De Vlaamsche School. Jaargang 6
(1860)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijDe familie Galle.Wanneer men den Liggere der onde St-Lukasgilde doorbladert, is men verwonderd over de menigte namen van kunstenaren in alle vakken welke men aldaer aentreft en over wier leven en werken eertyds, weinig of liever niets, bekend was. Maer dank aen de vlytige opzoekingen des heeren P. Génard, is er thans in een fransche tydschrift, de Revue d'histoire et d'archéologie, een artikel verschenen welk de korte levensbeschryving der byzonderste in den Liggere opgeschrevene meesters zal bevatten, en welk ons zal leeren kennen: den dag hunner opschryving in St-Lukasgilde; hunne geboorte-, trouw- en sterfakten; die hunner ouders, kinderen, enz.; hun grafschrift, hunne byzonderste daden, hunne voornaemste werken en de namen hunner leerlingen, zoo als dezelve in den Liggere van St-Lukasgilde staen aengeboekt. Hierdoor zullen alle de valsche aentygingen van vreemde schryvers (die weetnieten, welke nog niet eens met de geschiedenis der schoone kunsten onzes lands bekend zyn), ten laste onzer groote meesters uitgebraekt, wederlegd worden, en door oorspronkelyke bewyzen, als dewelke door bovenvermelden schryver aengehaeld, zal de eer onzer kunstenaren hersteld worden. Er is reeds in de Revue d'histoire et d'archéologie gewag gemaekt van verscheidene onzer groote mannen die het vak van schilder, plaetsnyder, beeldhouwer, enz. beoefenden; onder deze bemerken wy ook de familie Galle, welke zich vermaerd heeft weten te maken door het groote getal harer leden, die in de graveerkunde uitgemunt hebben. Het zyn deze kunstenaren welke wy thans aen onze lezeren willen bekend makenGa naar voetnoot(1). De heer baron Isidore de Stein d'Altenstein, gaf ten jare 1853, in het VII deel (blz. 241) van het Annuaire de la Noblesse Belge, den stamboom dier familie welke hy zegt gevonden te hebben in een der registers van de Oude Adelkamer der Nederlanden. Volgens dit bewysstuk zouden de plaetsnyders Galle, welke in de XVIe en XVIIe eeuw tot Antwerpen in volle werkzaembeid waren, van eene oude en edele familie afstammen, welke voor wapen voerde: van azuer met zes opklimmende wassenaers van goud, geplaetst 3, 2 en 1; en voor helmteeken: een wassenaer van goud, uit het veld, tusschen eene vlucht van goud en azuer. Diederik of Theodoor Galle I, is de eerste van dien naem waervan in den stamboom des heeren baron Isidore de Stein d'Altenstein, gewag wordt gemaekt. Hy leefde omtrent 1400 en was in den echt getreden met de dochter van Goswyn van Vaernewyck, uit welk huwelyk voortsproot: Goswyn Galle, in 1430 nog levende en met Maria Taccoen getrouwd, waervan: Diederik Galle II, getrouwd met Isabella van Utenhove en op 16 february 1472 overleden, nalatende: Roelant Galle I, die met Julienne Reepers trouwde en vader stierf van: Roelant Galle II, in den echt getreden met de dochter van Joos van den Poorten, Barbara genaemd, welke by hun overlyden de volgende kinderen nalieten: 1o Roelant Galle III, jong gestorven. - 2o Joos Galle, ongetrouwd gestorven. - 3o Franciscus Galle I, getrouwd met Margerita Simons en die hierna volgt. - 4o Philippus Galle, de eerste dezer familie welke zich in het vak van plaetsnyden heeft beoefend en van wien wy in § I zullen gewagen. Franciscus Galle I, hiervoren vermeld, liet, na zyn overlyden, de volgende kinderen na: A. Franciscus Galle II; hy wierd carmeliet en had ten jare 1645 den ouderdom van 70 jaren bereikt; B. Joos Galle; hy trouwde met Anna Huvener afkomstig uit Holland. Uit dit huwelyk sproten | |
