De Vlaamsche School. Jaargang 3
(1857)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijOver den invloed door de Pauzen uitgeoefend in Italië op de Ontwikkeling der Kunsten en Wetenschappen, sedert dezer heropkomst, tot op onze dagen.
| |
[pagina 147]
| |
gedrukt. Al de Pauzen hebben, met het innigste belang, op den welstand van dit Collegie gewaekt. In deze laetste tyden zyn er nuttige inrichtingen bygevoegd geworden en meer dan ooit geeft het op heden blyken van een machtig en hoogst vruchtbaer leven. ‘De Professoren van het Collegie zyn van de geleerdste mannen, welke Rome in alle vakken oplevert. Thans bevinden er zich honderd en veertien kweekelingen. De volgorde der studie is deze: - in de lagere scholen wordt het Grieksch en Latyn onderwezen. Voor de Wysbegeerte zyn er twee jaren bepaeld; in het eerste houdt men Logica en Metaphysica, Stel- en Meetkunst, benevens voortzetting der Grieksche tael; - in het tweede de Ethica, de Physico-mathematica, benevens Grieksch en Hebreeuwsch. Voor de Godsgeleerdheid zyn vier jaren bestemd en wel in het eerste jaer de Dogmatiek, alsmede in de eerste twee jaren tevens Kerkelyke Geschiedenis, Theologica moralis, met voortzetting van het Hebreeuwsch; de laetste twee jaren worden het Kerkelyk Regt, de H. Schrift en de gewyde Welsprekendheid onderwezen. - Ieder is gehouden, deze scholen volledig af te doen; doch, naer goedvinden, kan men het onderwys in de Nieuw-Grieksche, Armenische en Arabische talen al of niet volgen. Na volbragte studie, in hun vaderland teruggekeerd, zyn de Missionarissen, in dit Collegie gevormd, gehouden, elk jaer, als zy zich in Europa bevinden, of, indien zy dat werelddeel verlaten hebben, elke twee jaren, aen de Congregatie berigt in te zenden nopens hunnen toestand, hunne woonplaets en verrigtingen. In de kerk van het Collegie hangt, regts van het hoogaltaer, de beeldtenis van den eersten Martelaer der studenten van dit alomberoemd gesticht, een Nederlander, Jacobus Foelegh, blykens het opschrift, ten jare 1643, te Vevey, in het zwitsersche kanton Berne, uit geloofshaet, wreedaerdig eerst de tong en daerna het hoofd afgekapt: Jacobus Foelegh, belga, 't Is in dat Collegie dat de leerlingen der Propaganda, jaerlyks, op den zondag van 't Dry Koningenfeest, en zulks voor eene vergadering van Cardinalen, Bisschoppen, Prelaten, Staetsheeren en Edelen, redevoeringen betrekkelyk tot het feest uitspreken in meer dan veertig verschillende talen. Elk werelddeel heeft daer, op dien dag, zyne afgeveerdigden die, ieder in de eigene moederspraek, de groote eenheid van den Roomsch-Katholieken Godsdienst komen verkonden. Men zal niet verwonderd zyn te zien, dat dit Collegie der Propaganda, reeds van in den tyd zyns stichters, eene europeaensche befaemdheid bezat, wanneer men op wil merken, dat Urbanus VIII een der grootste mannen van zynen leeftyd was. Zulks wordt genoeg bewezen door de werken die hy heeft nagelaten en die, ten rechte, doorgaen voor een der merkweerdigste gedenkstukken die de latynsche letterkunde, uit de zestiende eeuw, hebben mogen stellen nevens de geroemdste gewrochten die de regering van keizer Augustus onsterffyk hebben gemaekt. Men begrypt, dat die vernuftvolle schryver groot genoegen vinden moest in den omgang van voorname kunstenaren, en dat hy, als Paus, niets heeft na kunnen laten, om ze aen zyn Hof te hechten. 