De Vlaamsche School. Jaargang 4
(1858)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijDe oudste burggraven van Antwerpen.De geschiedenis van Antwerpen, ofschoon reeds zoo dikwyls door gewetensvolle geschiedschryvers onderzocht, levert nog immer een aental leemten op, alleen aen de schaerschheid der noodige inlichtingen toe te schryven. Eene dezer leemten is in den naemrol onzer burggraven aen te treffen. De eerste tot nu bekende kastelein wordt in eene Chronyk van Middelburg van het jaer 1164 vermeld; hy heette Alarik; na hem bestaet er eene leemte die ruimschoots twee honderd jaren blyft voortduren; eerst in de XIIIe eeuw, op het oogenblik dat de heerlykheid aen het huis van Diest overgaet, kan men de volgorde onzer burggraven doen aenvang nemen. Deze leemte denken wy thans niet alleen te kunnen aenvullen, maer hopen zelfs de namen van eenige graven te doen kennen, die vóór genoemden Alarik van 1164 hebben bestaen; dank zy der inlichtingen, welke ons een handschrift der stedelyke bibliotheek van Antwerpen oplevert; wy bedoelen de vaek aengehaelde verzameling van geslachtboomen door onzen stadssekretaris Andries van Valckenisse gevormd. Wy zegden het, in de levensschets dezes geleerdenGa naar voetnoot(1): Van Valckenisse vond er genoegen in, de stamboomen op te stellen van al de magistraten die, sedert de vroegste tyden, te Antwerpen met eenig ambt waren bekleed geweest: schoutetten, ammans, burgemeesters, schepenen enz. Onze burggraven ook worden er niet in vergeten; een aental bladzyden zyn aen de geschiedenis van het huis van Diest toegewyd. Sprekende van onze burgemeesters en schepenen, kon onze sekretaris niet nalaten den stamboom mede te deelen van een geslacht, dat, sedert de XIIe eeuw tot op onze dagen, onophoudend de Scheldestad bewoonde, en aen deze gemeente niet min dan veertien burgemeesters schonk, buiten een aenzienlyk getal schepenen, die zich meermaels in deze bedieningen wisten te onderscheiden; wy bedoelen het geslacht der Van den Werve, wier naem heden nog zoo uitsluitend Antwerpsch klinkt. De stamboom der Van de Werve bevindt zich in het breede in het handschrift van Valckenisse; doch niet te vrede de geslachttafelen met de eerste schepenen diens naems te doen aenvangen, heeft men er nog een aental lynen van afkomst by gevoegd, die men, by onze wete, in de gewoone werken over den nederlandschen adel niet zal vinden. Deze lynen leveren echter een hoog historisch belang op; daerin hebben wy de stof ontdekt die wy tot het volgende opstel hebben bewerkt. Van het geslacht der Van de Werve kan men, indien aengehaelde stamboom in alles echt is, toch niet zeggen, dat zyn oorsprong in de duisternissen der middeleeuwen verloren gaet. Het handschrift van Valckenisse geeft een bewys dat onze antwerpsche schepenfamilie afstamt van de hertogen van Lorreinen, en haelt de chronyken aen, waerop deze beweering is gegrond. Van deze hertogen dan komt zekere graef Gotelo voort, die in echt trad met Eume, dochter van den graef van Bar en vrouwe van Pierepont. Onder den naem dezer laetste heerlykheid bleven de | |
[pagina 59]
| |
nakomelingen van graef Gotelo bekend. De oudste zyner zonen hiet Hugo van Pierepont; deze stichtte het kasteel diens naems, en huwde Andrade, dochter van Lodewyk, graef van Montbelliard. Hy werd, ten jare 1112, in het H. Land gedood, volgens de chronyk van Albert der Duynen, prior der abdy van Doest. Hugo liet twee kinderen na; de omvang welke wy aen deze verhandeling willen geven, laet ons slechts toe van zynen oudsten zoon te spreken. De tweede zoon van graef Gotelo was Burchard, en deze edelman, die in de geestelyke orden trad, hoort toe aen de nationale geschiedenis. Huisprelaet van keizer Hendrik IV, werd hy door dezen vorst in 1114 tot den zetel van het bisdom van Kameryk verheven. Bewonderaer der deugden van den H. Norbertus, ontving hy dezen grooten kerkvoogd, toen hy, aen het hoofd van twaelf geestelyken zyner orde, naer Antwerpen toog om er de de leer van den ketter Tanchelm uit te roeijen. Burchard bekrachtigde de overgave van de St.