Het is wezenlyk een meesterstuk van dryfwerk. De uitvoering is keurig in alle deelen. Wat byzonder onze aendacht getroffen heeft, is het voetstuk, dat versierd is met de afbeeldsels der vier HH. Evangelisten en twee engelen die het begin en het einde des lydens onzes Zaligmakers voorstellen. Deze zyn gegraveerd, maer zyn zoo grootsch en schoon van karakter dat ieder, op zyn eigen genomen, een echt meesterstuk uitmaekt. Deze korte en onvolledige beschryving der grootte en de opgaef van het gewicht van 12 kilos, zal welligt eene aenmerking te weeg brengen; daerom willen wy hierby voegen dat deze remonstrantie niet bestemd is om in processiën gedragen te worden, en enkel dienen moet tot uitstelling van het H. Sakrament, in het klooster waervan wy hooger spraken. Dit klooster is het moederhuis der verschillende onderwysgestichten onder de benaming van Soeurs de Notre-Dame.
Wy willen kortelings eene pooging aenwenden om bovengemelde kostbaerheden te mogen zien, en dan zullen wy onze lezeren trachten een gedacht te geven van de schoone werken onzer voorvaderen.
- De beeldhouwers De Bock en Van Wint, van Antwerpen, zyn gelast met de uitvoering, in franschen steen, van de 14 statiën voor de O.-L.-Vrouwe Kerk van Mechelen.
- Door koninklyk besluit van 9 april wordt de gemeenteraed van Herenthout gemagtigd tot het aengaen eener leening van 16,000 fr. bestemd tot betaling der kosten voor de vergrooting van de kerk dier gemeente.
- Volgens het Journal des Beaux Arts, uitgegeven onder het bestuer van Mr A. Siret, zouden de volgende kunstenaren op de tentoonstelling van Londen door hunne werken vertegenwoordigd zyn: schilders en teekenaren. - MM. Billoin, Bossuet, Chauvin, Clays, De Block, Ferd. De Braeckeleer, De Groux, De Heuvel, De Jonghe, De Latour, De Schampheleer, De Zenezcourt, De Vigne, De Winne, De Winter, Ad. Dillens, Fourmois, Françia, Gallait, Hamman, J. Jacobs, Keelhoff, Kindermans, Kuhnen, Lamorinière, Lauters, Leys, Lies, Madou, Meunier, F. Pauwels, Pieron, Portaels, H. Robbe, L. Robbe, Robie, Roffiaen, Slingeneyer, Stallaert, Starck, A. Stevens, J. Stevens, Stroobant, Thomas, C. Tschaggeny, Van Lerius, Van Moer, Van Severdonck, Verboeckhoven, Verlat, Wauters en Willems.
Beeldhouwers en plaetsnyders. - MM. De Cuyper, Fiers, Fraikin, Frison, G.J. Th. en Jos. Geefs, L. Jehotte, A. Jouvenel, Kessels, Michiels, Puyenbroeck, Sopers, Tuerlinckx, Van Hove, J. en L. Wiener.
Plaetsnyders. - MM. Bal, Bisth, Corr, Degroux, Delboëte, Demannez, Devachez, Durand, Franck, Meunier, Michiels, Nauwens, Wildiers.
- Mr De Winne, arbeidt aen een portret van Z.M. den Koning bestemd voor de stad Gent.
- Thans is het gedenkteeken aen den dichter van Duyse op St-Amands Berg te Gent opgericht. Zoo als wy reeds vroeger hebben aengekondigd, is men dit werk aen Mr A. Van Eenaeme, van Gent, verschuldigd. Het beeld dat het grafmonument versierd, verbeeldt de Genius der vlaemsche poëzy, onder de trekken eener weenende vrouw, liggende op de lier van den Bard, en eene kroon van immortellen in de hand houdende. Zy rust tegen den voet eener gebrokene kolom. Het met bloemen omkranste hoofd, is byna geheel verborgen onder den arm waerop het rust.
Dit beeld, 85 centimeters hoog en 1 meter 53 centimeters lang, gemaekt uit witten marmer, is merkwaerdig van styl, opvatting en uitvoering.
