| |
Antwerpsch chronykje.
Dank de werkzaemheden der koninklyke Kommissie voor de uitgave der belgische chronyken en den yver van eenige genootschappen, hebben reeds een vry groot getal kloosterchronyken in deze laetste jaren het licht gezien. Behalve de gewigtige historische monumenten, bestaen er nevens degene van gilden, van broederschappen, van partikulieren, zekere korte chronyken, die, als onderdeelen van een geheel beschouwd, gewis haer belang hebben, getuige het Liersch Chronykje onlangs door professor C.P. Serrure in het IVe deel van het Vaderlandsch Museum opgenomen. Men vindt zelfs zekere kerk- en gebedenboeken, welke, als familiegedenkenissen, van geslacht tot geslacht overgaen, en in welke de opvolgende bezitters het een en ander aenteekenen, waervan zy het geheugen willen bewaren. Reeds over eenige jaren maekte professor C.R. Hermans het studielievende publiek op dezelve opmerkzaem en tot proeve gaf hy in het Ie deel zyner Bydragen tot de geschiedenis van Noord-Braband eenigen van deze huischronykjes. Op het eerste zigt schynen zulke aenteekeningen, welke meestendeel alledaegsche, huiselyke en familiezaken betreffen, zeer onbeduidend, doch by eenig nadenken bekomt men spoedig van dit vooroordeel. Zulke notulen en fragmenten, inderdaed, zyn onder menig opzigt als belangryk te beschouwen: juist omdat zy alledaegsche dingen gelden, leeren zy ons dikwerf iets, hetgeen men te vergeefs in dikke folianten zoude zoeken. Zonder pretentie, eenvoudig en ongekunsteld geschreven, dragen zy een stempel van waerheid, door hetwelk des lezers vertrouwen wordt ingenomen; het zyn als zoo vele steentjes door onbekende en nederige arbeiders, buiten hunne wete, tot den grooten historischen bouw aengebragt. Dit heeft de schryver der Fastes des calamités publiques dans les Pays-Bas zeer wel begrepen, en by dit zyn werk (t. II, p. 83 en 251)
gereedelyk gebruik gemaekt van de bouwstoffen door den geleerden professor van 's Hertogenbosch verzameld.
Het Antwerpsch Chronykje, op hetwelk wy deze regelen tot voorwoord schryven, is getrokken uit een register onzer oude Sodaliteiten. Wy werden er mede in kennis gebragt door onzen geachten vriend, Mr den advokaet Th. van Lerius, wien wy het afschrift der door hem genomen extracten te danken hebben; want het zyn maer extracten, die, zonder aenspraek te willen maken op den rang van een volledig, doorloopend jaerboek, toch iets meer zyn dan een eenvoudig huischronykje. Reeds belangryk by zynen aenvang, waer wy worden bekend gemaekt met den oorsprong, den aert, het doel en de beginsels des genootschaps, van hetwelk het boek afkomstig is, wekt het gaende weg nog meer onze belangstelling door vele kleine byzonderheden over kunstgeschiedenis, godsdienstoefening, zeden en gebruiken, maer waerby men altyd wedervindt, dat by onzen landaerd zoo diep ingewortelde en door onze grondwet gewaerborgde regt van vereeniging, waervan de geestelyke broederschappen zoowel als de leeke maetschappyen uitvloiesels zynGa naar voetnoot(1). Eene Sodaliteit, benaming waeraen velen geenen anderen zin weten te hechten dan dien van het oude lokael der vergadering, was niets anders dan een geestelyk broederschap. De PP. Jesuieten hadden er verscheidene opgerigt. De twee oudsten waren degene der jongmans en der getrouwden, en het is het boek dezer laetste, hetwelk M. Van Lerius geëxcerpeerd heeft. Dan had men nog de sodaliteiten der walen en der Latynisten, en alwie in onze stad eenen naem had, maekte in de xviie eeuw deel van zulke broederschappen. Zoo vindt men op het register der groote sodaliteit of der Latynisten, in 1609 onder den titel van O.-L. Vrouwe Hemelvaert opgerigt, onzen kunstschilder Rubens, die in 1623 met Balthasar Moretus, de oom, tot consultor werd verkozen, en in 1625 werd de betrekking van sekretaris door hunnen geleerden vriend Gaspar Gevartius waergenomen.
Na deze vry wat uitvoerige inleiding, welke de lezer, zoo wy verhopen, ons zal ten goede houden, laten wy de extracten volgen.
| |
Uit den ‘Boeck van de Sodaliteyt der Getrouwde, onder den titel van O.-L.-V. Boodschap der Soc. Jesu te Antwerpen.’
‘Anno Dni̅ millesimo quingentesimo octuagesimo quinto octava Decembris ipso die Conceptionis D. Mariae Virginis.Ga naar voetnoot(2) Soo is begonst de Sodaliteyt der Suyver Maeget Maria, ende ierstwerven vergaedert in t' Collegie der Societeyt Jesu, by den E.P. Pater Francisc. Costerus provinciael in desser Nederlanden der selver Societeyt by een geroepen alle de ghene die van derselver Sodaliteyt syn gewest ende hen hebben laeten inneschryven, zoo tot Ceulen, Duway ende elders, aldaer zy eensdeels ghevlught ende gheproscribeert syn gewest om de Catholieke Religie,
| |
| |
by den Geuzen ende Rebellen van Zyne Majt, die doen ter tyt alhier binnen desser stat van Antwerpen de overhand ende tregiment waren met ghewelt ende andersints houdende. Ende heeft de voorschreve Pater Franciscus der voorschreven Sodaliteyt toegeeygent de Caemere van de Colonellen alwaer de voors. Colonellen geduerende de Rebellie desser Stadt heure concistorie ende Raed plaegen ende ghewoonelyck waren te houden teghen de Religie, den Coninck, ende alle goede catholicque en goede Borgheren desser stadt, soo dat de voorschreve Camere van te voren gewest synde eene plaetsse van den duvel ende syn mede helperen, gheworden is een Camer en Oratorium van Godt ende Syne Lieve Moeder Maria, patroonersse van de voorschreve Sodaliteyt.’
Den zelfden dag zyn door P. Franciscus Costerus als Sodales aengenomen:
1o | Den Eerw. Heer Silvester Pardo, Canonik van O.-L.-V. alhier, Vicaris van den Bisschop deser stad, welke te S. OmaersGa naar voetnoot(1) in de Sodaliteyt van O.-L.-V. was ontfangen geweest. |
2o | Den Eerw. Heer Jacobus Antheunis (Anthony), Canonick en Thesorier van O.-L.-V. |
3o | Mr Gillis Gerardi, Schepenen deser stadt. |
4o | Joos Van der Steen, Schepenen deser stadt. |
5o | Mr Andries Gerardi, adv. |
6o | Franchois van den Cruyce, den oude. |
7o | Melchior van den Cruyce. |
8o | Franchois van den Cruyce, den jonge. |
9o | Eribertus Daniëls. |
Welke zich alle in de Sodaliteyt te Ceulen hebben laeten inschryven.
1586. - ‘Op den 8sten July desselfs jaers, 1586, zoo heeft de voorseyde Sodaliteyt seckere recqueste ghepresenteert aen mynen heeren Borgemeesteren ende Schepenen desser Stadt van Antwerpen, ten eynde dat het beeld van Onser Lieven Vrouwen, (nu ter tyt staende voor t stadt huys) aldaer ghestelt soude worde in de plaetsse van den fabuleusen Brabon, doen ter tyt daer staende; op welcke recqueste soo is by myne voorschreve Heeren Borgemeesteren ende Schepenen geordinneert dat deselve recqueste zoude worde ghestelt in handen van Mr Gillis Gerardi, schepen, ende den Pensionnarius (Philippus) Ayala, omme aengaende d inhoude derselver te communiceeren mette voors. Sodaliteyt, dwelck ghedaen synde ende der voorschreeve commissarissen rapport ghehoort wessende, is by myne voors. Heeren Borgemeesteren ende Scepenen der voors. Sodaliteyt geconsenteert ende gheordonneert dat het voorschreeve beelt van Onsser Lieven Vrouwen, soude worde ghemaeckt ende ghestelt in den heuvel van de Stadthuysse, in de plaetsse van de voorschreve fabuleuse Brabon, ghelyck alle t selve is blyckende by der voors. requeste ondert: by den advocaet Gerardi, ende de twee diverse apostillen de data respective van den 8e ende 14e July voorschreve.