[pagina 27]
| |
voort: I. Michiel welke hierna zal volgen. II. Jan, schepene van Gent in 1624 en waervan men de afstammelingen in het bovenvermelde werk van den heer baron de Stein d'Altenstein, kan vinden. III Anna IV. Hieronymus. V. Maria. Michiel trouwde tot Antwerpen en had eene dochter met name Jacoba welke met Pedro Pozzolo, heer van Huelwalle, in den echt trad. ‘Alhoewel, zegt de heer P. Génard dat wy den doopakt van deze laetste niet hebben kunnen vinden, is het al waerschynelykst, dat er hier spraek is van Michiel Galle, welke in St-Jacobskerk, op 25 augustus 1591 in den echt trad met Adriana de Haze; waren getuigen: Pieter de Haze en Mathias Joris. By hun overlyden lieten zy de volgende kinderen na: 1o Joos Galle, gedoopt in Ste-Walburgiskerk, op 8 augustus 1596; peter: Jan de Haze; meter: Maria...... 2o Maria Galle, gedoopt den 8 meert 1598; peter: Philippus de Dopper; meter: Josina Galle. 3o Maria Galle, gedoopt den 26 meert 1599; peter: Pieter Arck; meter: Maria de Haze. 4o Barbara Galle, gedoopt den 25 augustus 1600; peter: Philippus Galle, plaetsnyder; meter: Judith Maillet. 5o Catharina Galle, gedoopt den 8 december 1601; peter: Franciscus Rogiers; meter: de vrouw van Arnoldus Peeters. 6o Pieter Galle, gedoopt den 24 augustus 1603; peter: Pieter van Loe (?); meter: jonkvrouw Maria van Volde. 7o Adriana Galle, gedoopt den 7 juny 1605; peter: Robertus Lefever; meter: Josina van Steelant.’ | |
§ I.Philippus Galle werd te Haarlem ten jare 1537 geboren, alwaer hy de eerste onderrichtingen in de graveerkunde ontving van zekeren amsterdamschen kunstenaer, Dirk Volkertsz CoornhertGa naar voetnoot(1). Na eenen geruimen tyd in zyne geboorteplaets - alwaer hy een printenwinkel had opgericht, - verbleven te hebben, kreeg hy lust den vreemden te doorreizen. Hy bezocht aldus de verschillende steden van België, Duitschland, Italië en Frankryk. In deze plaetsen bezocht hy de meesterstukken der oudere kunstenaren, welke hy dan ook dikwyls op plaet ten uitvoer bracht. Omtrent 1570 begaf hy zich terug naer België, en vestigde zyn oog op Antwerpen, in welke groote koopstad alsdan eene menigte van kunstenaren, in alle vakken, zich ophielden. Het was in die stad dat Philippus zyn ambt als plaetsnyder kwam beoefenen, even als te Haarlem, alhier eenen printenwinkel stichtende. Eerst op 20 july 1571 ontving hy zyn poorterrecht als inwooner van Antwerpen. By zyne aenkomst in Antwerpen, als plaetsnyder in den Liggere van St-Lukasgilde opgeschreven, bekleedde hy in dit zelfde genootschap, ten jare 1585-1586, het ambt van deken. Groot in getal zyn de platen welke hy naer verschillende meesters heeft ten uitvoer gebracht, als daer zyn Antonie Blocklandt, den oude, P. Breughel, den oude, Fr. de Vriendt, bygenaemd FlorisGa naar voetnoot(1), M. Heemskerck, Stradanus, M. de Vos, J.