De Vlaamsche School. Jaargang 9
(1863)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijGeschiedkundige aenteekeningen over de Muziekmeesters en Orgelisten der hoofdkerk van Antwerpen, van de vroegste tyden af tot op onze dagen, verzameld in de archieven dezer Kerk.Van in de XVe eeuw, was er een muziekkoor in de hoofdkerk van Antwerpen waer de kinderen een toonkundig onderwys genoten, op kosten van het kapittel. Het werd door eenen meester bestierd; Koraelhuis was de naem van het huis waer men het onderwys gaf. Dit gesticht heeft veel bygedragen tot den vooruitgang der toonkunst in België; de beroemdste muzikanten der XVe en XVIe eeuw, hebben hun toonkundig onderwys aldaer genoten. Wy schryven hier, in alphabetische volgorde, de namen neder, gekend sedert het jaer 1435. Andriessens (Wilbrand), Zangmeester van 1640 tot 1650. Wy zien nog by de muziekanten van dat tydvak, Coerckx (Jan) en Fournaux (Jan). Er waren destyds dry verschillende besturen in de hoofdkerk. Dat der Gilde van O.-L. Vrouw, welk dagteekent van 1478, dat van het H. Sacrament van 1672, en dat der Hoofdkerk van 1398. Barbé (Antonius), begraven in de hoofdkerk en zangmeester gedurende verscheidene jaren, te beginnen van 1530. Hy was nog in bediening in 1562. Zyn zoon, Jan, was Kapellaen in dezelfde kerk. Bawstetter (J.T.), geestelyke, toonkundige opsteller van de beroemde Miserere in choorzang, by misvatting aen Palestrina toegeschreven, een stuk dat nog op onze dagen in de kerken uitgevoerd wordt. Hy werd zangmeester in de hoofdkerk in vervanging van M. Van Hoorenbeeck die dit ambt verliet in 1771. Bawstetter werd vervangen in 1789 door R. Godart; hy heeft fugen en andere stukken voor de Klavecimbel samengesteld. Deze man van eene groote toonkundige begaefdheid, had eene grondige kennis van de werken der groote meesters in de kristene kunst. Blavier (Andreas-Josephus), Komponist-Orgelist, geboren te Luik in 1714, volgde Fiocco op in 1737, in hoedanigheid van Zangmeester in de hoofdkerk van Antwerpen, plaets die hy bekwam door eenen kampstryd (en niet in 1727 zooals M. Fétis zegt). Als blykt uit inlichtingen aen goede bronnen geput, was hy Zangmeester in St. Andrieskerk derzelfde stad. Hy huwde Joanna-Wendelina Lemmens, geboren te Maeseyck in 1744; uit dit huwelyk is gesproten: Andreas-Franciscus-Joannes-Nepomucenus geboren te Antwerpen (Parochie van St. Andries) op 10 mei 1768 en Maria-Josepha die aldaer den 10 april 1671 het licht zag. Blavier heeft zich in eenen hoogen ouderdom gehuwd; de dag zyns overlydens is ons onbekend. Men heeft van hem in de hoofdkerk eene mis bewaerd voor 4 stemmen en koordinstrumenten. Hy is Zangmeester geweest in de St. Pieterskerk te Luik en was de meester van den vermaerden Gossec. Hy bezat eene ryke muziekbibliotheek. Barbireau (Jacobus), was Zangmeester in de hoofdkerk, (ten dien tyde Collegiale van O.-L. Vrouwe) in 1448. Hy behield deze plaets tot zyn overlyden in 1491. Baulduin (Noël) geboren in België in de tweede helft der XVe eeuw, bediende de plaets van Zangmeester van 1513 tot 1518. Hy overleed te Antwerpen omtrent 1529. Bessems (Josephus), Violoncellist, geboren te Antwerpen in 1808, is thans Orkestmeester en heeft in 1845, M. Kennis, vervangen. | |
[pagina 99]
| |