Twelcken volghende soo is het voorschreven beelt van Onsser Liever Vrouwe begonst ghemaeckt te worden den iije November daernaer in de plaetse van het Collegie der voorschreve Societeyt Jesu, achter de voorschreve Caemere der Sodaliteyt van Onser Lieven Vrouwe, ende is t voorschreve werck aenbestelt geweest Mr Philipo beeltsnyder ten prysse voor synen arbeyt alleen, voor 231 guldens, dwelck het voors werck niet eer en heeft begonst dan na dien op den 3n November voors. den steen dienende ende gherequireert geweest synde totten den voors. beelde is gedediceert gheweest, dwelcke ter presentie van de voors. Sodaliteyt is ghedaen by den voors. R.P. Costero met solemniteyt ende diverse ghebeden, synde daerentusschen ghesongen de litanien van Onser Liever Vrouwen, met anderen musiecke.
Ende alsoo tot het maecken van den voors. beelde noottelycken is gerequireert geweeste een notabel somme van peninghen die heeft moeten ghevonden worde soo onder de voors. Confreers van de voors. Sodaliteyt als andere goede catholiecque borgeren ende ingeseetenen desser stadt, ende dat om de collectatie van de voors. peninghen te doen, gheordinneert hebben moeten worden seekere persoonen vuyt der voors. Sodaliteyt, soo syn daertoe gheordinneert ende gecomiteert gheweest den Eerw. Hr Michiel Breugel, canonick van Onser Lieven Vrouwe alhier, met Mr Andries Gerardi, advocat ende secretaris van de bovenschreve Sodaliteyt, ende Sr Melchior V. d. Cruyce ende Cornelis Christoffels, die welcke de voors. collectatie hebben begonst te doen den 10n Octobris in de navolgende maniere, en naer vuytwysens der lysten hier naer volghende.
In den eersten heeft tot het voorschreve beelt van Onser Lieven Vrouwe ghecontribueert die weerdighe Heere en de Canoninck
PardoGa naar voetnoot(1) |
Gls. 8. - |
Dns Canonicus N.Ga naar voetnoot(2) Bruegel |
Gls. 6. - |
Dns Canonicus Jacobus Anthony |
Gls. 3.14 |
Mynhr van Campagny Gouvr deser stadtGa naar voetnoot(3) |
Gls. 30. - |
Mons. de Mondragen, CastellynGa naar voetnoot(4) |
Gls. 20. - |
Hr Hendrick Sarats (Tserraerts) Merckgraeve desser stadt. |
Gls. 18. - |
Mr Jan Van der Straten Amptman |
Gls. 18. - |
N. Van der Dellefft (Edwaerd Van der Dilft), buyten borgermeester |
Gls. 12. - |
Noch een persoon van qualiteyt die hier heeft willen onbekent blyven |
Gls. 20. - |
Schepenen desser Stadt. |
Mr Gillis Gerardi |
Gls. 6. - |
Jr Blasius de Besar (Bejar) |
Gls. 3. - |
Jr Balthazar Van Vlierden |
Gls. 6. - |
Sr Joos Van den Steen. |
Gls. 6. - |
Seraets (Lanceloot Tserraerts) |
Gls. 1.10 |
Marcus Van Woenssel. |
Gls. 5. - |
Mr Jan de Pape |
Gls. 1.10 |
Mr Andries de Breuseghem |
Gls. 10. - |
Lucas de Pomereaulx. |
Gls. 6. - |
Den Tresorier Cornelis Pruynen |
Gls. 20. - |
Mr Engelbert Masius, Pensionnaris |
Gls. 6. - |
Greffiers desser Stadt. |
Dyck |
Gls. 6. - |
Kieboom |
Gls. 6. - |
Jacobeus |
Gls. 6. - |
Scarini |
Gls. 6. - |
Secretarissen desser Stadt. |
De Moy |
Gls. 6. - |
Van der Neessen (Neesen) |
Gls. 6. - |
Kieffelt (Kieffel) |
Gls. 4.14 |
Mr Andr. Gerardi, Schepen op der HalleGa naar voetnoot(5). |
Gls. 6. - |
De Weesmeesters Camere |
Guld. 8 - |
M. Arnoldus Bourcouts, adv |
Guld. 3 15 |
Egmont advocat |
Guld. 1 8 |
Den rentmeester van Brabant, Verhoeven |
Guld. 3 3 |
M. Nicolaus Devoght (Voocht) |
Guld. 12 - |
| |
| |
Weynsoon, greffier van de consomptie |
Guld. 6 - |
De ghesworen gulden desser stadt van Antwerpen: in den iersten den ouden voetboghe |
Guld. 20 - |
Den jonghe voetboghe |
Guld. 20 - |
Den ouden hantboghe |
Guld. 20 - |
Den jongen hantboghe |
Guld. 20 - |
De Cleuveniers |
Guld. 20 - |
De Schermers |
Guld. 20 - |
Desse voors. sesse ghesworen gulden hebben de voors. sommen met malcanderen de voors. Sodaliteyt gegunt ende ghewiellicklycke gheaccordeert, hebbende oock tot dien eynde twee Deekens vuyt de voors. guldens ghesonden aen de voors. Sodaliteyt, te wetten Jacques De Vos ende ...........Ga naar voetnoot(1) die de voors. somme de voors. Sodaliteyt hebben gepresenteert met allen anderen dienst die sy tot behoeven ende ter eere van de voorschreve Sodaliteyt soude moghen ende kunnen doen ende bewyssen daeraff de voors. sodaliteyt hen grootelyckx heeft bedanckt. |
|
Jean Doncker |
Guld. 20 - |
Merten De la Faille |
Guld. 20 - |
Peeter Meseureur (Le Mesureur) |
Guld. 6 - |
Vincent De Smit |
Guld. 5 - |
Lowies Clarisse |
Guld. 6 - |
Melchior Vanden Cruyce |
Guld. 8 - |
Peeter Daems |
Guld. 6 6 |
Erebert Daneels (Heribertus Daniels) |
Guld. 6 10 |
Joris Vecquemans |
Guld. 2 3 |
Herman Bal |
Guld. 1 5 |
Henrick Moons |
Guld. 2 - |
Jan Vanden Steen |
Guld. 1 6 |
Melchior Smidts |
Guld. 1 5 |
Jan Cordier |
Guld. 10 - |
André De la Fonteyne |
Guld. 10 - |
Gilliam PupynGa naar voetnoot(2) |
Guld. 1 16 |
Van een persoon in Zierickzee, wessende in de Sodaliteyt van Onser Lieve Vrouwe, gesonden |
Guld. 6 - |
Jacob Jacobzen in den Olifant |
Guld. 6 - |
Dominus Vincentius Coronatus |
Guld. 3 - |
Peeter Poussyn |
Guld. 10 - |
Mevrouw DouckersGa naar voetnoot(3) |
Guld. 2 17 |
Mevrouw FocquersGa naar voetnoot(4) |
Guld. 6 - |
|
_____ |
|
Somme bedraeg als en als datter gegeven is guld. |
540 - |
Hierna volghen d'oncosten ghedaen soo in 't maecken der voors. belt van Onsse Lieve Vrouwe als in 't oprechten desselfs anno 1587.