-B. Paggius, A. Van Hulst, J. de Momper, enz., enz., de platen welke hy naer Frans de Vriendt graveerde, worden thans door de liefhebbers het meest gezocht, en byzonderlyk diegene welke eene Allegorie, in wier midden de Tafel der medoogenheid, voorstelt. (Gr. in-f. langw. met het jaertal 1561). Eene niet minder zeldzame plaetsneê van onzen Philip Galle is het door J. Jongelincx in metael verveerdigde standbeeld van den hertog van Alva, bestemd om het middengedeelte van het kasteel van Antwerpen te versieren, welk hy op plaet gr. in-f. ten jare 1571 ten uitvoer bracht. Nog het zelfde jaer graveerde hy, naer eene teekening van Pieter Breughel den oude, eene plaet: De pelgrimmen van Emmaüs beteekenende, welke print van eene schoone uitdrukking is, en door de liefhebbers zeer geacht wordt. Hy graveerde ook de Passie, de Dood, en de Verrysenis van Jezus-Christus, in acht-en-dertig stuks langworpig, hebbende voor titel: Passio, mors et resurrectio a celeberrimo Pictore, Joanne Stradano Brugensi Belga delineata a Philippo Gallaeo, aeneis formis magna diligentia incisa. Joan Stradam inve. Phls. Gall excud. In 1603 bracht hy op plaet: Vita D. Catharinae Senensis etc. - Antv., apud Ph. Galleum, 1603, een printenwerk welk uit vier-en-dertig stuks bestaet in-4o form. Philip Galle die tydens zyn verblyf te Rome het kabinet van oudheidskunde van Ursini bezocht had, teekende aldaer de verschillende koppen der vermaerde Romeinen, zoo als ze op de medaliën in dit kabinet berustende, alstoen konden gezien worden. By dezen voegde hy nog diegene welke hy by andere liefhebbers had kunnen opsporen, en deze verzameling begon hy by zyne terugkomst te Antwerpen te graveren om dezelve ten jare 1598 in het licht te geven, onder titel van Illustrium imagines.... quae extant apud Fulvium Ursinum, 1598. Deze uitgaef bestond uit honderd-vyftig koppen, en by de uitgaef van 1606, welke alstoen begonnen was door Jan Faber, was dezelve met zeventig koppen vermeerderd. Zy verscheen onder titel van: In imagines illustrium ex Fulvii Ursini bibliotheca Antverpiae à Theod. Gallaeo expressas commentarius per Joan. Fabri. - Antverpiae ex offic. Plantaniana, apud Joan Moretum. 1606, in-4o. Philip Galle graveerde ook de koppen der goden en godinnen, naer de oorspronkelyke zilveren medaliën in de verzameling van Abraham Ortelius berustende. Deze koppen ten getalle van negen-en-vyftig, waren van eene nis omringd, | |
[pagina 28]
| |
zeer kunstryk door onze Philips Galle met ornamenten opgeluisterd, Ex Ortelii, zegt Valerius Andreas, musaeo edita sunt Deorum Dearumque capita è veteribus numismatibus, Francisci Swertii curâ Gallaei manu.Ga naar voetnoot(1) Vervolgens heeft men nog van Philip Galle de volgende platen: 1o De opoffering van Abraham, naer Fr. de Vriendt; gr. in-fol. in breed. - 2o Salomon gebiedt den tempel te bouwen, naer Fr. de Vriendt; gr. in breed, in-fol. - 3o De Sybillen, naer Ant. Blocklandt; by te voegen: invent, et Philippus Galle, fecit. Vervolg van 8 genummerde bladen, in-fol. - 4o De H. Familie in eene kamer, waerby den H. Joseph met een bril, naer Radd. Zuccaro; kl. in-fol. - 5o De dood van de H. Anna, naer Pieter Breughel, den oude, met jaertal 1574. - 8o De dood der kinderen van Niobe, naer Guil. Pippi; gr. in-fol. in-br. - 9o Eene symbolische samenstelling, eene jacht voorstellende, met titel: Venationes ferarum avium, Piscium, Pugnae Bestiariorum: et mutuae Bestiarum, Depictae a Joan. Stradano: editae a Philippo Gallaeo: carmine illustratae a C. Kiliano Dufflaeo. Joan. Stradanus invent. Th. Galle sculps. Vervolg van 24 stuks; p. in-br. - 10o De vier jaergetyden, op eene allegorische samenstelling uitgevoerd; van onder 4 latynsche regelen in vers: M. Heemskerck inven. P. Galle fe. 1563; p. in-br. Vervolg van 4 stuks. - 11o Mediceae familiae rerum feliciter Gestarum Victorae iet Triumphi, elegentissimis iconibus a