De Vlaamsche School. Jaargang 9(1863)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De woekeraar. Naar het Hoogduitsch van Gellert. Een woekeraar geraakte in korten tijd Tot een verbazend groot vermogen; Niet door bedrog en onregtveerdigheid, Neen, hij bezwoer het vaak; alleen door Godes zegen; En om zijn dankbaar hert Gode in het licht te stellen, En ook welligt bezield met het vertrouwen God tot vergelding te bewegen, Liet hij een hospitaal voor brave armen bouwen. Terwijl hij nu den bouw tot stande bracht, En vóór 't gesticht staande, heimlik dacht, Hoe verdienstelik hij zich bij God en de armen maakte, Kwam een zijner vrienden langs de baan; Al spoedig was hij dezen te gemoet gegaan, En hopende in vol vertrouwen Door dezen al het schoone zijner daad te zien ontvouwen, Vroeg hij met herteliken lach Of vriend Jan 't gebouw zoo groot genoeg bevond. ‘Waarom niet,’ zei Jan Vrank, ‘hier kunnen veel persoonen Met alle gemak te samen zijn; Doch zullen zij hier allen woonen, Die gy hebt arm gemaakt, dan is het veel te klein.’ E.A.C. Gent, den 21 Julij 1862. Vorige Volgende