De Vlaamsche School. Jaargang 6
(1860)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijDe familie Galle.
| |||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||
der Lukasgilde slechts dry leerlingen gehad, waervan er een in den Liggere, namenlyk, Gillis Verschoren in 1613, en de andere in de rekeningen van de Gilde, aengeboekt staen als zynde hun leergeld, (gl. 2 stv. 16) betaeld. Deze laetste waren: ten jare 1616, Cornelius Tielemans, welke men voor de tweede mael in 1619 vindt aengeteekend, en in 1620 Augustus Suarcz (Suarez?). In 1605 in het bezit gekomen zynde van een huis gelegen in de Huidevetterstraet, de Witte Lelie genaemd, was hy een der eerste medewerkers die door hunne weldaden, de vernieuwing der Rederykkamer de Violiere in 1619 verhaest hebben, en wanneer in 1618 de zoon van den knaep der St-Lukasgilde, C. Grapheus geheeten, voor zeker misdryf in hechtenis genomen werd, was onze Theodoor een diergene welke met hunne geldelyke bydragen, den onvoorzichtigen jongeling van de schande eener gevangenis reddedenGa naar voetnoot(1). Ook in 1630, omtrent dry jaren vóor zyne dood, zien wy onzen plaetsnyder alweder zyne kunstlievende poogingen gebruiken, met zich te vereenigen by Pieter de Jode, den oude, Adam Van Noort, Cornelius De Vos en vyf andere oude dekens, om ter hulp te snellen, by middel van een gewigtig geldelyk geschenk, tot de met schuld zynde kas der LukasgildeGa naar voetnoot(1) Cornelius de Bie, met wien Theodoor Galle in goede vriendenbetrekking schynt te hebben gestaen, zwaeide hem in zyn Gulde Cabinet van de edel vry Schilder const III Deel, bladz 452, het volgende lofdicht toe: De soetheyt van de kunst wordt hier van Gall' ghebaert
Uyt eenen staelen schoot op herte corp're plaeten,
Jae, schoon de soetigheyt is van soo vremden aert
Dat sy het bitter en het herdt behoordt te haeten,
Men siet oogschynelyck de daedt hier gaen verkeert
Dat is de wetenschap van wel ghestelde trecken,
Die aen de Schilder-jeught met als volmaecktheyt leert,
Soo als ons Theodoor weet in sijn kunst t' ondecken:
Een konst vol soeten gheest, nochtans met Gal ghemenght,
Als vyandt van het soet, doch die het wilt bemercken
Sal vinden dat, den naem van Gall' den lof verlenght
Soo die gheteeckent staet op de verheven wercken
Van Theodorus Gall' ghelyk men tot zyn eer
Can speuren aen de vast en cloeck ghetrocken belden
Die hy ghesneden heeft seer soet, eel, net en teer
In overvloedicheyt door faem wel op mach melden.
Om dat het yser schier gheen cracht meer thoonen can
Als 't gen' ons Theodor heeft weten voorts te brenghen
Waer op wel roemen mach de konste van Stradan:
Midts Gall' ghesneden heeft meest naer zyn teekeninghen.
En naer veel ander meer sulckx dat sijn weerdigheyt,
Op plaet bekent sal staen noch veel en langhe eeuwen
Door d'edel kunst van Gall' vol soete soetigheyt,
Daer Faem met reden op de wereldt door mach schreeuwen.
Ook schynt onze plaetsnyder in de achting van A. van Dyck te hebben gestaen, daer deze meester hem de eer aendeed zyn portret te schilderen welk Lucas Vorsterman, de oude, zeer fraei op koper ten uitvoer bracht. De juiste dag des overlydens van Theodoor Galle is tot heden niet gekend; maer volgens eene aenteekening in de rekeningen van St-Lukasgilde, waerin men leest:
doodschulden
moet hy tusschen 18 september 1633 en 18 september 1634 gestorven zynGa naar voetnoot(2). Theodoor had by Katharina Moerentorf verscheidene kinderen gewonnen, allen in O.-L.-V. kerk ter vunte gehouden, als volgt: 1o Katharina Galle, den 22 juny 1599 gedoopt. Haer Peter was Philippus Galle; hare meter: Martina Plantyn. Zy trouwde in O.-L.-V. kerk (z.-k.) op 24 november 1618, met den boekdrukker Martinus NuytsGa naar voetnoot(3). Getuigen: Melch. Moerentorf en Th. Galle. M. Nuyts was sedert 1614 als vrymeester in St-Lukasgilde aenveerd en woonde, volgens de aenteekening van wylen Heer J.B. Vander Straelen, in de Kammerstraet in het huis de twee Ooijevaerts. Zy lieten by hun overlyden de volgende kinderen na, allen in | |||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||
O.-L.V. kerk (z.-k.) gedoopt: I. Martinus Nuyts, gedoopt den 3 february 1621; hy trad in den echt met Elisabeth de Pril, en liet zes kinderen na, welke men vermeld vindt in de reeds aengehaelde Geslachtlyst van Christ. Plantyn; II. Catharina Nuyts, gedoopt den 27 april 1622, jong gestorven; III. Philippus Nuyts, gedoopt den 27 augustus 1623; hy werd Jesuiet, en overleed den 29 april 1702; IV. Jan Nuyts, gedoopt 1 meert 1626, insgelyks Jesuiet geworden en tot Brussel op 14 january 1710 overleden; V. Petrus Nuyts, gedoopt den 12 mei 1628; VI. Maria-Anna Nuyts, gedoopt den 23 november 1629; zy trouwde met Martinus Janssens de Bisthoven; beide lieten by hun overlyden negen kinderen na, allen in de Geslachtlyst van Ch. Plantyn vermeld. VII. Michaël Nuyts, gedoopt den 13 juny 1632, jong overleden. VIII. Catharina Adriana Nuyts, gedoopt den 15 juny 1637, insgelyks jong overleden; IX. Joannes-Baptista Nuyts, gedoopt den 12 july 1638; hy werd Jesuiet en overleed te Brugge op 5 november 1684. 2o Joannes Galle, gedoopt den 27 september 1600; hy was plaetsnyder; wy zullen van hem in § III gewagen. 3o Michaël Galle, gedoopt den 27 april 1607; Peter: Michaël Galle; meter: Henricxken Plantyn. 4o Balthazar Galle, gedoopt den 23 juny 1610. Peter: Balthazar Moerentorf; meter: Catharina Galle, vrouw van Carolus de Mallery, plaetsnyder. Balthazar Galle werd kanonik in St-Michielsabdy te Antwerpen, in welks Obituarium men van hem het volgende aentreft: 6a Novembris 1653. R.D. FREDERICUS GALLAEUS, in saeculo BALTHAZAR, bapt. in Cath. 23 junii 1610 f.s THEODORI & CATHARINAE MOERENTORF (alias MORETUS) S.T.L. Pastor in Nederockerseel. Domum reversus est. Obiit in Abbatta, aet. 44, prof. 24, Sac. 19Ga naar voetnoot(1). (Wordt voorgezet.) J.B. Van den Bemden. |
|