-Michielskerk van Antwerpen aen de kanonikken van Premonstreit, en wydde, volgens eene zeer oude overlevering, het hooge altaer der nieuwe Collegiale van Onze Lieve Vrouw. Burchard, gelyk men ziet, behoort gansch tot het tydstip van Tanchelm, over wien ons zoo weinig is te weet gekomen. De geslachtboom der Van de Werve zal ons echter eene nieuwe inlichting verschaffen; en dit nog wel by het aenhalen van den naem van Raymund, den oudsten zoon van Hugo van Pierepont en neef van Burchard. Inderdaed de stamtafel vermeldt dat Alarik, de eerste, burggraef van AntwerpenGa naar voetnoot(1), door den dwingeland Tanchelm (sic) was gedood. Is dit feit waer, dan zou hieruit genoegzaem blyken, dat de beruchte opstand dezes ketter, zich verder uitstrekte dan eene kerkekelyke hervorming, en zyne ontwerpen zoowel de burgerlyke als de geestelyke macht bedreigden. Wat hier van zy, Alarik liet, altyd volgens hetzelfde handschrift, eene dochter na met name Walburgis; deze freule trad in echt met Raymund van Pierepont, en bracht op deze wyze den titel van burggraef van Antwerpen aen dezen laetsten over; zulks blykt, zegt de opsteller der stamtafel, uit de kronyk van Sigewyn van Keulen ten jare 1217 opgesteld; het huwelyk van Raymund met Walburgis werd door bisschop Burchard (ten jare 1124?) ingezegend. Er sproten twee zonen uit voort; de oudste, Alarik genaemd, in wiens geslacht de titel van Burggraef van Antwerpen werd behouden; de jongste, Gunther geheeten, stichter van het huis der Van de Werve, dat, na zoo vele eeuwen, thans nog den eersten rang in de Scheldestad bekleedt. Doch vooraleer de stamtafel voort te zetten, moeten wy hier eene byzonderheid aenhalen, rakende het geslachtwapen der oude burggraven en datgene van het huis van Pierepont. Volgens het handschrift, zouden onze burggraven een schild hebben gevoerd van sabel met dry kepers van zilver, in een woord hetzelfde met verschil van het émail, als datgene van het oude huis van Henegouwen welk, volgens zekere oudheidkundigen, een wapen voerde van goud met dry kepers van sabel; het huis van Pierepont droeg een schild van goud met den hoekigen band van azuerGa naar voetnoot(1); wanneer nu, door huwelyk, beide geslachten in één waren gesmolten, werd volgens het gebruik, het schild der Piereponts met datgene der burggraven gevierendeeld; de afstammelingen van Alarik bleven dit wapen alsdus voortdurend voeren; de afstammelingen van Gunther evenwel, als blykt uit talryke schepenzegels, droegen slechts het wapen met de dry kepers, tot den dag dat zy vermaegschapt met de familie Sanglier uit Frankryk, het blazoen dezer laetstein hun schild mede opnamen, hetwelkzy thans nog bezitten Verder verdient er opgemerkt te worden dat de familie Van de Werve heden nog haer wapen doet ondersteunen door eenen wildenman en eene wildevrouw; het oude wapen van Antwerpen werd door dezelfde schildhouders ondersteund; zou het vermeten zyn te veronderstellen dat deze eenstemmigheid aen iets anders dan enkelen willekeur is toe te schryven? Tot den burggraef Alarik van Pierepont terugkeerende, vinden wy in de stamtafel aengeteekend, dat de naem dezes edelmans, even als die zyns broeders, in de chronyk van Middelburg wordt vermeld: Alericus, zoo luidt het daer, Alericus vicecomes Antwerp. et Gunterus de Littore, vicedominus, fratres, filii quondam Ramondi; en deze aenhaling vindt men in Butkens' Trophées du Brabant, D. III, bl. 469, terug; in dit laetste werk moet de opsteller echter eene feil hebben begaen, daer hy Alarik en Gunther als broeders van Raymund doet kennen, terwyl alles genoegzaem aenduidt dat het handschrift hen met recht als de zonen dezes laetsten houdt geboekt. Burggraef Alarik trad in echt met vrouwe Isabella van Blois, en liet eenen zoon na, met name Raymund; deze huwde Jutte, dochter van Godfried, heer van Breda; daer verscheidene edelmannen dezes naems den titel van heer der aengehaelde plaets hebben gedragen, had, by gebrek aen jaertal, de schryver goed gedaen den bynaem dezes Godfrieds mede aen te duidenGa naar voetnoot(2). | |
