De Vlaamsche School. Jaargang 5

[p. 33]

Het gewaende afbeeldsel van Jacoba van Beijeren.

Het kabinet van Ertborn in het Musaeum van Antwerpen, is verrykt met een tafereel waerin de kenners het afbeeldsel

Steendr^y. S. Mayer, te Antwerpen.

der rampzalige Jakoba van Beijeren, hertogin van Braband, gravin van Holland en Henegauwen, denken te vinden. Wy willen voor het oogenblik de gegrondheid dezer beweering niet onderzoeken; zeggen wy alleenlyk dat deze schildery aen Jan Mostaert wordt toegeschreven, een kunstenaer die te Haarlem in 1474 werd geboren, en aldaer ten jare 1556 overleed, na als schilder en edelman aen het Hof der landvoogdes Margarita van Oostenryk te zyn ontvangen geweest.

De kunstenaer, men ziet het, heeft dit tafereel met liefde bewerkt; de voorgestelde persoon is erop in eene eenvoudige, doch treffende houding afgeschilderd; het koloriet is krachtig, doch tevens rustig een overeenstemmend met het godsdienstige gevoel dat in dit voortbrengsel heerscht.

Mostaert moet eene byzondere neiging gehad hebben om dit portret te malen. Wy vinden het terug in het kabinet

[p. 34]

van Ertborn, op het tafereel dat het altaer der kapel van Rockox in de vroegere Minderbroederskerk te Antwerpen versierde, even als in een ander dat men thans nog op het Beggynhof dier stad bewaert. In alle deze stukken, wy herhalen het, meenen gewetensvolle geschiedkundigen de gelaetstrekken van Jakoba van Beijeren te ontdekken; Arend, onder anderen, liet voor zyne Geschiedenis des Vaderlands, het portret in plaet brengen dat wy, van onzen kant, onzen lezeren aenbieden. Mochten deze veronderstellingen eensdaegs, door bewyzen, tot wezenlykheid worden geleid, dan zou België een historisch stuk van buitengewoone weerde bezitten.