Joanne Stradano Flandro...... et a Philippo Gallaei in Aes incisa et edita 1583; vervolg van 13 platen alle geteekend, titel inbegrepen. - 12o Portret van Hendrik IV, Mars tibi. - 13o Een kop van eenen Nar, gr. in-fol. - 14o De zeven wonderen der wereld, onderanderen; de Pyramiden van Egypten, de Jupiter van Phidias te Olympia, enz., Marten Heemskerck, inventor; Philippus Galle, fecit; p. in br. - 15o De ruinen van het Vespanustheater, naer denzelfden. - 16o De vier Evangelisten; M. Heemskerck, inven., P. Galle, fec., Cock, excu. 1562. - 17o Acta Apostolorum. Vervolg van 35 stuks, gegraveerd door Philip met de medewerking van M. van Heemskerck. - 18o Geschiedenis van Loth, bestaende uit verschillende stukken, onderteekend Amonius Blocklandt, inventor, Philippus Gallaeus, fecit, Joannes Gallaeus excudit Antverpiae. - 19o Geschiedenis van Esther en Asseverius, Mardocheus en Amonis, te zamen zes stuks en onderteekend P. Galle, fecit. - 20o De marteling van den H. Stephanus. - 21 Portretten der graven en gravinnen van Holland en Zeeland. P. en de H. vervolg van 37 stuks. - 21. Portret van Johannes de Maubuse met opschrift, Hanno patriae Malbodensis; obiit Antverpiae anno 1532. - 22. Verscheidene gezichten uit Rome, Napels, Spanje, Duitschland, Hoei (by Namen) naer H. v. Cleef. - Phil. Gallaeus excud. P. en Br. - 23. De Triomph der liefde, der kuischheid, der dood en der roemruchtigheid. P. Galle fec. vervolg van 5 stuks. - 24. Geschiedenis van Jonas. - Heemskerck Inven. 1566. Phls. Galle fc. - 25. Geschiedenis van den H. Joannes. - Heem. Inven. Ph. Galle fc.; - Zes platen. - 26. Gesch. van het verloren kind. - Heemskerck inven. P. Galle fc. bestaende uit vier stuks. - 27. De geschiedenis van Adonis; A. Blocklandt inventor. Phls. Galle fecit. P. en Br. - 28. Gesch. van Samson naer M. Heemskerck; Philp. Galle fecit. Theodoor Galle excud. - 29. De dry gratiën, Minerva, Venus en de Liefde. - 30. Geschiedenis der dry mannen in den gloeijenden oven gestoken, vervolg van 4 stuks, elk met een regel titel en ondert. M. Heemskerck inventor. Phillip Galle fecit 1565. - 31. Militaire geschiedenis des joodschen volks; op het eerste blad leest men: Damus, Tibi, Benigne Lector, uno Libello tanquam in speculo exhibitas memorabiliores judaeae gentis clades etc. - Martinus Heemskerck inventor. Philippus Galle fecit. Vervolg van 19 stuks. - 32. Loth beschonken zynde en zyne dochters; titel: Loth ex uno periculo etc. - Francis Floris inventor. Philipe Galle fecit. - A. Cock excud. 1558. - 33. De roemvolle gevechten der Toscanen en Keizerlyken: Stradanus invenit. Ph. Galle fecit; 7 stuks. - De Goede Herder met een Lam op zyne schouders, en omringd met figuren tot invulling. Van onder een latynsch vers 4 regelen: Breughel inv. 1565. P.G.F. (waerschynelyk Philippus Gallaeus fecit.) Behalve die groote menigte printen welke wy komen op te noemen, graveerde Philips nog een aenzienlyk getal andere, welke wy hier stilzwygend voorby gaen. Spreken wy hier nog alleenlyk van zyne groote samenstelling, voorstellende de H. Dryvuldigheid, welke hy naer Marten de Vos etste, en dat te recht ouder zyne byzonderste gewrochten mag gesteld worden. Hy graveerde niet alleenlyk de geschiedkundige en mythologische onderwerpen, maer tevens hield hy zich ook met het portret onledig, en dit was wel eene zyner grootste bezigheden, zoo als wy later zien zullen. (Wordt voortgezet.) J.B. Van den Bemden. |
|