u thans slechts berichten over eenige Antwerpenaren mededeelen; doch voor de aenstaende afleveringen beloof ik breedloopiger te zyn en u telkenmale zoo veel kunstnieuws van verschillige steden te zenden, dat gy er de handen zult mede vol hebben. Nu ter zake; zie hier wat ik zooal heb vernomen; gy begrypt, in allen geval, dat ik de kunstenaren, waervan ik spreek, noch volgens verdiensten, noch volgens ouderdom rangschik; ik schryf hunne namen nêer zoo als zy uit myne pen vloeijen.
Jos. Geefs, de gunstig gekende beeldhouwer, heeft voor de St Georgius, kerk eenen biechtstoel voltooid, waervan ik met lof heb hooren gewagen.
De fyngevoelige Dyckmans heeft wederom iets keurigs onder de hand waerover ik u een breedvoerig bericht zal geven. Minguet heeft een kerkgezicht afgemaeld, dat ik wensch ten toon te zien stellen; zyn vriend Pauwels, de vroegere primus in den kampstryd van Rome, verveerdigt eenige portretten; Hendrik Schaefels arbeidt aen eene schildery, met een tiental figuren, voorstellende den eersten stap naer het kwaed. Deze vindingryke kunstenaer heeft ook een tafereel ontworpen, de intrede van Aertshertog Ferdinandus te Antwerpen, waerover ik later spreken zal.
Van Arendonck, wiens schoone Melpomene, gy in plaetsneê aen uwe lezers hebt medegedeeld, beitelt vlytig aen twee levensgroote marmeren engelenbeelden voor het altaer der St Michielskerk te Gent, bestemd. David Col, de geestige schilder, heeft wederom eene dier scheppingen voortgebracht die den lach op het aengezicht aller toeschouwers roepen; het draegt voor titel: het nieuwe kleed; ik hoop het dezer dagen in de zalen van het Verbond te zien ten toon stellen. J.-B. Huysmans heeft eene herinnering aen zyne reis in Palestina op het doek gebracht; het zal naer myn inzien, een goed tafereel worden. A propos van Huysmans, het schynt dat deze kunstenaer, ten aendenken dezer reis, eene schildery aen de kerk van het H. Graf heeft geschonken; is dit waer, dan juich ik van herte deze daed toe.
Dujardin schildert aen een groot godsdienstig tafereel voor Holland; J. Delin zet zich immer aen het portretschilderen voort; hy heeft gelyk, daer hy in dit vak een waren byval geniet. Uw aller vriend, Frans Gons, had een godsdienstig tafereel begonnen; het beloofde een goed stuk te worden; doch, eene aenbestelling heeft hem aen het afmalen eener andere schildery gezet; ik heb deze laetste samenstelling gezien; zy heeft verdiensten.
Dela Haye, heeft, zoo ik my niet bedrieg, een feit uit het leven van Pic della Mirandola gekozen; F. Vinck is, te Brussel, aen eenige portretten werkzaem; Verbeeck heeft twee landschappen, gezichten uit de omstreken van Antwerpen, aengelegd, en F. de Braeckeleer een geestig tafereel ontworpen, dat, geloof ik, voor titel zal voeren: de Vledermuis; Fuchs heeft een goed landschap onder handen; Michiel Verzwyvel arbeidt aen eene keurige plaet, St-Elisabeth van Hungarië, naer de Keyzer; Noterman schildert eene doode natuer; terwyl de deken der Antwerpsche schilders, de heer I. van Regemorter, trots zynen hoogen ouderdom, nog dagelyks het penseel hanteert.
Eenige onzer schilders, leggen zich ook op de letterkunde toe; gy allen kent, geloof ik, het verslag, door Guffens en Swerts, over de tentoonstelling van München geschreven; de Moniteur, onder anderen, heeft het in zyn geheel afgekondigd.
Dit voor van daeg; het vervolg voor het naeste nummer.’
- Tegenwoordige aflevering der Vlaemsche School was reeds in druk, toen het Verslag verscheen door de koninklyke Taelkommissie opgesteld en welke bestond uit de HH. Jottrand, vader, Voorzitter; Michiel Van der Voort, Geheimschryver; Rens, Eug. Stroobant, G.J. De Corswarem, J. David, Conscience, F.H. Mertens, Leden; F.A. Snellaert, Verslaggever. Wy kunnen de lezing van dit hoogstbelangryke stuk onzen inschryveren niet genoeg aenbevelen. Opstellers van een blad aen de belangen onzer nationale kunstschool toegewyd, roepen wy de aendacht van wie het aengaet op het kapittel dat de tael in het onderwys der koninklyke Antwerpsche Akademie en in de pryskampen van Rome betreft.