't Is alzoo dat hy, onder anderen, tot zich trok: den vermaerden Abraham EcchellensisGa naar voetnoot(1) die den Bybel in het arabisch, en het vyfde, zesde en zevende boek der Conica van Appollonius uit het arabisch in het latyn vertaelde; - Lucas HolsteniusGa naar voetnoot(2) den onvermoeibaersten aenteekenaer van al wat er voorgevallen is in de zeventiende eeuw; - den beroemden Leo Allacci, griek van Chio, die gelast werd met het inzamelen, te Heidelberg, van de prachtige Palatynsche bibliotheek welke door hertog Maximilianus van Beyeren den Paus was geschonken gewordenGa naar voetnoot(3). Onder de regering van Urbanus VIII bloeiden: Pietro BerretiniGa naar voetnoot(4), een der befaemste schilders en beeldhouwkundigen van eenen tyd waerin de kunsten reeds veel van hunne grootheid hadden verloren; - Carlo MarattiGa naar voetnoot(5), den uitmuntenden leerling van Andrea SacchiGa naar voetnoot(6); - ridder d'ArpinoGa naar voetnoot(7), van wien men in het Capitolynsch musaeum, Het gevecht tusschen de Romeinen en Sabynen bewondert; - Christoforo PomeranzioGa naar voetnoot(8), die, in het Vaticaen, en wel namelyk in de Clementynsche kapel de Dood van Ananias en Saphira afmaelde; - de vermaerde beeldhouwer BerniniGa naar voetnoot(9), die, op bevel van Urbanus VIII, het prachtige pauselyk altaer in de Basiliek van Sint Pieter oprichtte. | |
[pagina 148]
| |
Dit altaer staet onder een troonverhemelte, welk rust op vier vergulde bronzen zuilen van vier-en-dertig voeten hoogte, en dat over de twee honderd en vyftig duizend guldens aen verguldsel en arbeidsloon gekost heeft. Dit verhemelte is het grootste bronzenwerk dat tot heden ergens is verveerdigd. Onder de instellingen die aen de regering diens Pauzen toe hooren, moeten wy melden het Seminarie van Sint-Pieter dat in 1637, werd gesticht; - het Clementynsche Collegie waerin de kinderen van den adel worden opgevoed en verscheidene scholen waerin, voor de armen, een kosteloos en grondig onderwys wordt gegeven. Innocentius XGa naar voetnoot(1), die vriend der kunsten en wetenschappen, welke hy aenmoedigde met eene mildheid waervan ons de Pauzen, alleen, een voorbeeld hebben gelaten, deed de Basiliek van Sint Jan van Latranen byna heel herbouwen en gelaste BorrominiGa naar voetnoot(2) met de versieringswerken daervan uit te voeren. Deze Basiliek, de hoofdkerk van Rome, en der gansche christenheid, wykt slechts voor die van Sint Pieter in uitgestrektheid en in rykdom. 't Was ook die zelfde bouwmeester die, op bevel en op de kosten van dien Paus de Sint Agneskerk, op de Navonaplaets, voltooide en het paleis Pamfili-Doria, in de nabyheid van het Romeinsch Collegie, alsmede het paleis Faiconieri, op de boorden van den Tiber bouwde. Alexander VIIGa naar voetnoot(3), voor aleer hy den troon van den H. Petrus beklom, had blyken gegeven van eenen dichterlyken aenleg die hem tusschen de beste letterkundigen van zynen tyde eene welverdiende plaets heeft bezorgd. Inderdaed hetzelfde jaer waerin hy tot de pauselyke weerdigheid werd verheven, gaf men van hem, te Parys, onder den titel van Musae juveniles, eenen bundel gedichten in 't licht welke de Paus in zyne jongelingsjaren had verveerdigd toen hy lid was van de Akademie der Filomati te SiennaGa naar voetnoot(4). Deze Paus omringde zich van de grootste letterkundigen die toen Italië ter eere verstrekten. Tusschen deze kunnen wy opnoemen: den vermaerden PallavicinoGa naar voetnoot(5) die de geschiedenis der Kerkvergadering van Trenten schreef; - Cardinael BonaGa naar voetnoot(6), een man uitstekend door zyne uitgestrekte kunde en diepe kennis die hy van de christene oudheid bezat; - Pater Hilarion Rancati, een der beroemdste taelkenners van zynen tyd. Deze Paus, kenner en edelmoedige beschermer der schoone kunsten deed, voor het Pantheon