Wetenschappelyk nieuws.
I. Onderoceaensche telegraef. - Men verzekert dat de draed van de overzeesche linie komt te breken op eenen afstand van 500 mylen van de Iersche kust. De kabel ontrolde zich ⅕ gauwer dan de gang van het schip het vereischte, zoo dat men e ne lengte van vyf meters gebruikte om eenen afstand van vier meters te bezitten. De breuk des kabels werd veroorzaekt door het uitvoeren van het bevel van hem wat meer te spannen. Op de plaets waer men zich alsdan bevond, had de zee eene diepte van twee mylen.
II. Onderblevenheid. - Onlangs toonde de heer Baillager aen de fransche Akademie een krankzinnig meisje van twintig jaren dat nauwelyks een kind van vier jaer scheen te zyn. Het had nu maer de lengte van 80 centimeters bereikt en was reeds tot den ouderdom van 17 jaren gekomen als het maer eerst kon beginnen te leeren spreken.
III. Suiker in de vochten des lichaems, suikerziekte. - De heer Claudius Bernard, een fransch doktor en physiologist, heeft zich vermaerd gemaekt door zyne uitgebreide en aenhoudende studiën over de suikerverwekkende kracht van den lever. Hy beweerde dat de suiker in het lichaemstelsel voorkomende, altemael in den lever wordt gevormd, en dat dit ingewand zelfs van het lichaem gescheiden, nog de suikermakende macht bezit. Men ziet gewoonelyk de uitvinders van de eene of andere nieuwigheid hunne stelsels toepassen en uitbreiden op de uitzinnigste wyze en hierdoor aen hunne bevechters de grootste reden van tegenspreken opleveren. De heer Bernard beweerde dat de lever eene stof bevatte zoo als eene soort van gist welke hy glycogène noemt. Deze zou de suikerwekkende eigenschap bezitten welke zelfs na de dood zou blyven bestaen.
Het voorgaende halen wy aen, niet als nieuws, maer als aenleiding gegeven hebbende tot eene groote nieuwe ontdekking.
De heer Bernard maekte waernemingen met den hoop om zyn gezegde te staven. De tegensprekers van hunnen kant werkten ook om door natuer- en scheikundige beproeving de eerste omverre te werpen. Zie hier nu welken utislag deze hevige stryd heeft gehad.
Het schynt bewezen dat of alle de lichamelyke vochten der dieren welke eiwitstof (albumine) bevatten ook met suikerstof (glucose) zyn vermengd; dat deze suikerstof voortkomt door eene natuerlyke ontbinding van de eiwitstof; dat de suikerstof noodig is aen het leven; dat de suikerziekte niets anders is dan het overvloedig uitwerpen van de noodige suikerstof; dat het organismus zich uitput met deze gedurig by te leveren; dat de uitnemende weinige gevallen van genezing welke men door uitsluitelyk vleesch voedsel heeft, bekomen, zyn toe te schryven aen eene algemeene verster-
Gelyk wy hier voren hebben bemerkt, maken de Munck