In den eersten alsoo het belt aenbestedt wiert om gemaeckt te worden by Philipo, soo is in seckere ghelach verteert |
guld. 8 18 |
Item voor drinckgelt in t leggen van den eersten steen |
guld. 2 - |
Item betaelt aen de rolwaegens van den steen te haelen ende het voor̅s. belt nae tstadthuys te vueren, saemen. |
guld. 7 4 |
Item voor den steen te schaven ende te heffene betael aen Robber |
Guld. 13 - |
Item aen den selven en aen anderen bettael voor den steen te stellen |
Guld. 17 4 |
Item aen M. Philipo ende syn weduwe voort maecken van de voorschreve beelde |
Guld. 231 - |
Item bettael aen Jacques de Costere voor de copere croon, sceptre, maene ende sterren |
Guld. 88 13 |
Item bettael aen Peeter de metsere van tbelt op de puye ter plaetsen daer tselve is staende vast te maecken ende te metssen |
Guld. 14 19 |
Item bettael voor de christelynen steen staende in de croon ende voor het slypen derselve, saemen |
Guld. 15 19 |
Item bettael aen den smit voor dysser als crammen, haecken, ende andere als daer den scepter inne staet ende beelt mede vast ghemaeckt is |
Guld. 5 13 |
Item bettael aen den lootgieter |
Guld. 3 10 |
Item bett. aen den schilder voor t schilderen ende stofferen |
Guld. 50 - |
Item bett. aen den steen daeraff het voors. belt gemaeckt is aen de gulde van den ouden voetboghe |
Guld. 109 - |
Item aen de erffscheyders van de voors. steen te metten |
Guld. 1 19 |
Item bett. aen den timmerman voor dwintaes t welck men tot het maecken van den voors. beelde heeft moeten ghebruycken |
Guld. 4 10 |
|
_____ |
|
Bedraeghen doncosten |
guld. 654 9 |
Op den 22 february anno 87 is het voorschreven beelt volmaeckt ende gheconsacreert ter plaettsse daert gemaeckt was, by den voors. E. Hr. ende Provinciael P. Franc. Costero, ter presentie van mynen heere Pardo, Prepositus ende der geheelder Sodaliteyt, oock daer teghenwordich synde mynen heeren Borgermeesteren ende Schepenen desser stadt, ende is de voors. consecratie ghedaen met groote eere ende triumphe, met musiecke ende der stadt spellieden.
Daernaer te weten op den 23n derselver maent, soo is Brabon voor het stadthuys affghedaen ende wegh genomen.
Ende den 28n daernaer is 't voors. belt van Onsser Liever Vrouwe in de plaetse van den voors. Brabon begonst ghestelt te worden, ende den vierden dach daernaer gheheel gestelt ende gheselt (gezet) gheweest.
Op den 7n April anno 87 wessende Onsser Liever Vrouwe Annonciatie dagh, des desdaghs naer Beloeken Paeschen, soo heeft myn Eerw. H. Pardo, als Praepositus der voors. Sodaliteyt, de misse ghedaen die met groote solemniteyt alhier in de kercke van de Societeyt Jesu in musiecque met cornetten en trompetten, ende ander instrumenten gesonghen is gheweest, de kercke behanghen synde met costelyke tapyten. - Welcke misse ghedaen synde, soo is de voors. Provinciael met de geheel Sodaliteyt ghegaen in de Camere van de selve Sodaliteyt, ende heeft aldaer gheweydt ende gheconsacreert de croone ende den scepter van Onsser Liever Vrouwen, al met groote solemniteyt ende blydschappe van een iegelycke. - Ten selven daghe naer noen ontrent ten drye ueren, soo syn de sesse gesworen gulden in wapenen ghecomen op ter merckt ende hebben vant stadthuys aff tot aen het Collegie van de Societeyt Jesu ghestaen int slach orde, voor welcke Collegie was staende eenen triomphanten waegen van de maeght van Antwerpen die daer op was sittende seer deuchdelyck ende vraey verciert. Voor haer was staende eenen enghel als eenen beschermer haer gegeven van de gebenedyde maghet Maria ende syn op den
| |
| |
selven waghen gheweest vier kinderen met overrocken ghecleedt als enghelen speelende met vier violons Sancta Maria succurre miseris, juva pusillanimes, daerenboven op den selven waegen zaten dry orateurs met nog dry andere jongers houdende in hunnen handen de waepenen van de Sodaliteyt. Dessen voors. waeghen aldus staende voor t voors. Collegie, soo syn aldaer ghecomen de Deckens van de Schermers, namenlyck Melchior Christoffels ende Lambrecht van Kessel, aen welcke Deckens hebben de gedeputeerde van de Sodaliteyt den voors. waeghen overgeleverd, begheerende ende versueckende dat de selve Deckens mitsgaders alle de andere ghesworen guldens den voors. waegen mette croon ende den scepter die oock op den selven waegen op een taeffel ten aenzien van eenen iegelyck stonden, souden willen conduiseeren op ter merct voor t stadhuys, ende aldaer effectueeren in alder eere ende triomphe, de coronatie van t voors. beelt van Onsse lieve Vrouwe, twelcke de voors. Deckens, soo in haer, als in den naem van alle de andere gulden, hebben gheloofft te doen, hen verblydende (soo sy expres te kennen ghaeven) van dat sy eenen dach gheleeft hadden dat sy de eere van de voors. Maghet wederom gherestaureert saeghen, ende is het voors. waegen van t voors. Collegie ghetrocken door t midden van de voors. gulden tot op de groote merckt, voor den selven marcheerende dry brandende torssen, ende syn de voors. gulden den voors. waeghen van achter naer ghevolght, een iegelyck in syn order tot op de merct, alwaer de voors. gulden hen wederom hebben in slach orde ghestelt. Ten selven tyde is de gansche magistraet vergadert gewest op t Stadthuys, op de puye. Den waeghen voor t Stadthuys ghearriveert synde, soo is t voors. belt van Onsser lieve Vrouwen ontdeckt gheworden, d welck tot dien tyt was ghedeckt ghehouden, ende hebben de croon mette den sceptre boven op ghetrocken, die daertoe gedeputeert waren. Ende soo de voors. croon op het hoofft van Onser
liever Vrouwen belt ghestelt wierde, soo hebben alle de voors. gulden ghelykelyck alle haer ruers gedeschargeert, desgelycken oock wanneer den scepter de voors. beelde in de hand wordde ghegheven, ende daernae soo het selve ghedaen was, hebben voor de derde reysse alle te saemen los geschoten met grooten triumphe, danckseginge ende blyschappe. Ende int vertreckken van de gulden van der merct, soo hebben de stadts spellieden met groote melodyen opt stadthuys op haere musiecquaele instrumenten ghespelt.
Dit ghedaen synde, soo heeft hem Menheer Pardo als Proost van de voors. Sodaliteyt hem ghevonden opter puye met de voors. drye Orateurs die op de waeghen saeten, ende hebben aldaer voor de voors. Magistraet gehadt een iegelycken een oratie, d eerste ad plausum huius coronationis, de tweede ter eere ende verheffinghe van de voors. Maghet Maria, als patroonersse van de voors. Sodaliteyt, de derde tot vermaeninghe van de selve Maghet Maria nemmermeer meer aftegaen of te wycken, maer de selve als patroonnersse oock van desser Stadt byte blyven in der eeuwichheyt, ghelyck allen tselve breeder is gherepresenteert gheweest by een comedie die van weggen de voors. Sodaliteyt publicquelyck op der merct alhier, voor t stadthuys, ter pressentie van de Magistraet ende de geheele werelt twee daeghen voor desse coronatie is gheexibeert gheweest, waeraff de copie alhier inde Secretarie van de Sodaliteyt bewaert wort, ende hebben de voors. drye orateurs aen de Magistraet ghepresenteert met heure voors. oratie een blassoen seer lustich versiert van weghen der Sodaliteyt, van alle twelcken de voors. Magistraet de voors. Sodaliteyt grootelycks heeft bedanckt, ende hebben het voors. blaesoen ghestelt op den outaer in t Collegie, alwaer tselve noch teghenwoordelycke is staende; ende is te notteeren voor een mirakel dat ten daghe van desse voors. coronatie alsullecken grootten onweer ende storm van wint ende reghen is gheweest, dat men egeenen middel en heeft ghewetten hoe dat men de voors. coronatie te wercke soude stellen, ghemerckt dat men boven by het voors. belt niet sonder groot peryckel en const blyven staen; welcke storm van regen ende wind heeft gedeurt van smorgens in den daegenraedt, maer alsoo de voors. triumphanten whagen vuyt het Colegie was treckende, soo is den voors. storm gheseceertGa naar voetnoot(1) ende is een seer exellent schoon weder ende sonneschyn gheworden, het welcke gheduert heeft niet langher dan tot dat de
coronatie ghedaen ende volbracht is gheweest, als wanneer den voors. storm wederom van nieuws heeft begonst, alle twelcke by de Catholicken voor een mirakel is ghehouden gheweest.’