de egyptiaensche Obelisk plaetsen die eenmael aen de godin Neith toegewyd, in 1665 was gevonden geworden in den hof van het Predikheeren klooster dat gebouwd is op de puinen van eenen tempel welken Pompeus, na het behalen zyner zegepralen, ter eere van Minerva had opgericht. Deze Obelisk rust thans op eenen olifant uit marmer gebeiteld. Op den voetzuil deed de geleerde Paus opschriften plaetsen waerdoor hy dezen gedenkzuil aen de eeuwige Wysheid toewydde. ‘Hoe krachtig, hoe indrukwekkend klinkt de stem dier eeuwenoude gedenkteekenen! En hoe vele lessen liggen er opgesloten in de verschillende bestemming alleen, welke alle deze verbazende monolithen in den loop der eeuwen hebben gehad! Oorsprookelyk vóór twee of dry duizend jaren uit het graniet gehouwen door de Pharaós, vervolgens als oorlogsbuit naer Rome gevoerd door de Caesars, later verminkt of ter neêrgeworpen door de Barbaren, zyn zy door de opvolgers van den H. Petrus uit het stof, waerin ze lagen, opgericht, en met het kruisteeken, als met eene kroon, gesierd, om van de besmetting des Heidendoms gereinigd, aen den dienst van den waren God te worden toegewyd. Zelve, als waren zy met de spraek begaefd, verkondigen zy nu hunne veredeling door het Christendom: in de opschriften, die op hunne voetstukken zyn gebeiteld, bezingen zy zelve als het ware hunne bekeering: “Glorie aen Christus en aen zyne Bruid, de Kerk!” - Van uit alle oorden der wereld hebben zich die gedenkteekeningen der oude kunst in het middenpunt der Katholieke eenheid verzameld: de Obelisken van Psammeticus, Toutmosis en Ramses uit Thebe en Heliopolis vertegenwoordigen er het Oostersch Heidendom; de kolommen van Antonius en Trajanus, die van den tempel des Vredes, kunstgewrochten van Griekschen bodem, vertegenwoordigen er het Westen. Met welke eene bewonderensweerdige kracht, haer alleen kenmerkend, heeft de Kerk zich al die gedenkteekenen van vroeger tyden toegeëigend en tot de hare gemaekt! Van uit het Oosten en het Westen heeft zy, hetgeen dwaling had bezoedeld of vernielzucht ter neêrgeworpen, gereinigd, opgericht, en in haren alles omvatteden moederschoot opgenomen, om het te heiligen en te bewaren, tot verheerlyking van haren goddelyken stichter Christus, die haer met zich en door zich doet overwinnen, heerschen en gebieden in alle eeuwen.Ga naar voetnoot(1)’ | |
[pagina 149]
| |
't Was Alexander VII die, naer de teekeningen van Rinaldi, de schoone kerk van Santa Maria in Campitelli deed oprichten en zulks om den Hemel zyne erkentenis te betoonen voor het ophouden der pest van den jare 1556 die, in weinig tyds, over de 15,000 menschen uit het leven rukteGa naar voetnoot(1); ook deed hy voor de kerk van Santa Maria del popolo prachtige schilderingen en beeldhouwwerken door de voornaemste deskundigen van zynen tyd verveerdigen, en richtte, te Castel-Gandolfo, eene collegiale kerk op, onder de aenroeping van den H. Thomas di Villanova. Deze tempel wordt aenzien voor een der beste werken van Lorenzo Bernini. Deze Paus ontwierp ook het stichten van eene Akademie waervan de geleerdste mannen van heel de christene wereld lid zouden zyn en uit wier schoot immer het licht der wetenschap en kunde helder op zou gaen. Doch, jammer genoeg, de wederwaerdigheden zyner regering lieten hem niet toe een zoo grootsch en edel inzicht ten uitvoer te brengen. Hy wydde niettemin al zyne zorgen aen het vergrooten der Universiteit de Sapienza, welke hy eene prachtige bibliotheek en eenen hof voor kruidkunde schonk; daerby stichtte hy de boekverzameling uit het paleis Chigi, waer zich de kostbaerste