Boets (Gaspar), Orgelist van 1640 tot 1644. Bredeniers (Hendrik), geboren op het einde der XVIe eeuw te Lier, waer hy gehecht was aen de St. Gommarus kerk. Hy was Orgelist van Philippus den Goede; dien hy omtrent 1505, in Spanje vergezelde. Wy denken dat hy voorloopig Orgelist in de hoofdkerk was, doch hebben geene stellige bewysstukken over hem gevonden. Door onze genomene inlichtingen, stierf hy te Lier, waer hy gepensioneerd was door Philippus den Goede. Bull (John), in de rekenboeken aengeduid onder de naem van Doktor Bol en Boll, werd in Engeland geboren en zette zich te Antwerpen neêr in 1612, in welk jaer hy Orgelist der hoofdkerk werd. Hy volgde R. Waelrant op en stierf te Antwerpen in 1628. Men schryft aen Jonh Bull de beroemde Engelsche Nationale zang God save the Queen toe; andere geleerden halen Händel of Lully aen als opstellers dezer in Engeland zoo geëerbiedigde arië. Een hunner, Doktor Harrington, houdt staende dat Henry Carey, natuerlyke zoon van den Markgraef d'Halifax de wezenlyke opsteller van dit stuk is. M. Bull bewoonde het kleine huisje aen de kerk, waer nu de poortier woont. Callaerts (Josephus) geboren te Antwerpen in 1832, Orgelist in de hoofdkerk van 1852, waer hy den blinden M. Delin verving. M. Callaerts is een Orgelist van talent. Canis (Cornelius), of de Hondt, geboren te Antwerpen en gestorven in 1566; hy was Kapelaen-Muziekant in de hoofdkerk ontrent 1550. Men heeft niets stelligs over dezen toonkundige ontdekt die liedjes komposeerde. Clement (Jacobus), geboren in Vlaenderen ontrent 1500, overleden in 1566, bygenaemd Clemens non Papa, gehecht aen de kapel van O.-L. Vrouw in de XVIe eeuw. Wy hebben desaengaende niets stelligs gevonden, en verscheidene geschiedschryvers hebben zich bedrogen nopens de toonkundigen der hoofdkerk. Clemens was omtrent 1550, eerste Kapelmeester van Keizer Karel, en bewoonde Italië. Cornet (Severinus), geboren te Valencyn, omtrent 1540; hy was Zangmeester in de hoofdkerk in 1573. Cornet huwde de dochter van den Toondichter Barbé en deed zyne studie in Italië. Hy was de meester van C. Verdonck. Delarue (Petrus) of Platensis, geboren omtrent 1480, Zangmeester in de hoofdkerk omtrent 1500 à 1505. Delarue had Italië bewoond. Men heeft eenige zyner samenstellingen bewaerd in de pauzelyke kapel en in de bibliotheken van Brussel en Kameryk. Delien (Hendrik), orgelist van 1698 tot 1702. Govaerts volgde hem op in de kapel van O.L. Vrouw. De Tesch (Willem), was orgelist in de hoofdkerk en vervulde de plaets van zangmeester van 1725 tot 1731, jaer dat hy zyn ontslag ontving om zyne ruwe handelwys jegens de Choralen. Hy vertrok naer Londen waer hy omtrent 1760 overleed. De Tiège (J) zangmeester in 1615. Delin (Karel T.J.), blinde orgelist, geboren te Antwerpen in 1827, oud-leerling van het gesticht der doofstommen waer broeder Julianus (M. Liesenhof) hem gedurende zeven jaer les in de toonkunde en het Orgel gaf. By het vertrek van M. Vingeroets, in 1845, ontving M. Delin de plaets van orgelist in de hoofdkerk op de aenbeveling van wylen M. Kennis. Leerzuchtige jongeling, zyne kunst voor alles liefhebbende, had hy een zeker talent van improviseren verkregen. M. Delin werd aen zyne familie ontrukt den 6 december 1853. De Trazegnies (Christiaen-Balthasar) was orgelist van het kapittel der hoofdkerk van den 4 january 1727 tot zyn overlyden. Hy verving in die hoedanigheid J.F. Faber. De