeldhouwerken voorbehouden zyn. Jammer toch dat het wederom een voorloopig gebouw is, dat, na de tentoonstelling, afgebroken wordt. De leden der regelingscommissie bestaet uit MM. Leys, Portaels, Fournois, Claeys, De Taye, Simonis, Ducaju, Balat en Franck, door het Kunstverbond van Antwerpen en dat van Brussel gekozen. - Door koninklyk besluit is er bekrachtiging verleend aen de wet, waerdoor de overeenkomst tusschen België en Pruissen voor wederzydsche letterkundigen en kunsteigendom wordt goedgekeurd. GENT. - Het Willems-Fonds heeft den volgenden omzendbrief aen de heeren bestuerders der gestichten van middelbaer onderwys in de vlaemsche provinciën gezonden: ‘De wet van 27 meert 1861, het koninglyk besluit van 25 Juny en het ministeriëel besluit van 28 juny van hetzelfde jaar, laten aen de recipiëndarissen toe het examen van gradué en lettres gedeeltelyk in 't vlaemsch af te leggen. Het gebruik der fransche tael wordt maer voor enkele vakken bevolen, en dat der nederlandsche wordt uitdrukkelyk voor de volgende toegelaten: By het examen van gradué en lettres: Een opstel in het fransch, vlaemsch of hoogduitsch, (art. 3, 4o der wet.) Eene vertaling uit het latyn in het fransch of vlaemsch, met open boek, (art. 3, 5o). By het voorafgaend examen voor die van kandidaet-notaris en kandidaet-apotheker: Eene vertaling uit het latyn in het fransch of in het vlaemsch, (ministeriël besluit, art 7)Ga naar voetnoot(1). ‘Wy achten het onnoodig, Geachte Heer, aen te toonen hoe gewigtig het is, dat de by deze bepalingen vergunde vryheid door de studerende jeugd niet ongebruikt gelaten worde. Het bestuur van het Willems-Fonds, het zyne willende bybrengen om den vlaemschen moed der jongelingen aen te wakkeren, heeft besloten, even als verleden jaar belooningen in boeken te schenken aen degenen die hunne examen gedeeltelyk in hunne moedertael zullen afleggen. Wy verzoeken U, Geachte Heer, dit besluit te willen mededeelen aen de leerlingen van uw gesticht, terwyl wy tevens de vryheid nemen U, in het belang der vlaemsche zaek, aen te bevelen, niets te verwaerloozen om, door eene doeltreffende voorbereiding, de jongelingen die aen uwe leiding zyn toevertrouwd, tot het afleggen van een vlaemsch examen in staet te stellen. ‘Ook verzoeken wy U ons de namen dergenen die van de hooger aengehaelde bepalingen zullen gebruik maken, te willen mededeelen. Ons vertrouwende op Uwe welwillendheid en op Uwe vaderlandsche gevoelens, noemen wy ons met hoogachting, namens het bestuer. F. RENS, voorzitter. J. VUYLSTEKE, sekretaris. LEUVEN. - De Grondwettelyke Conservatieve Vereeniging heeft besloten een praelgraef opterichten aen de nagedachtenis van wylen H.W. Van Bockel oud-Burgemeester der stad en lid der Kamer van Volksvertegenwoordigers. MECHELEN. - Het Instituet der Schoone Kunsten heeft, ter gelegenheid van de viering der luisterryke jubelfeesten van O.L. Vrouwe van Hanswyck, half augusty aenstaende, eenen kampstryd uit geschreven voor nyverheids-teekenkunst. De eerste afdeeling behelst de doorzicht-teekenkunst en de inwendige schikking van pracht-zalen benevens de teekeningen voor de uitvoering, de doorsnede, en zyde-teekening der schouwen, paneelen, vensters, deuren en gewelven. Voor de tweede afdeeling vraegt men de teekeningen eener stoffeering voor eetzael, in den styl der kunsterbloeijing: dus van de verschillende pracht-meubels. De derde afdeeling bevat de navolging of schildering van hout, marmer en schildpad in tien verschillige soorten, en twee teekeningen van parketten of vloeren in hout of met tapyten. De vierde afdeeling bestaet in eene verzameling teekeningen van versierselen in plaester voor in- en uitwendige dekoratiën, naer den tegenwoordigen smaek bewerkt. De vyfde afdeeling in eene verzameling teekeningen betrekking hebbende met de dryfkunst op goud en zilver, als voor luchters, prachtkandelaers, fruitschalen en metalen kerkornementen. Twee pryzen, bestaende in zilveren vergulde en zilveren eere-penningen, met byvoeging van geldpryzen ten beloope van 100 tot 200 fr., zullen in iedere afdeeling den overwinnaren ten deele vallen. Ziedaer nu een wezenlyk nuttigen kampstryd, die gewis van aert is om den voortgang in de nyverheids-teekenkunst krachtdadig aen te moedigen en te bevorderen, en waerover wy het Instituet der Schoone Kunsten geluk wenschen. |
|