Vlaemsche operas.
By ministeriëel besluit van 19 maert 1862 door M. Alf. Van den Peereboom, minister van binnenlandsche zaken, zyn de volgende schikkingen, op voorstel van het provinciael Antwerpsch Leeskomiteit ten voordeele der vlaemsche operas, genomen:
Art. 1. Er zal aen den troep of tooneelmaetschappy, die opera's ten tooneele zal voeren, waervan de woorden in het vlaemsch zullen zyn, hulpsommen worden toegestaen, vastgesteld als volgt per vertooning en zonder onderscheid van plaetselykheid:
200 |
frs voor een opera in 4 of 5 bedryven. |
150 |
frs voor een opera in 3 bedryven. |
75 |
frs voor een opera in 1 of 2 bedryven. |
Art. 2. Om die hulpsommen te kunnen reklameren, moet men aen de volgende voorwaerden voldoen:
A. De twee deelen (woorden en muziek) van het werk moeten gansch origineel zyn en op geenen schouwburg gespeeld of uitgevoerd geweest zyn.
B. Het werk moet in zyn geheel door een leeskomiteit, regelmatiglyk ingerigt, aengenomen zyn.
C. Hetzelve moet door eenen troep of maetschappy vertoond zyn geworden, op een regelmatigen schouwburg met open bureel spelende.
D. Het orkest met de muziekale uitvoering gelast, moet ten minste uit 25 muziekanten samengesteld zyn.
Art. 3. Als er een werk, deze voorwaerden vervullende, na de eerste mael op een belgischen schouwburg opgevoerd te zyn geweest, op eenen anderen schouwburg in België zal vertoond worden, zal er voor elke vertooning de helft der som, by art. 1 bepaeld, worden toegestaen.
Art. 4. Er zullen by de provinciale leeskomiteiten, ingesteld voor het onderzoek der vlaemsche tooneelwerken, ten minste twee komponisten of artisten-muziekanten worden gevoegd, ten einde hun advies over het muziekael werk te geven.
Art. 5. Behalve de wyziging door het tegenwoordig besluit toegebragt, zyn de schikkingen van algemeene orde, by ministeriële besluiten van 2 april 1860 en 25 april 1861, toepasselyk gemaekt op de aenmoedigingen, ingesteld ten voordeele der vertooningen van vlaemsche operas.