Begin van 1587. |
‘Op den.... soo heeft Jan Harin, gheboren van Valencyn, minister ghewest synde van de Calvenischer secte achttien jaeren langh gheduerende ende in desser stadt van Antwerpen ghepreckt hebbende int Minnebroers ende opt Casteel, als minister derselver secten, ten tyde van de Rebellie desser voors. Stad, heeft (inquam) de selve Jan Harin ten daghe voors. syne ketterye in de Congregatie van Onser liever Vrouwen alhier ter pressentie van meestendeel van de Magistraet desser Stadt ende van alle de sodales, openbaerlycke versaeckt ende affghegaen de voors. ketterye ende is ghecomen tot de Heylieghe Roomsche Kercke, daer vuyt hy sient der syn jongheyt affghevallen ende ghebleven was. Ende heeft by gheschrift ghestelt doorsaecke ende redenen van syn bekeeringhe, welcke redenen by syn eyghen hand geschreeven, hy der voors. Sodaliteyt heeft ghegeven ende ghelevert, die de selve terstont daernae heeft doen drucken, ende is desse minister Harin beckeert by een ex patribus Societatis JesuGa naar voetnoot(2).’
Op t versoeck deser Sodaliteyt, heeft P. Frans Costerus in de Kamer derselve van den Advent 1586 tot Paesschen 1587 ende van den Advent deses laesten jaer tot Paesschen 1588 de verschillen tusschen de Catholieke en de Ketters voorgestelt, met toelaeting aen deze laeste mondelings oft by schrift hunne opwerpingen overteleveren; deze handelwyze heeft vele gewigtige bekeeringen soo van mans als vrouwen te weghe gebracht. Deze hebben hunne kettersche boeken gebragt soo in de handen van de PP. der Societeyt als van het Capittel Cathedrael, om te verbranden. |
1589. |
8 8er Ontfing de Sodaliteyt eenen brief uyt Loven gedagteekend 16 Cal. 8ris (16 September) onderteekend Joannes a Stryen, Episcopus Middelburgens, Praefectus, en leeger: Thomas Gualterius Viringus Secretarius, nopens seckere gunsten aen de lovensche Sodaliteyt door Syne Heylichheyt vergunt.
In den selven jaere den 5 Novemb. soo heeft Mr Gillis Gerardi Scepen desser stadt van Antwerpen ter eere Godts ende van de heylieghe Moeder de Maeght Maria, der Sodaliteyt ghegeven ende gheschoncken het tafereel oft belt van de Annonciatie van Onser liever Vrouwe staende teghenwoordelycke op den outaer in de camere oft oratorio van de Sodaliteyt, dwelck de voors. Mr Gillis t synen cost heeft doen schilderen by Franschoys FranckenGa naar voetnoot(3).
ende daervoor bethaelt |
guld. 50 - |
| |
| |
|
heeft oock tsynen coste doen maecken de lyste van t voors. belde waervorens te wetten voor de bloote lysten hy ghegeven heeft |
guld. 17 - |
|
Ende voor t stoffeeren van deselve lysten |
guld. 29 - |
|
heeft noch doen maecken waerop t voors. belt is staende; daervoor ghegeven |
guld. 4 - |
|
Item voor den arbeyt van t belt te zetten ende ander dinghen daertoe noodich gewest synde als van crampen, naeghelen ende dierghelycke |
guld. 1 - |
|
Somme dat dit belt ende tafereel in al ghecost |
|
|
_____ |
|
heeft, beloopt tot |
guld. 92 - |
Ao 1590. |
Was ingeschreven in deze Sodaliteyt den Aertsbisschop Thuamensis (van Tuam) in Hibernia 5 aug. 1598, t Antwerpen, ten huyse van Franciscus Ximenes. De Canoniken Jacobus Anthony, Nicolaus Maillard, Michael Brueghel en Joannes Delrio, sodales, vergezelden het lyk, mitsgaders Z.D.H. Livinus Torrentius. die de Misse zong en het Magistraet dezer stad. Begraeven in O.L.V., in den hoogen ChoorGa naar voetnoot(1). |
10 aug. 1590. |
Besloten publieke supplicatien oft generaele gebeden te doen van wegen deze Sodaliteyt in de Kerk der Societeyt Jesu alhier, om den zegen des hemels te roepen over de wapens van den Hertog van Parma met zyn leger getrokken naer Parys tot ontzet dezer stad; deze gebeden zouden aenvang genomen hebben dags na O.L.V. Hemelvaert van 's morgens ten 5 tot 's avonds ten 9 uren exclues, dog zyn uytgesteld tot den 22 augustus, om de gebeden door den Bisschop met het advies van t Capittel Cathedrael ten dien eynde bevolen, te laten voorafgaen; hebben geduerd acht dagen; de PP. begonnen te bidden des avonds ten 9 ueren tot s morgens ten 5 ueren. |
8 sept. 1590. |
Predikte voor de Sodales den Eerw. P. Martinus Delrio S.J. eertyds raedsheer in den raed van Braband.
N.B. Schorselen woensdag was den woensdag in de Goede Week. |
29 mey 1593. |
Besloten nopens de titels te plaetsen in de uytdeyling der heyligen die maendelykx plag te geschieden.
1o. Dat men de Canoniken van O.L.V., leden der congregatie, sou uytroepen met den titel Reverendus Dominus.
2o. Met den titel van Dominus alleen, de priesters wezende geene Canoniken noch Parochianen,Ga naar voetnoot(2) en die van de 18 schepenen deser stadt deel maeckten of gemaeckt hadden.
3o. Met den titel van Dominus Praepositus den dienst vuerende Praepositus. |
8 july 1593. |
Op 't versoeck van S. Octavianus Michaëlis begeerende te reyzen naer Italien, zyn aen den zelven brieven van aenbeveling besteld voor de Sodaliteyten van O.L.V. die hy op weg zoude ontmoeten.Ga naar voetnoot(3) |
9 sept. 1593. |
Zelfde brieven verleend aen Nicolaus Malery, ook vertrekkende naer Italien. |
Feb. 1594. |
Leefde zekeren Hans Bruydegom zegel-steker. |
15 oct. 1595. |
St. Lucas dag, plegtige Mis van wegen de Sodaliteyt, gezongen in de kerk der Societeyt Jesu door den Abt van St. Michiels; des namiddags na het sermoon, Te Deum Laudamus, litaniën en andere lofzangen, en zulks tot dankzegging der zegepraelen door de voorspraek van O.L.V. behaelt in Hongariën tegen de Turken, in Vrankryk tegen den Navarrois en in Vriesland tegen de Ketters, en namentlyk uyt dankzegging van het ontzet van Lier, zaterdags laetsleden aen de burgers dezer stadt verleent. |
8 sept. 1597 |
predikte in de Sodaliteyt P. Andreas SchottGa naar voetnoot(1), die eerst van Roomen gekomen was.
Op Palmen Zondag 1608 is de Sodaliteyt der jongmans opgeregt; zy begon met 80 leden, welkers getal onder half jaer later tot 250 steeg, zonder een zestigtal te rekenen welke den ouderdom van 18 jaren nog niet bereykt hadden, en die door P. Guilielmus De Pretere bequaem gemaekt wirden om in de Sodaliteyt aenveerd te worden zoo haest zy tot de 18 jaer zouden gekomen zyn. In february 1609 is deze Sodaliteyt van O.L.V. Boodschap verdeelt in twee, te weten die der Latinisten welke uyt de Heeren van t Capittel, van t Magistraet en Advocaten samengestelt was, onder de bestiering van P. Andreas Botterbeeck, en deze welke alleenlyk uyt gehuwde persoonen begonst te bestaen.