[pagina 60]
| |
Eene eenige dochter was uit Raymunds echt voortgesproten; zy heette Bertrade of Bertha, en deze aenteekening in de stamtafel, komt ten volle overeen met hetgene in Butkens' Trophées, D. III, bl. 469, staet geboekt. Deze vrouw trad in echt met Arnold, heer van Diest, en bracht, als bruidschat, het burggraefschap van Antwerpen aen een nieuw geslacht over. De geschiedenis van dit laetste huis is algemeen gekend; het ware dus overbodig eene stamtafel hier mede te deelen, des te meer daer de namen der burggraven van Antwerpen sedert Bertha's huwelyk, in de Geschiedenis van Antwerpen, door de HH. Mertens en Torfs, zyn te vinden; liefst keeren wy tot Gunther van Pierepont terug en doen wy nog eenige der afstammelingen dezes laetsten kennen, daer hun naem nog met de geschiedenis onzer stad in verband staet. Gunther van Pierepont, wiens naem naest dien zyns broeders Alariks, des burggraven van Antwerpen, in de Chronyk van Middelburg voorkomt, deed aen de Werf te Antwerpen een steen bouwen, waerop hy heerlyke rechten bezat, en waervan den naem aen zyn geslacht is bygebleven; hy trad in echt met Gertrudis van Ranst, afstammende van het roemryk geslacht der Berthouders, en liet eenen zoon na, Jacob van den Werve of a Littore geheeten, en die huwelyk aenging met de dochter van den burggraef Willem van Lier. Jacob van de Werwe werd, gezamenlyk met zynen zoon, door den hertog Hendrik van Braband gebannen; in zyn vaderland terug geroepen, bekleedde hy ten jare 1247 het ambt van schepen te Antwerpen, als blykt, zegt de stamtafel, uit eenen akt welke in het thans vernietigde klooster van Ter Zieken berustte. De zoon van Jacob van den Werve heette Willem; hy deed groote tochten op de landen des heeren van Breda, toen hy, gezamenlyk met zynen vader, werd gebannen. Hy begaf zich tot zyne bloedverwanten in Frankryk. In deze landstreek trad hy in echt met Beatrix Sanglier, dochter van Gwyde, heer van Lamble, en van Beatrix de Try. Hunne nakomelingen, die tot op onze dagen den naem vande Werve hebben voortgezet, hebben, gelyk wy hooger zegden, in hun schild het blazoen der oude burggraven van Antwerpen, gevierendeeld met dat van Sanglier, blyven dragen. Zoo min als de afstammelingen van het huis van Diest, zullen wy diegenen van het huis vande Werve hier doen kennen; zy bevinden zich in het gekende werk: Nobiliaire des Pays-Bas; thans in twee takken verdeeld, voerden zy in de laetste tyden, den titel van graef vande Werve van Vorsselaer en baron vande Werve van Schilde. Door de stamtafel uit Valckenisse's handschrift kennen wy dus vyf burggraven, die de kastelany van Antwerpen hebben bezeten alvorens zy tot het huis van Diest overging; en bezitten dus de namen dezer titularissen van den tyd van Tanchelm tot op onze dagen.Ga naar voetnoot(1) Tot nu toe, by onze wete, nooit in druk verschenen, zullen deze inlichtingen eenigen oudheidkundigen wellicht nog een weinig duister voorkomen, en zelfs wy ontkennen het niet, zullen de jaertallen in het handschrift op twee of drie plaetsen naest de namen gesteld, tot twyfel kunnen aenleiding geven; doch men zal tevens met ons bekennen, dat de volgorde, byzonder in de laetste tyden, zeer wel is behouden, en zy menigmael door gekende werken, zoo als Butkens' Trophées du Brabant wordt gestaefd. Uit dien hoofde alleen, verdiende de stamtafel in druk te verschynen; gelukkig zouden wy ons achten, indien deze weinige regelen aenleiding tot een onderzoek mochten geven, dat wy, gelyk men beseffen kan, uit gebrek aen noodige stukken, niet hebben kunnen ondernemen. P. Génard. |
|