werken en handschriften in bevinden, en richtte hy, in al de wyken van Rome eene school in voor arme meisjens die er kosteloos worden onderwezen, niet slechts in den godsdienst, maer ook in al die werkzaemheden die zich aen hunnen stand voegenGa naar voetnoot(2). Onder de regering van Clemens IXGa naar voetnoot(3), werden kunsten en wetenschappen voortdurend aengemoedigd en beschermd. De Sant-Angelobrug werd met standbeelden versierd die de werktuigen van het Lyden onzes Zaligmakers dragen; Bernini voltooide de graftombe van Alexander VII; Caro Ferri luisterde de koepel der Sinte Agneskerk met fresco-schilderingen op en plaetste in die van Santa Maria in Vallicella het prachtige getroonte dat er op kolommen van kostbaer marmer rust; het hoog altaer van dien tempel werd versierd met dry schilderstukken van den grootsten meester der Vlaemsche School, P.P. Rubens, welke die kunstenaer, tydens zyn verblyf te Rome, had verveerdigd. Eenige vyanden van het pauselyk gezag zyn onvoorzichtig genoeg geweest te beweren dat Clemens IX den prins Leopold de Medicis tot de weerdigheid van Cardinael verhief, op voorwaerde dat die geleerde zich van de studie der natuerkunde zou onthouden en in 't geheim meê zou werken aen het vernietigen der florentynsche Akademie del Cimento, waervan Leopold voorzitter en bestuerder was. Die grieven, welke geenen anderen grond hebben dan de lasterende kwaedwilligheid die ze heeft uitgevonden, zyn afdoende wederlegd geworden door den eerweerden Pater Piaciani, in een geleerd schrift waerby hy klaerblykend bewyst, dat de Pauzen nooit den ondergang der gezegde Akademie wilden bewerken, de Medicissen nooit de minste reden hadden om er in toe te stemmen, en die maetschappy gevallen is door oorzaken die heel natuerlyk waren en waer tegen het Hof van Rome niets vermochtGa naar voetnoot(1). Innocentius XIGa naar voetnoot(2) gesproten uit den alouden vorstenstam der Odescalchi, stond zoodanig bekend om zyne ongemeene godsvrucht en de verhevenheid zyns karakters dat, toen hy tot Paus werd verkoren, hy heel Italië zyne inhulding ten hertelykste toe zag juichen. Doordrongen van dien liefdadigen geest welke al de leden zyner familie kenschetste, moedigde die Kerkvoogd onbekrompen de minste poogingen aen die maer eenigzins het verbeteren van den toestand der noodlydenden ten doel had. 't Is alzoo dat, naer zynen raed en op zyn aendringen, twee zyner naestbestaenden de twee gasthuizen van San Galla en San Michaëlo oprichteden. Dees laetste gesticht werd eene belangryke schuilplaets waer de arme kinderen kosteloos werden in opgenomen om er tot de deugd en den arbeid opgeleid te worden. 't Was onder de regering van dien Paus dat zich een Priester onderscheidde die onze geboortestad met eere tusschen hare roemruchtige mannen mag rekenen. Emmanuël SchelstrateGa naar voetnoot(3), doctoor in de godsgeleerdheid, kanonik en cantor der cathedrale kerk van Antwerpen, uitmuntend oudheidskenner, werd door Innocentius XI prefect genoemd der Vaticaensche bibliotheek en kanonik der Basilieken van Sint Pieter en Sint Jan-van-Latranen. Die doorluchtige geleerde heeft zich doen kennen door het schryven van een aental werken en wel namelyk door zyne: Antiquitates ecclesiae illustratae, twee boekdeelen in-8o; - Ecclesia africana sub primate Carthaginiensi; - Acta Constantiensis concilii; - Acta Ecclesiae orientalis contra Calvini | |
[pagina 150]
| |
et Lutheri haereses, 4 boekd. in-fol.; - De disciplina arcani; - Dissertatio de auctoritate patriarchali et metropolitana. Ch. J. Van den Nest, priester. (Wordt voortgezet.) |
|