De Vlaamsche School. Jaargang 9(1863)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aen Sibyla. II. Gij moogt van mij in ander streken dwalen, U andre vrienden kiezen en vriendinnen, Mijn hart zal toch aan zijnen eed niet falen, Het blijft u volgen, 't blijft u vurig minnen. De vriendschap wil mij streelend overhalen Om troost te zoeken voor de droeve zinnen, Zij kan in mijn gemoed niet zegepralen, Zij kan mijn' liefde toch niet overwinnen. Vaak durf ik voor mijn' ziele ruste vragen, Want ernstig moet zij ééns op aerde strijden, Doch zie 'k uw beeld dan voor mijn oogen dagen, Uw beeld, zoo droomend van gevoel en lijden, Dan voel ik mijn geweten angstig knagen Omdat ik wilde uw zielenaanzijn mijden, En sterker wordt mijn geest tot u gedragen, Tot u, die mij alleen nog kunt verblijden. Wat ook gebeure, men zal nimmer scheiden. Onz' zielen aan elkander mild verbonden, Die ééns, als vogels in het vro vermeiden Den liefdedrift door gansch het land verkonden, Vol stouten moed in 't eedle licht verspreiden Hun zoet genot en hun' voldoening vonden. Wat ook gebeure, men zal nimmer scheiden. Onz' zielen aan elkander mild verbonden. Emanuel Hiel. Brussel. Vorige Volgende