De Vlaamsche School. Jaargang 4
(1858)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 153]
| |
Eenige groote mannen Belgies.
| |
[pagina 154]
| |
en P. Génard in het Album der St-Lukasgilde opgenomen, werd deze vermaerde kunstschilder den 15 January 1567, te Antwerpen geboren. Hy was leerling van Jan Snellink, een algemeen geacht kunstenaer. Ten jare 1601 werd hy als vrymeester in de St-Lukasgilde opgenomen, en het volgende jaer trad hy in den echt met Sara Goetkint, by welke hy niet min dan acht kinderen won. In 1606-7 stond hy als deken aen het hoofd der St-Lukasgilde, en bracht oneindig tot den luister derzelve toe. Even als het meerendeel der kunstenaren zyns tyds, bezocht hy Italië, waervan hy in 1610 terug keerde. Abraham Janssens werkte yverig mede om de rederykkamer de Violieren, letterkundige afdeeling der St-Lukasgilde, uit den kwynstaet, waerin zy verkeerde, herop te beuren, iets waerin hy ook ten volle gelukte. Het tydstip zyner dood is niet juist bekend, doch uit de rekenboeken der St-Lukas-Gilde blykt dat deze tusschen den 18 september 1631 en den 17 september 1632 moet worden geplaetst. Abraham Janssens was een der grootste koloristen der Vlaemsche School en bekleedt eene eerste plaets tusschen de schilders zyner roemryke eeuw.
jacob jordaens
Na Rubens, zyn Jordaens en Antoon Van Dyck de grootste kunstenaren der XVIIe eeuw roemryk drytal waerop het nageslacht met recht fier is. Jacob JordaensGa naar voetnoot(1) was de oudste van elf kinderen voortgesproten uit het huwelyk van Jacob Jordaens, koopman in linnen, met Barbara Wolschaeten; hy werd geboren te Antwerpen den 19 mei 1593. In 1607 trad hy als leerling in het werkhuis van Adam van Noort, die insgelyks de meester van Rubens was geweest, en die hem met het geheim van zyn schitterend koloriet bekend maekte. In 1615 werd hy als vrymeester in de beroemde St-Lukas-Gilde opgenomen, en het volgend jaer, den 15 mei 1616, trad hy in den echt met Katarina van Noort, de dochter zyns meesters; zyn huwelyk werd met dry kinderen, een zoon en twee dochters gezegend. Jacob Jordaens, is niet alleen een der grootste maer tevens ook een der vruchtbaerste schilders onzer oude Vlaemsche School geweest; hy beoefende met even goeden uitslag, de geschiedkundige en mythologische vakken, als ook het portret. Als kolorist is hy een der machtigste meesters zyns tydstips; doch zyne tekening is somtyds een weinig te veel verwaerloosd. Hy werd door onderscheidene kerken en geestelyke gestichten met het verveerdigen van godsdienstige tafereelen, vereerd; ofschoon dit vak dit gene niet was waerin hy meest uitmuntte: de beelden zyner godsdienstige stukken laten dikwyls veel te wenschen over voor wat de edelheid der uitdrukking betreft. Het waren echter niet alleen zyne landgenooten die de voortbrengsels zyner kunst wisten te waerderen; ook werden deze door de vreemden zeer gezocht. Zoo werd hy naer den Haag ontboden, door Amalia van Solms, weduwe des Prinsen van Oranje, om mede te werken aen de versiering van het Huis ten Bosch. Nog heden kan men daer zyn meesterstuk: de zegenprael des Prinsen van Oranje Frederik Hendrik bewonderen. Ook de Koning van Zweden droeg hem de taek op onderscheidene doeken te schilderen. Jordaens heeft insgelyks sterkwatergravuren verveerdigd. Er bestaet van dezen meester een portret door Antoon Van Dyck geschilderd, en dat Pieter De Jode, de