In july 1610. ‘Ad maiorem Dei gloriam in desse maendt is de taffel der officialen in de Societeyt gehangen geweest ende int leste van de selve maendt op drye daegen tyts is de muer op en top geschildert van Joannes Snelinck (Snellinck, den oude,) die syn erbeyt aen de Sodaliteyt geschoncken heeft, ende is voor recompence van wegen de Sodaliteyt gegeven 10 phlp̅sdaelders.’ |
1611. |
‘adi 12 aprillis syn in de Sodaliteyt gehanghen geweest de 7 doecken van de Passie ons Heeren by Joannes Snellinck geschildert. de selve doecken, lysten en de gordynen comen te costen ter somme van 364. 12 ½ st.’ |
1613. |
‘den Eersten novembris 1613 is in de Sodaliteyt gehanghen de achtste stuck schilderye, inhoudende de sententie ons Saligmaeckers’ |
1614. |
den 16 juny is in de Camer gehanghen geweest het stuck daer ons Heer op den steen sittende, beweent wort van O.L. Vrouwe, de Heylighe Engelen ende de vier EvangelistenGa naar voetnoot(2). |
1616. |
wird de latynsche Sodaliteyt met den titel van O.L.V. Hemelvaert vereert, die der jongmans van O.L.V. Geboorte en de waelscheGa naar voetnoot(3). |
1622. |
28 april ‘naer noene ten seven uere, soo is den eersten steen geleyt van de Sodaliteyt die men maeckt tegen over de nieuwe kercke van het Professiehuys, ende hebben geleydt Pater Cornelis Hugens, prefect van de Sodaliteyt, ende Joannes Peburch, ter presentien van Pater Jacobus Tirinus, Praepositus van het Professiehuys, Augustinus Jauwens, Adrianus Bollaert, Jaspar van der Herstraeten, Nicolaus Flessers, Egidius De Wilde, |
| |
| |
|
Adolphus Luycx, Joannes van Ceulen, Joannes van Mechelen, Paulus Kersavont, Gabriel Dyck, Theodorus Van Ryswyck. |
1622. |
1 Mey. Resolutum de processie die gehouden sal worden op den derden sondag na Sinxen (5 juny 1622) te vergesellen; ter dier gelegenheyd sal men een vendel maecken om te draegen in de processie voor de sodales, op de eene syde sal men stellen O.L.V. Boodschap, op de andere den JHS, en aen beyde de syde van dezen H. Naem, de HH. Ignatius en Xaverius. |
1623. |
20 sept. Resolutum dat de Sodaliteyt van de oude plaets naer de nieuwe op 1 october soude overgaen; hetgeen geschiede met groote solemniteyt. |
1623. |
29 oct...... ontvangen Jan de Malin, Christianus Bael.
19 nov...... ontvangen Petrus de Hont, Joannes Smidts,
17 dec...... ontvangen Andreas Van Regemortel.
24 dec...... ontvangen Hendrick Uuthout, Jacobus Kolfs.
31 dec...... ontvangen Antonius Hermans. |
1624. |
27 january.. ontvangen Antonius Struys.
24 meert.... ontvangen Joannes Avens, Franciscus Van der Mandere. |
1625. |
30 nov..... ontvangen Guilielmus de Craeyer, Joannes Scharlaecken. |
12 sept. 1627 woont de Sodaliteyt met hare vaen de verheffing der Reliquie van S. Norbertus, by in de abdye van St. Michiels. |
Op den feestdag van Sinxen 1629 las Pr Joannes Bta Van de Cruyce eene mis tot verlossing der belegerde stadt Shertogenbosch; ontrent 400 Sodales communiceerden onder dezelve |
In october 1632. Resolutum op den voorstel van P. Praefect. AEgid. Tenier, eene verzaemeling van Nederduytsche boeken te beginnen tot gebruyck der Sodales, waertoe verscheyde dezer zeer mildelyck hebben bygebragt. |
In t begin van january 1633 is de Bibliotheek geopend; de boeken derzelve werden aen de Sodales geleend; is aengesteld als prefect der Bibliotheek, Cornelis Ingelandt, en als Bibliothecarii, Joannes Van Aldenhoven en Jacobus Wouters. |
Ao 1633 was het getal der Sodales ontrent de 700. |
12 Augusti 1635. Op dezen dag is in de Sodaliteyt gedaen eene misse van dankbaerheyd, gezongen den Te Deum Laudamus en voor de verlossing van het land, dat door de Hollandsche en Fransche legers sterk bedreygt was. |
1638. |
‘In dit jaer 1638 syn volmaeckt de 4 sophieten met de Ocsael ende het versiersel vergult in de selve sophieten die tot noch toe waren onvolmaeckt gebleven t sedert het maecken van de Sodaliteyt om de groote oncosten als doen gedaen, ende heeft dit werck alsnu noch gecost over de vyfthien honderd guldens.’ |
1639. |
‘In dit selve jaer 1639 is by den Eerweerdighen Pater Prefect van deze Sodaliteyt ende den geheelen magistraet soo ouden als nieuwen, gesloten dat men soude doen maecken eenen nieuwen autaer van toets ende marmor steen, ende naer datter gemaeckt waeren diverse teeckeningen, ende oock eenighe modellen in was geboetseert, soo is den selven aenbesteedt om te maeken aen Servatius CardonGa naar voetnoot(1), voor de somme van twee dusent seven hondert gulden, op sekere conditie blyckende by het accoort schriftelyk daervan gemaeckt ende hy den Prepositus ende andere officialen ter eene syde geteeckent ende ter andere syde by den voorschreeven Cardon ende synen vader als borge voor hem dat het werck wel en volcomentlyck tot contentement sal gemaeckt worden.’ |
1640. |
‘In dit jaer heeft door een bysonder affectie tot de H. Moeder Godts, onse patronersse, syne groote liberaelheyt getoont onsen confrere Sr. Joannes van Peborgh, geevende tot het maecken van den marberen autaer in dese Sodaliteyt, de somme van 300 guldens.’ |
1642. |
‘Op den 2n dach July heeft onsen confrere Rolandus Hassinck, in den naem van synen oom Jacobus Roelants, onzen Prepositus, de eerste steen geleyt van den marmeren autaer, ende heeft daervoor aen de Sodaliteyt vereert gl. 14-5.’
‘Alsoo in Augusto den marmeren autaer nu seer naer volmaeckt was, heeft onzen eerweer. P. goetgevonden, alle de officiaelen, soo dienende als de oude by malcanderen te roepen, om middel te beraemen tot het opbrenghen van de penninghen die noch resteerden te betaelen, ende is eendrachtelyek gesloten dat men niemand en soude praemen tot yts te geven, dan dat men ieder daer in syn libertyt late, om syne liberaelheyt te toonen na syn beliefte, ende oversulx heeft men op den derden augusto begost te ontfangen hetgene imant gebrocht heeft ende heeft men vuyt de liberaelheyt van de Sodales genoeg connen mercken d'affectie die sy lieden hebben om den dienst Godts, ende van syne alderheylichste Moeder te helpen vervoorderen, wiens namen tot meerdere glorie Godts in dezen boeck syn geschreven. In den eerste heeft gecontribueert |
J. Peborch |
gls 300 - |
Jacobus Goos |
gls 50 - |
Augustinus Jauwens |
gls 50 - |
Petrus De Cort |
gls 28 - |
Joannes Gielis |
gls 24 - |
Guilielmus De Craeyer. |
gls 30 - |
Jacobus Roelants, noch |
gls 14 - |
Joannes Van Aldenhoven |
gls 20 - |
Joannes Vel |
gls 15 - |
Franciscus Daems |
gls 14 - |
Gerardus SegersGa naar voetnoot(1) |
gls 18 - |
Ants Van Cauwenberch |
gls 12 - |
David Vander Soppen |
gls 15 - |
Joannes Muntsaert |
gls 12 - |
Joannes Devos |
gls 18 - |
Martinus Jacobs |
gls 10 - |
Martins Vanden Eynden |
gls 12 - |
Rolandus Hassinck |
gls 14 - |
Balthasar Courtois |
gls 12 - |
Georgius de Nolet |
gls 14 - |
Gaspar Goris |
gls 12 - |
Joannes Seels |
gls 15 - |
Joannes Delicht |
gls 14 - |
Petrs Mercelis, Wachtmr |
gls 13 10 |
Joannes Masteleyn |
gls 12 8 |
|
Over te dragen |
gls 756 18 |
Micl Van Eerdtbrugghen |
gls 5 - |
Joanns Van den Hercken |
gls 6 - |
Guilielmus Boon |
gls 3 - |
Franciscus Segers |
gls 6 - |
Joannes Tresoriers |
gls 2 8 |
Carolus Harmans |
gls 2 8 |
