De Vlaamsche School. Jaargang 3
(1857)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 145]
| |
[pagina 146]
| |
Twee tafereelen door Edw. du Jardin.Op 17 september dezes jaers, had in het dorp Haesdonck (provincie Oostvlaenderen), eene ware kunstplechtigheid plaets: Z.H. de Bisschop van Gent geweerdigde zich twee altaren in te wyden, welke in de parochiale kerk volgens teekening van den beeldhouwer de Preter waren opgericht. De altaren zyn versierd niet de tafereelen waervan wy hier een lichte schets mededeelen; de eene verbeeldt de Verschyning der H. Maegd aen St-Dominicus, stichter van de orde der Predikheeren; de andere St-Nicolaus van Tollentino, het brood der armen en kranken zegenende, aen de poort zyns kloostersGa naar voetnoot(1). Eene uitlegging hebben beide onderwerpen niet noodig, doch wat een ieder met ons moet bekennen, is dat de kunstenaer hen weerdiglyk heeft behandeld. Slechts twee kleine doeken (twee langworpige ogiven), werden hem bestemd, en eventwel heeft hy op hunne kleine oppervlaktens zyne onderwerpen volledig weten voor te stellen; hierin de lessen onzer vroegere meesters volgende, die inde geringste doeken plaets voor de uitgebreidste samenstellingen vonden. Eene der hoofdzaken die de kunstenaer in het verveerdigen zyner stukken byzonder moet in acht nemen, is de plaets welke zyne gewrochten geroepen zyn te versieren. Dit is eene hoedanigheid der schilders onzer oude school dat zy, alvorens hunne tafereelen te beginnen, eene grondige studie maekten der plaets welke hen was bestemd: het licht, de afstand, de omringende kunstwerken, alles werd berekend en nauwkeurig in acht genomen. Ook Edw. du Jardin heeft deze vaste grondbeginselen niet uit het oog verloren. Zyne tafereelen welke, reeds in 's kunstenaers werkhuis, de goedkeuring der kenners mochten wegdragen, schenen eene dubbele weerde te bezitten, wanneer men ze in de rykversierde altaren zag pryken. Alsdan kon men zich overtuigen hoe wel de schilder zyn effekt had berekend om eenen diepen indruk op het gemoed des toeschouwers te weeg te brengen. Bewonderaer der kunst der middeleeuwen, poogt du Jardin in zyne scheppingen een deel van dit rein christen gevoel te doen overgaen, dat eene der eigenschappen is van de meesters der XIVe en XVe eeuw. Onder het godsdienstig oogpunt beschouwd, laten de schilderyen van Haesdonck weinig te wenschen over; zy zyn eenvoudig van samenstel, wys van behandeling, rustig van aenblik; vooral de twee figuren van St-Dominicus en St-Nicolaus van Tollentino zyn met een dichterlyk gevoel behandeld dat den kunstenaer tot eer verstrekt. Verderen lof zullen wy van deze tafereelen niet maken; hunne verdiensten spreken luid genoeg om eene aenbeveling te kunnen missen welke het ons in allen geval niet zou passen neder te schryven. Danken wy alleenlyk het kerkbestuer van Haesdonck voor de goede initiatief die het heeft genomen; zyn voorbeeld van kunstbescherming verdient door menige onzer vlaemsche gemeentens nagekomen te worden. De Redaktie. |
|