naem van de Trazegnies is zeer verschillend in de kerkregisters geschreven; deze boeken werden door de kosters gehouden; daerdoor ook zyn er dikwyls misgrepen in de opgaven van namen en dagteekeningen. Wy zouden niet kunnen bevestigen of de toonkundige de Trazegnies aen de edele familie van dien naem behoort, welke oorspronkelyk van Luik is; hy stierf te Antwerpen op 21 september 1757, en werd begraven in de abdy van St-Salvator, in de Peeter-Potstraet, op 23 september daeropvolgende. Dey of Doy (Ignatius) orgelist der kapel van de H. Maegd in 1558. Disy (Jan) zangmeester in 1511, van het broederschap van de H. Maegd. Disy (Jacobus), orgelist van dit broederschap in 1511. Het jaer 1512 is onleesbaer in den rekeningboek. Lafosse (Jacobus) orgelist van het H. Sacrament in 1705, wien de eerw. pater Raick, in 1725 jaer des overlyden van Lafosse opvolgde. In den rekenboek meldt men de afstelling en de aenneming van Faber en van de Trazegnies, alsook het ontslag van de Fesch. Kennis (Willem J.J.) Orkestmeester der hoofdkerk van Antwerpen, sedert 1803, geboren te Leuven in 1768, overleden te Antwerpen op 8 april 1845, ten gevolge van den kanker. Hy dichte in 1840, eene kantate voor de feesten van Rubens, met solo voor vedel, uitgevoerd in de Harmonie door M. Steveniers, onder het bestuer van M. Jaek Bender. M. Kennis was een ernstig man, vedellist van eene zekere bekwaemheid die vele muziekstukken voor het hoogzael der hoofdkerk geschikt heeft. Als bestuerder heeft hy gewetensvol de werken der groote meesters bewaerd. Het is aen hem dat men den vooruitgang der bestiering van O.L. Vrouwe kerk te danken heeft. De orgelist Rinck heeft hem variatiën voor orgel, op 108, opgedragen op een thema dat M. Kennis hem gegeven had. Dit thema was van Corelli: Ich sah Caecilia kommen. M. Kennis was ongehuwd en heeft eene ryke verzameling muziekstukken achtergelaten welke door het bestuer der hoofdkerk is aengekocht. Liberti (Hendrik of Van Groeningen) was orgelist in de hoofdkerk van 1631 tot 1661. Men heeft van hem kerkgezangen paduanes, en Galiardes gegraveerd. Hy werd naer alle waerschynlykheid te Groeningen geboren, en overleed denken wy, omtrent 1662 te Antwerpen. Hy was gehecht aen het broederschap van de H. Maegd. Obrecht (Jacobus), een befaemd muziekant en zangmeester in de hoofdkerk van Utrecht van 1467, bediende de plaets van eenvoudigen zanger in de hoofdkerk van Antwerpen in 1488. By het overlyden van Jacobus Barbireau volgde Obrecht, hem op in hoedanigheid van zangmeester van de collegiale van O.L. Vrouw te Antwerpen. Deze toonkundige, met een krachtig genie bedeeld, bekleedt eene schoone plaets in de muziekgeschiedenis, en Obrecht met van Ockeghem en Tinctor waren buitengewoone meesters in de toonkunst. Obrecht is te Antwerpen gestorven tusschen 1504 en 1507; andere beweeren dat hy gestorven is in 1513Ga naar voetnoot(1). | |
[pagina 100]
| |
Paul....... Zangmeester in 1693, van het broederschap van het H. Sacrament. Pevernage (Andreas), waervan de naem, in de rekenboeken, Pevernagie is geschreven, was eerst eenvoudig muziekant, daerna zangmeester van 1570 tot 1580. Geboren te Kortryk in 1541, overleed hy te Antwerpen in 1589. In de hoofdkerk vindt men eenen grafzerk ter zyner eer met het volgende opschrift. d.o.m. Ed. G.J. Gregoir. (Wordt voortgezet.) |
|