Adrians Van VuytrechtGa naar voetnoot(2) |
gls 4 15 |
Franciscs Vander Beeck |
gls 3 - |
Paulus De Vlieger |
gls 7 - |
Laurs Van Papenbroeck |
gls 4 15 |
Godefridus Lenaerts |
gls 2 12 |
Simon Peeters |
gls 2 8 |
Harmannus Cornelissen |
gls 4 15 |
Cornelius de Balieur |
gls 6 - |
Servatius Leytens |
gls 2 8 |
Cornelius Carrest |
gls 3 - |
Melchior Waerbeeck |
gls 3 - |
Perus Vermeulen |
gls 7 - |
Jacobus De Brouwer |
gls 6 - |
Nicolaus Van Boesdonck |
gls 1 4 |
Pets de Haese, coopman |
gls 6 - |
Ludovicus de Balieur |
gls 6 - |
|
_____ |
|
Somme |
gls 851 16 |
| |
| |
15 Augustus 1642. Den Eerw. Pater Prefectus Melchior Jansenius celebreert de eerste mis aen den nieuwen autaer der Sodaliteyt. |
1643. |
‘In dit tegenwoordigh jaer 1643 is gemaeckt het niew portael aen de dore van de Sodaliteyt desgelyckx oock is de dore verciert met toetsteen van de camer van de Sodaliteyt, ende noch een swerte lyste om de goude leiren aen te hanghen.’ |
1650. |
‘In t selve jaer, ontrent den feestdag van den heylighen Joseph is gemaeckt ende in de Sodaliteyt gehanghen de nieuwe schilderye van het houwelyck van de Alderheylichste Maghet Maria met den selven heylighen Joseph, is geschildert van onsen medesodalis Joannes Cossiers, hem is daervoor vereert 60 guldens alsoo gelyck (hy) seyde dat daer veel meer aen verdient was.’ |
1652. |
‘Den Eerw. Pater met de officialen bebben goet gevonden dat men soude doen maecken een nieu communiebanck tot gerief van de Sodales, als men in de Sodaliteyt communiceert, ende is deselve gemaekt van Artus Jordaens, van swart hout.’ |
1662. |
Den H. Franciscus Xaverius word verkozen als mede patroon der Sodaliteyt; men zal in het lezen der groote litanie na S. Joseph, ora pro nobis, byvoegen S. Francisce Xaveri, ora pro nobis. Dit besluyt is gegrond op de menigvuldige weldaeden en eenige mirakelen welke de burgers van Antwerpen door de voorspraek van dezen Apostel van Indiën verkregen hadden en tusschen welke de Sodaliteyt byzonderlyk bemerkt het eerste wettelyk goedgekeurd mirakel geschied aen Norbertus Martens, Norbertus sone welke van zyn tienjarig koningzeer genezen was. |
February 1664. De Sodaliteyt stelt eene devotie van 10 vrydagen ter eere van den H. Franciscus Xaverius in, om door zyne voorspraek van God almagtig hulp te verkrygen tegen het vervaerlyk geweld der Turken, welke de Christene bevogten. |
21 July 1669. Hielden de PP. Carmelieten processie uyt hoofde der canonizatie van S. Maria Magd. de Pazzis. |
1678. |
21 September wierd in de kerk van het Professiehuys eene plegtige Misse gezongen om God almagtig te verzoeken dat hy de Sodales zoude bewaerd hebben van de ziekte die alsdan in Antwerpen over de twee maenden geduerd hadde, en op dien korten tyd over de honderd Sodales had ten grave gesleept van de 800 die alsdan in de Sodaliteyt waren en negen oude Praepositi op 19. |
Ao 1679. |
‘Het beelt van onzen tweeden patroon, den H. Joseph, gemaeckt door Arnoldus Quilinus (Quellin, de jongere) die syn const daer in voor niet geschoncken heeft, is op synen feestdagh voor den eersten keer op den autaer gestelt; met het verzilveren heeft het gekost 80 gls.’
In dit jaer bezat de Sodaliteyt vyftien schilderyen, deze verbeeldden, onder andere, S. Ignatius. S. Franciscus Xaverius, Ste Anna, de crooning van O.L.V., de HH. Juliana en Basilissa, O.L.H. aen 't Kruys, de Kruysdraging, den H. Eduardus, de HH. Dry Koningen, de HH. Andronica en Athanasia, de trouw van O.L.V., Ons Heer op 't steen. |
N.-B. - Ao 1764. |
Hing boven de deur der Sacristie eene schildery verbeeldende O.L. Heer aen 't kruys. |
Ao 1679. |
Zyn ten gevolge eener besmettelyke siekte overleden. |
1. | Guilielmus Boon; dienende Praepositus. |
2. | Artus Bertryn; eerste Consultor. |
3. | Melchior Van der Aa; |
4. | Michaël Ronghens; |
5. | Guilielmus Stuyck; |
6. | Andreas Sneyers; |
7. | Joannes-Baptista Verbrugghen; |
8. | Petrus Van Mockenborgh. |
Ao 1683. |
‘In t jaer 1683 den 25 martij op den feestdagh van O.L.V. Bootschap, is voor den eerste keer op onsen autaer gestelt O.L.V. beeldt becostight door beyde de Sodaliteyten van de Bootschap, daer is voor betaelt 15 ℔ en half, alswanneer syn jubilé geviert heeft Oliverius van Beversluys. T voorschreeven beelt heeft soo behaegt aen den Eerw. P. van de Latynsche, dat hy t selve eens gesien hebbende, terstont seyt dat hy daervan de helft wilde betaelen, alwast (alhoewel) het was aenbesteet door den P. Bestierder van de Ghehoude. O.L.V. beelt is ghemaeckt door Ludovicus Willemsens.’ |
Ao 1683. |
Werd door den Bisschop van Antwerpen eene algemeene processie ingestelt om den bystand van den Heere aftesmeeken in voordeel der stad Weenen, welke door de Turken belegerd was.
Den 14 augusty do was den dag bepaeld voor de PP. der Societeyt, hunne Sodaliteyten en leerlingen, de Reliquiën van Heyligen werden in cassen door priesters gedraegen, de processie verliet ten half zes de kerk van het Professiehuys om zich te begeven na de Cathedrale, alwaer gebeden wierd en van waer men den gewoonelyken grooten cirkel begon; by de achttien honderd lichtdraegers vergezelden deze processie, welke ten half uere tien des avonds wederkwam in de kerk van het Professiehuys. De Sodaliteyt der Getrouwden telde alleen by de 600 flambeeuwen. |
Ao 1685 20 9r. |
Honderdjarige jubilé der Sodaliteyt; te dier gelegenheid zong Z.D.H. Joannes Ferd. Van Berghem, onze Bisschop, de Mis, de vereenigde Sodaliteyten stelden daerna eene processie in. 'S avonds zong men een plegtig lof, naer het welk eene schitterende verlichting plaets nam zoo op den toren der kerk van het Professiehuis, op den gevel dezer, als op de gansche plein. De byzonderste Sodales in levensgrootte uitgeschilderd stonden tusschen de bovenste vensters, en, onder andere, Leopoldus den eersten, regerende keizer, Ferdinandus II, den aertshertog Leopoldus, Sigismondus, Boleslaus, koningen van Polen, enz. De plein was nog op andere wyzen versierd, en boven de 4000 lichten werden ter gelegenheid van dit jubelfeest gebrand. - Verscheyde emblemata bevonden zich onder de lagere vensters. -
‘Boven al vercierden wy in de kercke het pegma; de hoeck van t Evangelie, ende Epistel, met de Boodschap, den Engel ghemaeckt van confreer Quilien (Artus, de jongere), Onze Lieve Vrouwe van confrater Willemsens (Ludovicus), den eenen voet van confreer Henricus Verbrugghen de andere van confreer Scheemaeckers (Petrus) ende den Heyligen Geest van confreer Guilielmus Kerix (Kerricx). Dees feeste heeft ons gekost over de zes honderd guldens. De meeste costen syn geschiedt int betaelen der beelden ende musieck...’ Sebastianus Van Uffelen en Sebastianus Neckers vierden ter zelve gelegenheid hunnen jubilé van vyftig jaren Sodales.
N.B. De beelden dezer Boodschap zyn later gebruyckt tot cieraet der cataloog van de Sodaliteyt. Ten dezen tyde was Franciscus Vleugels lid der Sodaliteyt. |
Ao 1686. |
De Reliquien van de HH. Felix, Candida en Donatus, goedgekeurd door Z.D.H. Joannes Ferd. Van Beughem, Bisschop dezer |
| |
| |
|
stadt, den 24 September 1680, zyn op den feestdag van O.-L-V. Boodschap ten jaere 1686 verheven geworden.
