Kunst- en letternieuws.
M.L. Durand, een onzer jonge doch veelbelovende plaetsnyders, heeft eene prachtige teekening voltooid om in koper gesneden te worden, naer de fresco-schildering door M. Guffens, in de St-Georgiuskerk te Antwerpen, uitgevoerd; dezelve stelt den Zaligmaker voor. Zie bladz. 165.
- M. Jan Verhas, heeft een tafereel voltooid, een kinderportret; hetzelve is met oneindig veel talent geschilderd.
- M.P. Kremer, heeft wederom een prachtig tafereel geschilderd, wild voorstellende; M.L. De Cuyper is er de gelukkige bezitter van.
- M. Noterman, heeft een prachtig tafereel voltooid, waerin zich twee honden bevinden; men betreurt algemeen dat hy dit stuk niet heeft kunnen tentoonstellen, voor aleer het te verzenden.
- De gunstiggekende beeldhouwers Mareels van Antwerpen, hebben twee levensgroote beelden in hout voltooid voor eene kerk in Vlaenderen, zy stellen voor de H. Barbara en den H. Nicolaes van Tolentinen. Met genoegen hebben wy ook vernomen dat bovengemelde heeren gelast zyn met de uitvoering van twee beelden voor de kerk van Wyneghem: den H. Joseph en de H. Anna; dezelve zullen in gothischen styl gebeiteld worden. Wy wenschen den zeer eerw. heer pastoor geluk daer hy de goede gedachten heeft gehad de uitvoering zyner beelden aen kundige mannen toetevertrouwen.
- M.J. Van Arendonek, door onze lezers reeds zoo gunstig gekend, heeft eene nieuwe onderscheiding bekomen die van geen belang ontbloot is. De stad Namen had eenen pryskamp uitgeschreven om den schouwburg met beelden te versieren. Een groot getal belgische kunstenaren namen deel aen dezen kampstryd, en M. Van Arendonck bekwam den zegeprael even als voor de gedenkteekens die men te Antwerpen in de kerk den H. Jacobus toegewyd, gaet oprichten aen de nagedachtenis der toonkunstenaren Janssens en Simon.
- Op 19 december ll., is te Gent, in den bloei zyner jaren, overleden Jonkheer Karel Blommaert, zoon van den dichter Philips en leerling in rethorika, by het koninklyk atheneum dier stad. Het verlies van dien jongeling, waervan men zooveel mocht verwachten, is door ieder, die hem kende, diep gevoeld. Teeder van herte, minzaem en gedienstig, was het hem gegeven aller genegenheid te verwerven. Maer de voorstaenders der vlaemsche tael vooral betreuren zyne vroegtydige dood: op hem durfden zy voor de toekomst hunne hoop bouwen. Zyn leven, hoe jong hy was, had hy der vaderlandsche zaek gewyd. De volgende diepgevoelde verzen die hy acht dagen voor zyn afsterven, aen zynen boezemvriend Odilon Périer toezond, geven er eene genoegzame blyk van:
Zing Vlaamsch!
Mijnen Vriende Odile Périer.
Nooit kan een arme wees een nieuwe moeder minnen;
Hoe streelend die ook zij, hij geeft haar nooit zijn hart;
Hij zag zijn moeder niet... toch zweeft zij in zijn zinnen,
Haar heugenis alleen, die lenigt zijne smart. -
Zoo ook voor onze taal, het kenmerk van ons leven,
Is er in onze ziel een heilig vuur ontblaakt:
Wij minnen u, o taal! door moeder ons gegeven:
Nooit wordt ons jongelingshart door vreemden klank geraakt.
Zing vlaamsch! die taal alleen kan tot ons harte spreken!
Dat uwe vlaamsche zang met geestdrift ons beziel'!
En ons tot minnen roep' van onze vlaamsche streken:
Het vlaamsch gezang alleen dringt recht tot onze ziel!
Bezing, o vriend! bezing in dichterlijke toonen
Uw taal, uw vaderland en uw geboortestad!
Het nageslacht zal eens met lauwren u bekroonen,
Zoo ge volhardt, mijn vriend, in 't ingeslagen pad!