De Vlaamsche School. Jaargang 3
(1857)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijOver den invloed door de Pauzen uitgeoefend in Italië op de Ontwikkeling der Kunsten en Wetenschappen, sedert dezer heropkomst, tot op onze dagen.
| |
[pagina 141]
| |
lengte der te gebruikene touwen en dat de Obelisk nooit ware recht gekomen, hadde een matroos, met name Brescia van San-Remo, - en zulks in weêrwil van een bevel dat aen eenieder verbood, het minste woord onder het volvoeren der werkzaemheden te spreken, - van tusschen de tallooze toeschouweren, niet geroepen: ‘Acqua alle funi!’ - Water op de koorden! en zoo den bouwkundige op de gedachte niet doen komen van ze nat te maken en hem het middel te verschaffen om ze te doen krimpen. Men voegt er by dat Brescia, ten loon, voor zich zelve en voor zyne nakomelingen het voorrecht bekwam van, op Palmen Zondag, de palmtakken in al de kerken van Rome te mogen leveren. Fontana werd Romeinsch edelman en ridder van de Gulden Spoor genoemd. Daerby ontving hy nog eene geldelyke belooning van vyf duizend kroonen, buiten de onkosten der gereedschappen die tot het oprichten der kolom hadden gediend en waervan de weerde mocht worden geschat op 108,000 franken. Over de inhulding van dit gedenkstuk werden er, in alle talen, gedichten verveerdigd die aen al de Vorsten van Europa werden toegezonden. Sixtus V deed op de voetzuil van de obelisk opschriften plaetsen betrekkelyk het H. Kruis tot welks eer dit gedenkteeken was daergesteld geworden. Sixtus V deed insgelyks, in 1588, voor de Basiliek van sint Jan van Latranen de Obelisk, uit rooden granietsteen gebeiteld, plaetsen, die de keizers Constantinus en Constantius uit Egypte naer Rome deden overvoeren en eenmael door Thetmosis II te Thebe was opgericht geworden. 't Was ook dezelfde Paus die uit de puinen van het groote romeinsche kampplein het prachtige gesteente ontdelven deed dat koning Rhamses I te Heliopolis had doen verveerdigen om er den tempel der Zon mede op te luisteren, en dat later, op bevel van Augustus, na den zegeprael van Actium en de overweldiging van Egypten, naer Rome werd overgebracht. Sixtus V kroonde den reuzenstalligen steen met het teeken der Verlossing en deed hem plaetsen op de Piazza del popolo, waer hy zich nog heden bevindt. Na die twee gedenkzuilen opgericht te hebben, dacht die groote Paus aen het herstellen van eene derde Obelisk, die vroeger de graftombe van keizer Augustus versierde, en deed ze plaetsen voor de prachtige Basiliek van Santa-Maria-Maggiore. Dank aen de onuitputbare mildadigheid van dien Kerkvoogd, werd het oprichten van die eerbiedweerdige overblyfselen der oudheid volledigd - eerst door het stichten der Kolom van Antoninus, zoo befaemd in de geschiedenis en die eenmael door het romeinsch Senaet was daergesteld geworden om het aendenken te vereeuwigen van de zegepralen die keizer Marcus-Aurelius op de Barbaren had behaeld; - dan door het plaetsen van de Trajaensche Kolom welke onze lezers kennen en die werd opgericht ter nagedachtenis van de overwinning door Trajanus op de Dacen en hunnen koning Decebalus. In de Basiliek van Santa-Maria-Maggiore bevindt zich eene prachtige kapel, gebouwd naer de teekeningen van Domenico Fontana, en waerin men het grafgesteente van Sixtus V bewondert. Het stichten dier bidplaets, aen welks versiering de beroemdste beeldhouwers van dien tyd hebben gewerkt, is men aen de mildadigheid van dien grooten Paus verschuldigd. Naby het oud paleis der Pauzen dat, in den nacht van den 5e mei 1308, door eenen brand werd verslonden, deed Sixtus V, naer het plan van Fontana, eenen prachtigen