jonge, op koper bracht. De beste graveurs zyns tydstips, zoo als Bolswert, Pontius, Marinus Van der Goes, Pieter De Jode enz. hebben verscheidene zyner meesterstukken op koper gegraveerd. Jacob Jordaens die in de Roomsche Catholyke Godsdienst was geboren en opgevoed, verliet deze voor de leer van Calvyn, en zulks op zeer gevorderden leeftyd. In het jaer 1671, werd hy met zyne dochter Elizabeth en twee zyner dienstmeiden tot het avondmael toegelaten, dat later meer dans eens ten zynen huize werd gehouden. Deze meester stierf te Antwerpen, den zelfden dag als zyne dochter Elizabeth, den 18 october 1678, van de zweetende ziekte; beide werden in de gereformeerde kerk van het grensdorp Putte, op 4 uren afstand van Antwerpen, begraven. Deze kerk werd in 1809 afgebroken. De grafzerk des grooten meesters, die over eenige jaren, door een inwooner van Antwerpen, in de nabyheid van den openbaren weg werd ontdekt, is op last van Willem II, Koning der Nerlanden hersteld, en wordt nog heden op een byzonder kerkhof van het nederlandsch gedeelte der gemeente Putte bewaerd. Jacob Jordaens, de zoon van den meester wiens korte levensbeschryving wy hier hebben medegedeeld, beoefende, even als zyn vader, de schilderkunst, en stierf in Denemarken; zyne jongste zuster, Anna-Catharina, huwde een Antwerpenaer, Jan Wierts, die later voorzitter van den Raed van Braband te s'Hage werd, en de leer van Jansenius aenkleefde. | |
[pagina 155]
| |
erasmus quellin.
Deze schilder, zoon van den vermeerden beeldhouwer Erasmus Quellin en van Elisabeth van Uden, zag te Antwerpen, den 19 november 1607 het levenslicht. Zyne ouders lieten hem toe grondige letterkundige en wysgeerige studiën te doen. Van 1633 tot 1634 arbeidde hy in het werkhuis van den schilder Jan-Baptist Verhaeghe, dat hy het volgend jaer verliet als meester meesters zoon der St-Lukas-Gilde, om zich onder de leiding van den grooten Rubens in zyne kunst te gaen volmaken. Zoo min als Jordaens bezocht deze schilder Italië, en niet te min is hy mede een der kunstenaren die onze oude Vlaemsche School den meesten luister hebben bygezet. Quellin huwde in 1634 Katarina de Hemelaer, nicht van Jan de Hemelaer, den geleerden kanonik der Antwerpsche kathedrale. Zy schonk op 1 december van het zelfde jaer het leven aen Jan-Erasmus Quellin, die later even als zyn vader, een der schitterendste sterren werd aen Antwerpens glansenden kunsthemel. In november van het jaer 1663 ging Erasmus Quellin een tweede huwelyk aen met Francisca de Fren. - Deze meester beoefende met het beste gevolg het geschiedkundig vak en het portret; verscheidene zyner voortbrengsels zyn op koper gebracht door Pieter de Jode, den jonge, en andere graveurs zyner eeuw. Het Musaeum en de St. Jacobskerk van Antwerpen bezitten verschillige zyner meesterstukken. Of Erasmus Quellin insgelyks de dichtkunst beoefende, weten wy niet; echter werd hy in 1653, als liefhebber in de rederykkamer de Violiere opgenomen; ook stond hy in vriendschappelyke betrekkingen met Gevartius, den geleerden greffier van Antwerpen, een der beste vrienden van P.P. Rubens. Quellin stierf den 11 november 1678, volgens sommige beweeren, in de vermaerde abdy van Tongerloo; doch dit laetste punt is niet bewezen. Zyn zoon Jan-Erasmus Quellin was een der laetste kunstschilders die onze oude Vlaemsche School hebben vereerd. Johan Van Rotterdam. (Wordt voortgezet.) |
|