- M. Van Hecke, bouwmeester en werktuigkundige, te Brugge, is professor benoemd voor de ambachts-teekeningen in de nyverheidsschool, aldaer.
- De gemeenteraed van Dixmude heeft in eene harer laetste zittingen een prachtig gebonden boekdeel van het dichtwerk Sinte Godelieve, van mevrouw Van Ackere ontvangen. Dit werk zal in de boekery van het stedelyk bestuer geplaetst worden.
- In een onzer vorig artikelen kunst- en letternieuws, sprekende over het Nederduitsch letterkundig jaerboekje 1862, hebben wy onwillens vergeten de bydrage van M. Sleeckx te melden: De historie van Daen; ofschoon een fragment, kan zy niet te min voor een volledig vertelsel gehouden worden. Zy is bevallig en boeijend. Eenvoudigheid en waerheid, zwierigheid van styl, goede keus van woorden en uitdrukkingen onderscheiden dit nieuwe voortbrengsel van den gunstiggekenden schryver.
- Aengekondigd: Het boek der vertellingen en andere kuizelaryen, geschreven, vertaeld of verzameld door Reinaert de Vos. Prys fr. 1,50; men schryft in te Antwerpen, by L. Vleeschouwer, lange Nieuwstraet, 67.
- Op 21 april l.l. had in het Verbond van Kunsten, Letteren en Wetenschappen te Antwerpen, eene tentoonstelling plaets van vyf schilderyen en eene voortreffelyke teekening. Het eerste tafereel dat wy ontwaerden is de Weduwe van den Visscher door M. Bource; wy kunnen niet doen dan herhalen wat wy reeds bladz. 162 van den 7den jaergang nopens dezen verdienstelyken kunstenaer gezegd hebben. ‘M. Bource weet het hert te treffen, natuerlyk te zyn, en daerenboven het dichterlyke te behouden, dat de kunstenaer nooit mag verwaerloozen.’
De weduwe in rouw gekleed, zit aen den zandigen duinweg; op haren schoot ligt een speelziek kindje, en nevens haer een knaepje, de oudste zoon, die met een groen riet den kleine plaegt. Het stuk is treffend, tevens droevig van waerheid; het is een wezenlyk dichtstuk, goed geschilderd, keurig van teekening, in éen woord het is alle de voorgaende schoone werken van M. Bource overweerdig.
Het tweede tafereel van M. Bource het Buerpraetje zien wy minder geerne; daer schynt ons alles wat glasachtig, wat doorschynend van schildering, niet vast genoeg; doch dit belet niet dat het eene aengename kabinetschildery is. De samenstelling is naïef en gelukkig.
Nu hebben wy een werk van M. Van Trigt; op het eerste zicht scheen ons dat een kinderportretje; nogtans by nader onderzoek is het een onderwerp hoofdzakelyk bewerkt door den kunnstenaer, en draegt voor titel de Zonnestrael. Het is een kind dat waerschynlyk door de moeder op de mat gezet is om van het schoone wêer te genieten; het wichtje brengt de handjes voor het gezicht om zyne oogjes van de zonnestralen te bevryden, hetgeen het belet zich met zyn speelgoed te ermvaken, dat slechts uit een pe bestaet. 't Is eenvoudig, vol waerheid en wel geschilderd.
M. Heyermans heeft eene schildery tentoongesteld met groote hoedanigheden; het onderwerp is ontleend aen het landleven, by de boeren. Gedurende het onweder; zie daer het tooneel dat de schilder heeft trachten voor te stellen; de linker kant van het tafereel is allertreffendst, daer is de vader des huisgezins die eenigzins op den stoel de knie buigt; nevens hem een meisje biddend; beide hebben het oog naer het venster gericht op de donkere lucht die door den bliksem gekloven wordt. Dit gedeelte van de schildering schynt ons natuerlyker van toon en effekt, dan het ander gedeelte; zulks belet niet dat het andere ook, als uitdrukking, zeer gelukkig en waer is afgebeeld.
Hiernevens is de prachtige teekening van M. Wildiers, naer eene schildery van Rubens uit het altaer der kapel van Rubens in St. Jacobs-