De Vlaamsche School. Jaargang 4
(1858)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
Schryfdoos den heere de Burbure aengeboden. - F. Durlet inv. - L. Van Ryswvck exc. - J. Hemeleer sc.
| |
[pagina 90]
| |
Hulde aen Ridder Leo de Burbure.Een onzer meest geachte geleerden, ridder Leo de Burbure, tevens in de kunstwereld door zyne vaek geprezene muzikale voortbrengselen bekend, heeft in den beginne dezes jaers eene hulde ontvangen, waerover het ons een waer genoegen is onze lezers te onderhouden. Herhaelde malen, heeft men in een aental tydschriften over de werkzaemheden gesproken door ridder de Burbure op het veld der geschiedenis ondernomen; de vriend onzer nationale oudheden weet met welke gelukkige gevolgen de nasporigen dezes kundigen mans immer zyn bekroond geweest. Reeds in 1842, wanneer hy zich tot het ambt van fabriekmeester der O.L.V. kerk van Dendermonde, (zyne geboorteplaets), zag geroepen, nam hy het besluit de archiven dezes tempels in orde te brengen. Zyne opzoekingen in deze oude bescheeden, hadden voor gevolg dat hy een aental duistere punten der geschiedenis van Vlaenderen kon ophelderen; zyne verdienstvolle verhandelingen over Lindanus, en Aubertus Miraeus zyn hun bestaen aen deze eerste nasporingen op het geschiedkundige veld verschuldigd. Na den dood zyner moeder met ter woon te Antwerpen gevestigd, had ridder de Burbure de gedachte de studiën voorttezetten welke hy met zulken goeden uitslag in zyne geboorteplaets had begonnen. Den staet kennende waerin de bescheeden der hoofdkerk verkeerden, stelde hy zich voor, deze schoone verzameling aen hare vergetelheid te onttrekken. Een aenbod welk hy diensaengaende aen den fabriekraed deed, werd door dezen gretig ontvangen; op 23 november 1846, trad onze geleerde de zael der kerkelyke archiven binnen. Om een denkbeeld te vormen der taek door den heer de Burbure, met zoo vele liefde en opofferingen ondernomen, moet men met den staet bekend zyn, waerin de archiven van O.L.V. kerk zich bevonden. Deze kostbare stukken, welke men met recht onder de belangrykste onzes vaderlands mag rekenen, waren tydens den inval der Franschen gevlucht geweest, en lagen, sedert dit tydstip, in eene wanorde waervan men moeijelyk eene beschryving kan geven; waerlyk, al de vaderlandsliefde al het geduld eens yverigen geleerden waren er toe noodig om in een dergelyken warklomp eenig licht te doen ontstaen. Elf jaren arbeidde de heer de Burbure aen de door hem aengenomene taek, elf jaren bracht hy, in het midden van dik bestovene perkamenten en papieren door, zich gelukkig achtende soms eene bydrage tot de kennis van ons verleden, aen de vernietiging des tyds te hebben onttrokken. Hoezeer de heer de Burbure in zyne poogingen gelukte, dit hebben reeds verscheidene geleerden, en onder anderen, de befaemde heer FétisGa naar voetnoot(1), bevestigd. De archiven der O.L.V. kerk waren eene myn van inlichtingen, niet alleen voor onze plaetselyke geschiedenis, maer tevens voor de geschiedenis der kunsten en wetenschappen in gansch Nederland. Inderdaed sedert de XIIe eeuw, bekleedt het kapittel van O.L.V. te Antwerpen eenen eersten rang tusschen de groote geestelyke gestichten van België. Zyne Kanonikken waren niet alleen door hunne geleerdheid gekend, maer echtteden, door hunnen kunstzin, eene schitterende perel in de kroon onzes vaderlands. Wat zy voor de beeldende kunsten deden, dit getuigt het reusachtige gebouw onzer Cathedrale, dit getuigden de meesterachtige werken welke vóór 1566 en 1798 het inwendige dezes tempels versierden; wat zy voor de toonkunst deden, dit bewyst het vermaerd choor dat de heer Fétis aenziet als de bakermat, niet alleen der muziek in België maer van al de muziekscholen van gansch Europa. Het heele verleden der O.L.V. kerk rees den heer de Burbure voor oogen; de geschiedenis onzer bouwmeesters, onzer schilders, werd door hem opgehelderd; sedert 1430, kent hy de volledige reeks kunstenaren die aen de Antwerpsche hoofdkerk hebben gewrocht; voor onze muziekschool, strekken zyne ontdekkingen zich verder uit; van af het begin der XIIe eeuw kan hy hare geschiedenis ontrollen, tot op den dag harer vernietiging in 1798. Ware vriend onzer nationale instellingen, gelykt de heer de Burbure niet aen gene geleerden die de uitslag hunner opzoekingen voor het oog hunner medeburgers verholen houden, in de hoop van het eene of andere belangryke stuk alléen te bezitten. Het was hem immer een waer genoegen de navorschers onzer geschiedenis met de vruchten zyner nasporingen bekend te maken. Over onze oude vlaemsche kunst gaf hy eene gewetensvolle verhandeling in het licht onder den titel van: Toestand der beeldende kunsten te Antwerpen vóór 1454; over onze muziekschool bereidt hy een schrift dat verscheidene boekdeelen zal beslaen. De diensten te dezer gelegenheid door ridder de Burbure zoo belangloos aen de O.-L.-V. kerk bewezen, konden niet ongemerkt voorby worden gegaen; in byzondere vergadering besloot het Bureel der Kerkmeesters den yverigen geleerde een blyk harer hulde en dankbaerheid aen te bieden. De befaemde bouwmeester Frans Durlet werd gelast de samenstelling eener schryfdoos te verveerdigen, welke door den gunstiggekenden dryver Lambrecht van | |
[pagina 91]
| |
Ryswyck in zilver zou worden uitgevoerd. Dit kunststuk, getuige van fynen smaek en keurige bewerking, deelen wy in plaet mede; wy achtten het derhalve onnoodig er eene beschryving van te geven. In dry vakken verdeeld, vertoont het den zegel der Antwerpsche hoofdkerk, het wapen van het geslacht de Burbure, en het opschrift dat de oorzaek dezer hulde doet kennenGa naar voetnoot(1). Dit prachtig geschenk werd den heer de Burbure door het kerkbestuer op 14 january 1858 overhandigd; in eenen brief gaven de heeren kerkmeesters in warme bewoordiging hunne dankbaerheid te kennen: ‘om het geheugen, zegden zy onder anderen, te vereeuwigen van een zoo moeijelyk als geleerd werk, dat onze Kerk u is verschuldigd, hebben wy de eer, onder den vorm eens boeks, u eene schryfdoos aen te bieden, die door hare versieringen de dankbaerheid des Kerksbestuers herinnert, voor de rangschikking harer archiven.’ Treffende hulde voorwaer voor onmiskenbare diensten; treffende hulde weerdig van den geleerde wien zy werd bewezen. Met des te meer welgevallen mocht de heer de Burbure deze blyk van openbare erkentenis ontvangen, daer hy de overtuiging bezat, dat zy werd toegejuicht door al wie met 's mans werkzaemheden bekend waren. De Redaktie. |
|