Op 't eynde van 1688 is de cataloog in welke de namen van alle de gehouwde Sodales zich bevonden en die by de duysend guldens gekost had, voleynd. Men begon er aen te werken in het jaer 1685. ‘Den Engel is ghemaeckt door meester Arnoldus Quellinus (junior) ende het beelt van O.-L.-Vrouw is gemaeckt door meester Ludovicus Willemssens met de sy termen ende allen het sieraet van de cathologh; den voet van Ons-L-V. is gemaeckt door Petrus Scheemakers, den voet van den Engel is gemaeckt door M. Henricus Verbruggen, den H. Geest met de stralen is gemaekt door M. Guiliel. Kerckx (Kerricx).’ |
Ao 1690. |
‘Dit jaer is gemaeckt een poort geschildert van Joan. Helmont, dienende tot de meditatie, t welck R. Pater van Oyghem heeft laten maken; alsnoch de 2 moordenaers syn gemaeckt door Nicolaus Huybrechts, alsnoch een schutsel ghenaemt het pallys, den hof is geschildert door Jacob Janssens, den kercker is geschildert door M. Petrus Ykens; alsnoch eenen Pilatus, eene voete-wasinck, een deel joden, eenen Christus, een O.-L. Vrouw met eenen St-Jan, met noch een Boodschap van O.-L. Vrouw, den Petrus, de Crooninghe, de Gheesselinghe door Helmont. Het hofken ons Heer door Cornelius de Clée, met oock eenen Christus en oock eenen Pilatus.’ |
Ao 1691. |
Bezat de Sodaliteyt een beeld of schildery ‘representeerende O.-L. Heere op t steen.’ |
Ao 1704. |
‘In dit selven jaer is... overleeden Jacobus Van RysbroeckGa naar voetnoot(1), in syn leven schilder en was nu woonaghtig tot Hooghstraten, en heeft de Sodaliteyt gedachtig geweest met een leghaet van twintigh guldens, en daer en boven nogh eenighe missen.’
‘Nogh oock is overleden Ludovicus Van Couckercken, onsen ouden prepositus en rentmeester deser stadt gheweest en heeft de Sodaliteyt gedachtigh gheweest met een leghaet van 12 gls.’ |
Ao 1718. |
‘In het selven jaer 1718, den 18n July, is de kercke van de Paters van het Professenhuys in den brand gecomen, op den middag, door den donder, waerdoor de geheele kercke is verbrand op onder half uer tydts, maer de sy-capellen die syn blyven staen, ende en syn niet beschadigt gheweest, en hebben den kercken dienst ghedaen in de Sodaliteyt, ende men heeft den dienst van de gehoude ende latynsche met de walsche nationale ghedaen in St-Ignatius Cappel, ende Jonckmans in Ons Lieve Vrouwe cappelGa naar voetnoot(2). - 1719, den 1n Meert, soo is den eersten steen geleyt van syn Hoochweerdicheyt, Petrus Josephus, bisschop van Antwerpen, den 2n steen, den Magistraet, den derden steen den buyten Borgermeester Halmale, den vierden steen van den binnen Borgermeester Van Hove en in het selve jaer, den 6n November soo is de kercke wederom geopent en heeft de eerste misse ghedaen syn Hooghweerdichheyt den Bisschop van Antwerpen ende de Sodalissten syn wederom getrockken naer haer oude plaetse.’ |
Ao 1749. |
Verkreeg de Sodaliteyt der getrouwde door toedoen van hunnen Eerw. Pater Prefect Joannes Delvigne, van P. Petrus Dolmans, Provinciael der Soc. Jesu in deze Nederlanden de Reliquiën van het velum oft hoofddoek van de Alderh. M. Maria, alsook van de gebeenten der HH. Joachim en Anna: deze Reliquiën goedgekeurd den 17 Meert van gezegd jaer door de EE. HH. Vicarissen Generael van het openstaende Bisdom van Antwerpen werden den 7 April 1750 plegtiglyk verheven in de zael der Sodaliteyt. Deze Reliquiën 's morgens uytgesteld zynde in het midden der kerk van het Professiehuis, zyn door de Sodales processiegewys naer hunne Sodaliteyt gebragt langs de Wyngaerdstraet, Melkmerkt, Korte Nieuwstraet en het Nieuwstraetje. |
Ao 1751. |
Hadden de Eerw. PP. Jesuieten onder hunne bestiering de volgende Broederschappen en Sodaliteyten: |
1. | Het Broederschap van de Goede Dood; |
2. | De Sodaliteyt van het Kindeken Jesus, Ao 1767 bekend onder den naem van de Claeskens; |
3. | 2 Sodaliteyten van Studenten; |
4. | De Sodaliteyt der Purificatie; |
5. | De Sodaliteyt van de Onbevlekte Ontfangenis; |
6. | De Sodaliteyt van O.-L.-V. Hemelvaert; |
7. | De Sodaliteyt van O.-L.-V. Geboorte; |
8. | De Sodaliteyt van O.-L.-V. Boodschap of der getrouwden; |
9. | De Sodaliteyt der Latynsche (in 1767 voerde ook den titel van O.-L-V. Boodschap). |
Ao 1752. |
Den eerw. P. Petrus Amelot, Provinciael in deze Nederlanden, vereerde aen deze Sodaliteyt, op het verzoek van den eerw. P. Delvigne de Reliquiën van de HH. Carolus Borromeus, Antonius, Padua, Antonius abt, Pius den Vn, en Philippus Nerius, welke alle goedgekeurd werden door Z.D.H. de Bisschop de Gentis op 22 Meert 1752. |
Ao 1753. |
Den Eerw. P. Joseph Wierens, director van de Sodaliteyt der Nationalen,Ga naar voetnoot(1) vereerd aen de zelve en aen de geene der getrouwde, de Reliquiën van den H. Hubertus, bisschop van Luik. Deze Reliquiën werden later verdeeld en goedgekeurd op 22 October 1754. |
Ao 1754. |
1 September vierde de Sodaliteyt der meerderjarige jongmans, zoo der Geboorte, als van de Hemelvaert, het 125 jarig jubilé der Reliquie van de H. Rosalia. |
Ao 1754. |
Nota 1. Men can hier bemerken, dat het dit jaer het dryhonderste jaer is geweest van de oprechtinghe der vermaerde Schildersgilde, aen dewelcke onzen P. Director Joannes Delvigne uyt liefde tot vervoorderingh van den dienst Godts in het eeren van zyne Heyligen, aen deze bezorght heeft de costelycke en raere HH. Reliquiën van den H. Lucas, Evangelist, die hy voor hun heeft gevraeght ende becomen van den Eerw. Pater Joannes Stilting, oudsten heylichschryver oft van de Bollandisten, naer zyne comste van Roomen, daer van den Paus Benedictus den XIVn aengelockt wesende. - Het is bekent hoe zy deze feeste ende verheffinghe van deze HH. Reliquiën gevierd hebben; men kan dit hierby voegen: |
pICtorIbUs eXaLtatIo reLIqUIarUM sanCtI
LUCae eVangeLIstae, eXCeLLentIs patronI.
Ipsa soLeMnItatIs sanCto saCra DIe.
|
Nota. 2. Deze H. Reliquië hadden den voors. R.P. heylich- |
| |
| |
|
schryver, tot Venezien zynde, voor iet besonders van den Zeer Edelen Heer Flaminius Cornaro (int latyn Cornelius, gelyck desen, in syne gedruckte boecken, sich noemt): senateur van Venezien. Den Heer GrangéGa naar voetnoot(1) heeft van den P. Director een kort begryp versocht, van waer deze H. Reliqui gecomen was om in de Cronycken van d'Academie aen te teeckenen, hetwelck hem geerne ordentelyk gegeeven is geweest.’ |
Ao 1755. |
Joseph Dewilde, prefect der Bibliotheek, overleden den 24n January 1755, had aen de Sodaliteyt vereerd, eenen zeer schoonen boek waerin geschreven stonden alle de PP. Directores en MagistratenGa naar voetnoot(2) van het begin dezer Sodaliteyt tot den tyd zyn overlydens. Dit boek was kunstig geteekend door Henricus Casteels. |
In 1755 |
moest voortaen de processie van de Zweetende Ziekte plaets hebben op de zondag voor St-Michielsdag.
