De Vlaamsche School. Jaargang 8
(1862)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
cessiën of ommegangen zich uit; - in de eerste tyden was zulke processie slechts met een geestelyk inzigt daergesteld: - wanneer het volk zich in Gilden en Schuttery vormde, vertoonde er zich zinnebeeldige wagens, opschriften enz., in, - reuzen waervan er een in byna elke belgische stad,
JOHN MILTON.
schildery van p. kremer, thans in het kabinet van lord... te londen. - plaetsneê van h. brown. zelfs by onze fransch-vlaemsche broeders, te huis hoort, werden almede in de processie voortgetrokken; - doch later verkregen de processiën hun vorig geestelyk karakter weder. Nu, Antwerpen was en bleef in het vieren of samenstellen van feesten of ommegangen niet ten achter; want Grapheus, in eene beschryving zulker feest, zegt: dat hy verscheidene landen van Europa had doorreisd; feesten bygewoond te Rome, in Italje enz., doch nooit de weergâ had gezien van de plechtigheden welke ik u, volgens zyn werk, in weinige regels wil overschryven. Het was in 1549 toen Filips II, zyne intrede te Antwerpen deed, en er den eed van getrouwheid aflegde, om de wetten, costumen, enz. ongeschonden uittevoeren; en welke hy zoo snood vertrad:
Antwerpen heeft bereidt veel triumphale boogen
Om aen den spaensch Infant haer heerlijckheid te toogen;
zegt de Hollandsche Rijm Kronijck. De ommegang of stoet langs deze praelbogen, was ingerigt dat de bur- | |
[pagina 38]
| |
gery den optogt opende, gevolgd door den Adeldom en kooplieden; de stielen en Gilden met hunne dekens aen het hoofd, en waervan er 400 te peerd waren. Dan kwamen de vreemde kooplieden in optogt: eerst die van Luynse, dan de Milanezen, de Engelschen, de Spanjaerden, die der Hanzesteden en de Duitschers. De verschillige en allerprachtigste kleedsels welke deze onderscheidene natiën droegen, bragten eene aen het oog aengenaeme en tevens ryke afwisseling te weeg. De Florentynen en Genuezers, mogten op keizerlyk bevel, aengezien elk hunner den voorrang wilde hebben, geen deel aen de stoet nemen; de Portugezen verschenen er insgelyks niet, daer de Engelschen op hen den voorrang had bekomen. De praelbogen, welke tot 19 beliepen, waren allen volgens de teekening van Pieter Coecke, kunstschilder, opgeregt; - De betrekkekelyke opschriften werden zamengesteld door Grapheus; behalve die des praelboogs der Genuezen. 14 dezer bogen werden voor rekening der stadsregering opgeregt, welke hiervoor 130,000 Karolusguldens betaelde; gedurende 32 dagen werkten hieraen 895 timmerlien, 238 schilders en 498 werklieden; allen waren poorters der stad. 5 praelbogen werden opgeregt voor rekening der Duitschers, Spanjaerden, Engelschen, Florentynen en Genuezen, welke gezamentlyk 26,800 Karolusguldens kosteden. Allen byna bereikten 100 voeten hoogte op 40 voeten breedte. Die der Genuezen werd als de prachtigste en schoonste aenzien; 187 timmerlieden, 72 schilders en 12 beeldhouwers, werkten eraen; - 234 guldens werden er aen nagels alleen betaeld. De vyf dagen welke deze blyde inkomst duerde, werden afgewisseld door rethoryke vertooningen, banketten enz., den laetsten dag werd er een buitengewoon vuerwerk afgestoken. Het is by deze gelegenheid (1549) dat onze reus Antigoon, zich, de eerstemael in de ommegang vertoonde. Hy werd door verschillige kunstenaers uitgevoerd onder de leiding en volgens de teekening van gemelden Pieter Coeke, gebortig van Aelst, schilder van keizer Karel V. In de Relation de la réception faite à Bonaparte, lors de son passage à Anvers en l'an XI, vindt men gedrukt, dat de Reus, door zekeren Van Asselt, kunstschilder, onder de leiding van den grooten Rubens, werd zamengesteld ten jare 1534! Rubens werd in 1577 te SiegenGa naar voetnoot(1) geboren, bygevolg slaet de aenhaling, om haer als bewys overtenemen, zich zelve den bodem in. De Vlaemsche School, in een der voorgaende nummers, houdt het er voor dat de reus in 1534 gemaekt werd. Dit is heel mogelyk, doch ik houde deze mael aen het gevoelen van Grapheus, daer hy als ooggetuige, als uitgever der beschryving der feest, het wel beter mag en moet weten; - daerby tusschen 1534 en 1549, bezocht keizer Karel in 1540 onze stad; - er werden ook luisterryke feesten gegeven, en by myn zoeken vind ik niet gemeld dat de Reus in ommegang of ergens te zien was. Ik vind de zinsnede, ‘Pieter Coecke alias van Aelst’ aerdig geplaetst; het is als of Pieter Coecke in de geschied- of kunstwereld niet gekend is; het is toch wel deze Pieter Coecke die met Victor Tant, in 1537 het dekenschap der St. Lukas-Gilde bekleedde. Ook vind ik in het album de St. Lukas-Gilde, een beredeneerd artikel, des heeren advokaets Th. van Lerius: ‘Dat er tot 1798 in de St. Joris kerk een gedenkteeken bestond, ter nagedachtenis van Jan Breughel met dezes portret, geschilderd door zynen vriend P.P. Rubens, enz. en waerop men onder anderen las: D.O.M. Dit beteekent voor my zoo veel als dat Pieter Coecke de grootvader van Breugel was langs moederszyde; en voor een der eerste schilders werd gerekend; - zelfs ten tyde van Rubens. De Vlaemsche School heeft al levensberigten over zoo vele groote kunstenaers gegeven, en groote artikels aen kleine toegewyd; ze moest, om liefde voor Pieter Coecke's naem en kunstroem, er ook eens een artikel aen toewyden. Wat er van zy, ik weet dat het den schryver geenzins aen goeden wil heeft ontbroken, om er verdere opzoekingen naer te doen; in zyne wandeling naer den reus vond hy op het voetstuk geschilderd: Pet. Van Aelst pict. imp. Carol V fecit Ao MDXXXIIII; - en het is te veronderstellen dat hy er misschien niet verder op nazocht. Volgens gemelde Relation enz., reed de reus in den ommegang, jaer XI; men had hem eens goed opgeborsteld en bygeschilderd, want het was jaren geleden dat hy de opene lucht geademd had; in het medaillon werd Bonaparte's portret geschilderd, en op het voetstuk las men; Mole meâ magnus sed tu, Bonaparte triomphis. Na Napoleon's val werd dees er af geborsteld en men schilderde er op: Pet. Van Aelst, enz. Dit heeft men zeker als PATENT aengenomen, en er het verhaeltje zyn kleedje mede aengetrokken. Antwerpen, 1861. Lodewyk Robert. |
|