zuilengang oprichten, in welks midden hy een der schoonste gedenkstukken deed plaetsen die ons als herinneringen van het Lyden onzes Zaligmakers zyn overgekomen. Wy bedoelen de Scala Santa, (de heilige trap) die Jezus den dag van zyn Lyden op en af klom in het paleis van Pilatus. De oorsprong van de doorluchtige pauselyke Academie der Schoone Kunsten van Sint-Lucas wordt op de oudste tyden terug gewezen en ontwikkelt zich, om zoo te zeggen, gelyktydig met de heropkomst der kunsten. Sixtus V herstelde ze, ten jare 1588, op het aenzoek van Girolamo Muziano, voornamen kunstenaer, en richtte er eene school van schilder- en beeldhouwkunde in. Het lokael waer die Akademie heden hare zittingen in houdt, bezit een vermaerd Musaeum waerin men, onder andere meesterstukken, de borstbeelden en portretten bewondert van al de kunstenaren die de Akademie eenmael onder hare leden telde of nog heden telt. Onder de regering van Clemens VIIIGa naar voetnoot(1), zagen zich de geleerden tot de hoogste weerdigheden verheven worden. Hy benoemde tot Kardinael den geleerden Bellarminus, een der grootste mannen die ooit zyn onstaen uit de Societeit Jesu; dezelfde eer viel ten deele aen Baronius, vermaerden geschiedenisschryver, die priester was uit de Congregatie van den H. Philippus Nerius. 't Is in de Basiliek van Sint Jan-van-Latranen dat Clemens VIII al de de schatten van zyne echtkoninklyke mildheid ten toon wilde spreiden. Bovendien stichtte hy, by de Sint-Andreaskerk, een Collegie voor de Schotten en een ander, op de Nicosiaplaets, voor de Slavoniers. Op zyn bevel werd het lichaem der H. Coecilia, gevonden in de Catacomben van San-Sebastiano, in eene zilveren kast geplaetst, waervan de weerde tot 4,393 gouden kroonen beliep. Die kostbare relikwiën worden vereerd in de kerk toegewyd aen de doorluchtige martelares. Tevens | |
[pagina 142]
| |
werd de opbouw van het Quirinaelsche paleis voortgezet en de Clementiensche zael, in het Vaticaen, opgeluisterd tot een wonder van kunst en pracht. Tusschen de schilderingen die ze versieren, bemerkt men vooral het overgroote fresco-tafereel door onzen landgenoot Paulus BrilGa naar voetnoot(1) verveerdigd. Dit meesterstuk stelt de marteldood voor van den H. Paus Clemens die, op bevel van keizer Trajanus, in de zee geworpen werd. Daer in de H. Schrift, door het menigvuldig overschryven, vóór het uitvinden der boekdrukkunst, vele feilen ingeslopen waren, liet Clemens VIII den Bybel, die op bevel van Sixtus V, naer de Vulgata gedrukt was, op nieuw nazien. Alle mogelyke voorzorgen werden genomen, ten einde het overblyven van drukfeilen, in de gedrukte Bybels voor te komenGa naar voetnoot(2). Paulus VGa naar voetnoot(3), wydde zyne beschavende zorgen aen de opvoeding der jeugd. Onder andere invoeringen die zonderling tot den vooruitgang der wetenschappen moesten bydragen, bemerkt men een door hem genomen besluit, waerby werd bepaeld dat er zich, in alle kloosters, meesters zouden bevinden gelast met het leeren der grieksche, latynsche, hebreeuwsche en arabische talen, alsmede datgene waerdoor hy machtiging verleende tot het inrichten van dusdanige kloosters die enkel het opvoeden der jeugd ten doel zouden hebben. Onder zyn Pausdom vestigden zich te Rome de grootste schilders der bologneesche school en ontvingen van hem hetzelfde gulhertig onthael en dezelfde aenmoedigingen die zy er voorzeker onder de regering der Medicissen en der Farnesen hadden gevonden. 