neeringdoende lieden die hunnen naem hebben leeren zetten, maer daerom toch geene letter geleerd zyn. Ik zou u zelfs kooplieden kunnen noemen, zeer geachte kooplieden, die jaerlyks voor het beloop van duizenden en duizenden handelszaken dryven, en toch met moeite hun eigen naem kunnen schryven. Zulk iets kan u verwonderlyk toeschynen; gy kunt ongeloovig het hoofd schudden en myne bewering betwyfelen; maer toch is het zóó, toch is het waerheid!
De openbare beschuldiger is van gevoelen dat de man die hier op de schandbank zit de echte dader is van het misdryf dat men hem ten laste legt. Voor my echter is zulks in verre na niet bewezen. Er is niets dat tegen hem getuigt. Hy loochent hardnekkig al wat men hem aentygt, omdat hy onplichtig en de aentyging valsch is. Voor my, ik verklaer het in geweten! - riep de verdediger des beschuldigden, met een welsprekend gebaer uit, - voor my, is het stellig bewezen, dat Jakke Luyfels niet alleen onschuldig is, maer daerenboven een gansch voorleden kan ontvouwen, dat rein is van de minste vlek.
Ik erken gereedelyk dat het de plicht der samenleving is den misdadiger te straffen, streng testraffen; maer moet men daerom ook een onschuldig man, alleen omdat hy arm is en hem een noodlottig toeval, in de plaets van den waren schuldige, in de handen van het gerecht deed vallen, veroordeelen en schandvlekken! De wet moet streng zyn, maer zulke te vevregaende, zulke overdrevene strengheid, ware eene schreeuwende, eene tergende onrechtveerdigheid! Gebeurde zulks, wat zouden er de gevolgen van zyn? Gewis de ondergang der samenleving! De ware misdadiger zou ongestraft blyven; terwyl de deugzame, eerlyke man zyne plaets in de gevangenis zou gaen vervangen! Het getal der deugdzame, eerlyke lieden is thans oneindig grooter dan dit der boozen; doch veroordeelt men koelbloedig den onplichtige, weldra zal het getal der laetsten dit der eersten in veelvuldigheid overtreffen! Thans worden er misdaden gepleegd; doch met de onschuldigen te veroordeelen zullen de misdaden niet verminderen! Verre van daer, welhaest, wees er zeker van, zullen brandstichting, roof en moord, - wat thans by uitzondering geschiedt, - de algemeene stelregel worden!
- Neen, - riep de advokaet uit, zich met een overtuigd gebaer tot de twelf gezwoornen wendende, - Neen, dit mag of kan niet zyn! Heeren gezwoornen, gy zult slechts uw geweten raedplegen, en dezes inspraek volgend, zult gy den verdachte in zyne gekrenkte eer herstellen; want gy zyt allen overtuigd, diep overtuigd, dat de ongelukkige, die door een noodlottig toeval op de schandband is geplaetst geworden, onschuldig is, zoo onschuldig als gy en ik! Gy zult de vlek uitwisschen die men op zyn voorhoofd wil branden! Gy zult hem vryspreken, en hem alzoo aen zyne vrouw en kinderen, wier eenige steun en broodwinner hy is, terug schenken! De deugd en de eerlykheid, ik ben ervan overtuigd, zullen binnen eenige oogenblikken zegepralen! Nog eenige stonden, en den armen drommel, in wiens gansche loopbaen niet ééne oneerlyke, niet ééne strafweerdige daed kan worden aengetoond, wordt door u de vryheid, de reeds te lang ontroofde vryheid, weêrgegeven! Nog eenige oogenblikken, mynheeren, en zeven monden, - die des verdrukten, zyner vrouw en vyf kinderen, - openen zich om u te zegenen! Nog eenige stonden, en veertien handen strekken zich tot u uit, om u, voor uwe rechtveerdige uitspraek, als hunne redders en beschermers te omarmen en te danken! Voor den betichte zal dit een aengename stond zyn; want hy zal zich gereinigd zien van de vlek die thans op zynen naem kleeft! Voor zyne vrouw en zyne vyf onnoozele schapen van kinderen zal het oogenblik insgelyks zoet zyn; want zy zullen hunnen echtgenoot en vader weêr vry en bly mogen omhelzen! Voor my zal het uer niet minder gelukkig wezen, daer ik het myne zal hebben toegebracht om de onschuld te doen zegepralen! Doch wie het hoogste geluk verwacht, in der waerheid, heeren gezwoornen, gy zelfs zyt het; want het lot des ongelukkigen is in uwe handen, en gy zult het zyn die het albeslissend woord hebt uitgesproken, het woord waervan, voor hen allen, alles afhing: het plichtig of onplichtig! het ja
of neen! het leven of dood!... Nog eens, ik herhael het u, volg vry de inspraek uws gewetens, en herinner u slechts wanneer gy u in de kamer van beraedslaging zult bevinden, dat ik u in volle overtuiging heb toegeroepen: Jakke Luyfels is onschuldig!
Even als de prokureur des konings by het einde zyner beschuldigingsrede was gaen zitten, zoo ook zakte de advokaet des betichten, na zyne welsprekende verdediging, als iemand die vermoeid was, - en hy mocht het inderdaed wel zyn, - op zyne bank neder. Ook zyne pleitrede scheen indruk te hebben gemaekt op de gemoederen der toehoorders, en zichtbaer was het, dat meenigen dergenen tot wier hert de woorden des openbaren beschuldigers hadden ingang gevonden, thans van hunne vroegere overtuiging waren terug gekeerd. Niet alleen kon men zulks bemerken op de aengezichten der persoonen die achter de balie stonden; maer ook op die der gezwoornen en der rechters. Jakke Luyfels alleen bleef even koelbloedig, op zyn wezen vertrok zich niet de minste vezel. Hy alleen, hy nogthans de byzonderste tooneelspeler van het drama waervan op dit oogenblik een bedryf voor het Hof van Assisen werd gespeeld, bleef even kalm. Geen wonder! zyn advokaet had zich van dezelfde vreemde tael bediend als de prokureur des konings, en, had de arme drommel geen woord verstaen van al wat men had gezegd om hem te beschuldigen, ook geen woord had hy begrepen van hetgeen men had ingebracht ter zyner verdediging.
(Wordt voortgezet.)
Johan Van Rotterdam.