- De Gemeente-Raed van Mechelen heeft een schoon besluit genomen. Een standbeeld zal aen Michiel Van Cocxyen worden opgericht, den kunstenaer wiens levensschets de geleerde heer Seffen in den 2den jaergang der Vlaemsche School plaetste. De vermaerde beeldhouwer Royer, een Mechelaer, is met de uitvoering belast.
- De koninklyke Akademie van België heeft een programma laten uitgaen, waerin wy onder anderen lezen:
‘Op het voorstel van een persoon die onbekend wil blyven, opent de klas der letteren eenen wedstryd voor dichtkunst, ter gelegenheid der 25e verjaring der wet van 1 mei 1834, de uitvoering der belgische yzeren wegen bevelende.
De dichtstukken bestemd om dit groot nationael feit te huldigen, zullen van twee tot vier honderd verzen moeten bevatten en vrachtvry vóór den 1n april aenstaenden, ten huize des vasten Sekretaris toege zonden worden.
Twee medaliën, elke van duizend franken, zullen aen de opstellers der beste gedichten in den kampstryd, ten gelyken tyde voor de fransche en vlaemsche dichtkunst geopend, uitgereikt worden.’
- De heer Schayes, lid der koninklyke belgische Akademie, bewaerder van het Oudheden- en Wapenmuseum, te Brussel, is den 8n dezer overleden, ten gevolge van eenen aenval van beroerte, die hem eenige dagen te voren had getroffen. Zyn dood is een groot verlies voor de oudheidkunde. De heer Schayes was, in 1808, te Leuven geboren. Hy wydde zyn leven aen werkzaemheden, die niet alleen in België, maer ook in den vreemde hoog geacht worden. Op het oogenblik dat een voorbarige dood hem wegrukte, sloeg hy de laetste hand aen eene nieuwe uitgave van zyne Histoire des Pays-Bas sous la domination romaine, die onbetwistbaer een der voor de geleerdheid opmerkweerdigste boeken is, sedert 1830 in België verschenen.
(Eendragt.)
- Verschenen de 11e aflevering, 1858, van het Bulletin de l'Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique. Zy bevat, onder anderen, eene levensschets van den schilder Antoon-Frans van der Meulen, door den heer Ed. Fétis. Onder het woord verslagen, doet de heer Alvin weten dat de kommissie benoemd door de dry klassen der Akademie, en samengesteld uit de HH. de Decker, Ad. Quetelet en Alvin, het ontwerp heeft voltooid van het verslag over de borstbeelden der afgestorvene leden der Akademie. Hy geeft lezing van dit verslag, dat ook aen de twee andere klassen zal medegedeeld worden, en welks bepleiting in algemeene zitting zal plaets hebben.
- Les monuments et les oeuvres d'art à Gand, par Kervyn de Volkaersbeke. Discours prononcé au Congrès archéologique et artistique, tenu à Gand en 1858. Gand, imprimerie et lithographie de De Busscher frères, rue Savaen, 42. - 12 blz. in-8o. - Eene zeer lezensweerdige redevoering, in wier opstel wy den schryver der Églises de Gand terugvinden.
- De geleerde Dr C. Broeckx heeft wederom eene lezensweerdige verhandeling uitgegeven; zy draegt voor titel: Les médecins-poètes belges, en bevat menige aenteekeningen den vrienden onzer nationale letterkunde ten dienste. Onder anderen behelst zy de gansche ode door Doktor de Braband ter nagedachtenis van den beroemden Palfyn verveerdigd.
- Aengekondigd: Borstbeeld van den heer Ernest-N.-G. Autrique, in leven Geneesheer, Heelmeester en Vroedkundige, te Antwerpen, uitgevoerd door J.-B. Dilis, beeldhouwer. Voorwaerden der inschryving: het borstbeeld van den heer E.-N.-G. Autrique, zal in pleister, een derde minder als levensgrootte, zyn uitgevoerd, en ten pryze van Fr. 12.50 den heeren inteekenaren worden afgeleverd. Men schryft in by J.-B. Dilis, beeldhouwer, Roodestraet, No 28, te Antwerpen.