't Is alsdan dat verschenen: Guido Reni, Guerchino, Domenichino, Agostino en Annibale Carrachio, waervan men de meesterstukken in al de kerken en musaeums van Rome bewonderen kan. Overbodig ware 't hier by te voegen dat een Paus zoo tot de kunsten genegen, even als zyne doorluchtige voorgangers, die genegenheid moest doen blyken op eene wyze die van wonderbare pracht zou getuigen. Ook voert, al wat, in gebouwen, onder zyn regeren, is tot stand gekomen, eenen stempel van grootheid die nagenoeg doet inzien hoe edel de poogingen, en hoe breed de gedachten van den kunstminnenden Kerkvoogd waren. 't Is alzoo dat men den waterleider van de oude Sabatynsche bron op eenen afstand van vyf-en-twintig mylen zag verlengen om het aenzienlyk getal der fabrieken die in de Transteversche wyk werden opgericht, van water te verzorgen. 't Was op bevel van Paulus V dat ridder Maderna uit de Basiliek van Constantinus naer de Santa-Maria-Maggioreplaets die schoone geribde Kolom van griekschen marmersteen deed overvoeren, die, in den heidenschen tyd, het welfsel van den tempel des Vredes ondersteunde, en waerop later het verguld bronzen standbeeld der H. Maegd werd geplaetst. Die zelfde Paus deed naer de teekening van den Milanezer Flaminio Ponzio, die prachtige kapel bouwen welke zynen naem voert en, men in de Basiliek van Santa-Maria-Maggiore bewondert. Het altaer daervan is ongemeen ryk en men vindt er al wat men het kostbaerste en zeldzaemste uit kan denken. Het ware onmogelyk de sommen op te noemen die de Pauzen, ten alle tyde, hebben besteed aen het oprichten en versieren van zoo vele prachtvolle kerken en ryke kapellen welke men in zoo groot getal te Rome aentreft en die alle uitschitteren door de pracht der schilderkunsten en de ontelbare versierselen die, uit brons, goud, zilver en marmer verveerdigd, muren en gewelven overdekken. Hoe zullen wy spreken van die domtorens, die grootsche koepels, als door eene machtige en onzichtbare hand in de wolken geheven; - van die musaeums waer de schoonste voortbrengselen van het menschelyk vernuft worden aengetroffen; - van die sierlyke en immervlietende fonteinen waervan de heldere waterstroom zoowel de geestelyke bron der goddelyke genade verzinnebeeldigt die, van uit de heilige Plaets waer God ze heeft doen vloeijen, zich uitspat en al de streken der aerde gaet verblyden en bevruchten; - van 't Vaticaen dat, alleen, in zyne onmeetbare galeryen meer rykdommen van handschriften, verkleinschilderingen, mozaïken, beeldhouwstukken, dryfwerken, tafereelen van groote meesters bevat, dan al de paleizen der koningen van heel Europa ten toon kunnen spreiden!Ga naar voetnoot(1) - Bewyst dit alles niet genoeg wat de Pauzen voor den vooruitgang van kunsten en wetenschappen hebben gedaen en nog altyd doen? Ofschoon de regering van Gregorius XVGa naar voetnoot(2) niet verder dan twee jaren gegaen zy, heeft die Paus niet te min een gedenkteeken na zich gelaten dat grootelyks getuigt van de ongemeene bezorgdheid die hy aen het bevorderen van Kunst en Godsdienst had gewyd. Deze doorluchtige Kerkvoogd stelde, in 1622, eene geleerde Congregatie in, bestaende uit dertien Kardinalen, eenige Prelaten en Ordesgeestelyken, en gekend onder den naem van Propaganda die het verspreiden ten doel had van den Roomsch-Katholyken Godsdienst, welken, door hare werking, | |
[pagina 143]
| |
namentlyk zou worden voortgeplant door heel de wereld en vooral by de onbeschaefde volkeren. Er is geene stad die de weêrga bezit van zulke instelling, levend zinnebeeld dier verhevene kracht der Christenliefde welke zoo diep in de geheimen der wetenschappen weet te dringen en aen al de genuchten des levens verzaekt om het Geloof in de afgelegenste gewesten te gaen verkonden. Ch. J. Van den Nest, priester. (Wordt voortgezet.) |
|