In 1755. December heeft men t Antwerpen tusschen de feestdagen der HH. Stephanus en St Jans Evangelist eene aerdbeving (gevoeld) beproefd. 11 january 1756 wezende een Zondag werd t Antwerpen eenen algemeenen biddag gehouden om Gods gramschap af te keeren en ons land te behoeden van alle onheilen enz. waermede andere plaetsen in Europa en zelfs in Africa bezogt werden. |
1756. |
Chronica hangende aen het Kruis op de Meir: |
parCe DoMIne parCe
popULo JesUs CrUCIfIXUs ser
Vet antVerpIenses
ab UnDIs terraeqUe
motibUs
|
In het zelfde jaer heeft Z.D. Hoogweerdigheid Dominicus de Gentis, Bisschop van Antwerpen, in zyne Vasten bulle verboden ‘mascaraden te houden,’ en zulks ter gevolge van de schrikkelyke aerdbevingen die in Europa hadden plaets gehad. Te dier gelegenheid hernam de oude devotie de Antwerpenaren tot den H. Franciscus Xaverius; in de kerk van het Professiehuys, alwaer zyne Reliquiën uitgesteld werden, met de volgende jaerschriften: |
sanCtUs franCIsCUs XaVerIUs peCULIarIs
Contra beLLa pestILentIas terraeqUe MotUs patronUs
In praesentI CaLaMItate
aDsIt patroCInIo
Ao 1756. |
Volgens besluyt van den Provinciael der Soc. J. in Belgenland R.P.J. Bta Tiberghyn geschiedde er op alle vrydagen van den vasten eene fransche meditatie in de zael der Sodaliteyt. |
Ao 1760. |
Febr. Nam Joannes Hilarius Van den Berghe, Bibliothecaris der Sodaliteyt syn afscheyd, omdat hy verpligt was in de Munt te Brussel tot dienst Harer Majestyt te werken. |
Ao 1761. |
Verkreeg de Sodaliteyt eene Reliquie van den H. Gummarus, door de zorg van den Eerw. P. Delvigne, haren Prefect, deze den 29 November 1759 door Z.D.H. den Bisschop van Antwerpen goedgekeurd zynde. |
A 1764. |
Werd sedert eenige jaren door de bezorging van Hilarius Van den Berghe, makelaer en sodalis dezer Sodaliteyt, op den feestdag van O.-L.-V. Boodschap, de misse der makelaers in deze capelle gelezen. |
Ao 1765. |
Is door den iever van den Eerw. P. Prefect Joannes Delvigne bezorgd de bekostiging van het rood koperen dak dat gelegd is boven de nis in welke gesteld staet ‘in den gevel der Sodaliteyt regt over de kerck van het Professiehuys, het beeld van de H. Moeder Gods. Ende met dese gelegenheyt heeft men oock vernomen dat de groote bekostinge aen de selve niche gedaen ten jaere 1762, oock is bezorght door gemelden onsen seer ieverighen Pater Director boven ghemelt, hebbende die becostinghe alsdan beloopen, volghens den inhoud der gesiene origineele quittantie: |
f. 14. 0 1/2 aen den timmerman T.J. Moons. |
f. 6.15 aen den schilder H. Bellemans. |
f. 33.19 3/4 aen den beelthouwer J. (Jacobus) Vander Neer. |
f. 101.19 3/4 aen den steenhouder Joannes Barbiers. |
f. 19.17 1/2 aen den metser J.A. Belander. |
_____ |
f. 176.12 1/2.’ |
8 8r 1767. |
‘Aengesien over eenighe daegen in de parochiale kercke van Ste Walburgh, alhier, door het afvallen van eenen enghel van boven den autaer van O.L.V. van Goet Succès, aldaer is verongelukt den Eerw. Heere Cornelius Pick, aen dien autaer syne Misse vervoordert hebbende tot ontrent den Gloria, soo is, by voorsorge, geordonneert te visiteeren onsen autaer en alle de schildereyen, in welcke visitatie men heeft bevonden veele drygende ongelucken, waerom dan dit alles sonder uytstel is gerepareert, hebbende dit alles saemen aen ons gecost f. 18, 16½ cour. gelt.’ |
8 9r 1767. |
Werd besloten de silvere antependuin en silvere kandelaeren van den autaer der Sodaliteyt te kuysschen uyt oorzaek der feest van den jubilé van 25 jaeren Prefect van Pater Delvigne. |
1773. |
Op 19 7r 1773 is gehouden de laeste Sodaliteyt want op 20 7r 1773 is de Societeyt Jesu alhier ten 7 ueren Smorgens door Heeren Commissarissen uyt den Raede van Brabant gedissolveert uyt cracht der Bulle van den Paus regeerende Clemens den 14n de dato 21 july 1773. |
Ten 7 ueren smorgens: (gelyck men daerna vernomen heeft geschiet te syn ten selven tyde in deze nederduytsche provincie in alle de collegien der Societeyt Jesu) op 20 7r 1773 syn door Commissarissen uyt den Raed, te weten int Professiehuys, door den Heere Van de Cruyce, int Collegie, door den Heer d'Aguilar, int convict, door den Heere Domis geschiet de executien der Bulle des Paus, die overal is voorgelezen, als oock het plackaert van acceptatie des Raede genaemt le Conseil Privé, en t placaert des Raede van Brabant. - Daerna is in de 3 huysen door den Eerw. Heere Wouters, Secretaris van den Biscop en Canoninck der Cathedrale afgelesen de biscoppelyke ordre gegeven in d'Abdey van Tongerloo, alwaer Syn Hooghwt was vormende, waerdoor aen de Pristers wordt geinterdiceert biechte te hooren ende te prediken, als oock van in hunne kercken publieck Misse te leezen wordende voorts geordonneert sich te cleeden als wereltlycke Priesters en te obedieren immediatelyck voortaen aen den Biscop. - Onse zaelen en d'andere syn oock verzegelt geweest door den Heere Raed Commissaris.’
|
-
voetnoot(1)
- Er zyn menschen, die meenen veel verstand te hebben, als zy met onze kleine maetschappyen en broederschappen spotten. Een Franschman, M. Amédée Achard, voorleden jaer door het Journal des Débats naer onze Congresfeesten gezonden, denkt en spreekt er geheel anders over: ‘En Belgique, zoo schryft hy in dit parysch dagblad, les individus se groupent et s'associent librement, à la seule condition de ne pas gêner autrui... C'est la coutume de se grouper et nul ne manque à cette sage coutume.’ M. Achard, wel verre van met onze oude gebruiken te spotten, pryst ze hoogelyk: ‘On s'était groupé en vue d'un plaisir éphémère, vervolgt hy, “viennent les mauvais jours, on s'entr'aide, on se console, on se soutient.” En daer eene vereeniging
noch vergunning, noch de ondersteuning der regering noodig heeft,’ cela fait qu'en Belgique chacun est majeur dans l'acception virile et sociale du mot, si bien que la nation est comme un grand réseau, dont chaque maille a sa vie propre, sa vie particulière, en raison d'être de sa vertu.’ De schryver eindigt met te bekennen, dat hy Antwerpen niet heeft verlaten, zonder een heel pak van vooroordeelen afteleggen.
-
voetnoot(2)
- In den jare Ons Heere duizend vyf honderd vyf-en-tachentig den achtsten December, op den dag zelf der Ontvangenis van de H. Maegd Maria.
-
voetnoot(3)
- Frederik Perrenot de Granvelle, heer van Champagny.
-
voetnoot(2)
- De vader van den vermaerden kunstschilder Marten Pepyn.
-
voetnoot(3)
- Welligt Maria van Ursel, weduwe van den ridder Ambroos Tucher.
-
voetnoot(2)
- Hy keerde later tot de kettery terug. Zie J.-F. Foppens, Bibliotheca Belgica, fo 650-654.
-
voetnoot(1)
- De vertaelde naem van dezen ierschen aertsbisschop was Milerius Huguinus. Vide P.D. Papebrochii, Annales Antverpienses, tom. IV, fo 244-245.
-
voetnoot(3)
- Hans Snellinck, de oude, schilderde in 1597, voor Octavianus Michaëlis de schildery Christus gekruist tusschen de moordenaren, die, in 1860, aen ons Museum is geschonken door wylen den Heer P.-Th. Moons-Van der Straelen.
-
voetnoot(2)
- Deze twee laetste tafereelen waren ook uitgevoerd door Hans Snellinck, den oude, blykens de aenteekeningen van den secretaris onzer oude Academie, Jacobus Vander Sanden, in zyn Oudkonsttooneel van Antwerpen.
-
voetnoot(3)
- Met den titel van O.-L.-V. Onbevlekte Ontvangenis.
-
voetnoot(1)
- Werd meester onzer antwerpsche St-Lucasgilde, in 1641. tydens het dekenschap van den schilder Jacobus Spaniarts.
-
voetnoot(1)
- Joannes Grangé, boekdrukker, deken van St-Lucasgilde.
|