De Vlaamsche School. Jaargang 3
(1857)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijOver den invloed door de Pauzen uitgeoefend in Italië op de Ontwikkeling der Kunsten en Wetenschappen, sedert dezer heropkomst, tot op onze dagen.
| |
[pagina 122]
| |
Dier hoogdravende tael ontbreekt maer eene zaek: de waerheid. Alvorens Luther het hebreeuwsch kon, alvorens Melanchton het grieksch leerde, alvorens Ulrich van Hutten zyne schimpschriften in het licht gaf, alvorens de schilderkunst onder het penseel van Cranach uitblonk, alvorens de zucht tot het bestuderen der oudheid in Germanië was gedrongen; met één woord, alvorens de groote kunstbeweging zich deed gevoelen over de Alpen, den Rhyn, in Engeland, stond zy in volle werkdadigheid onder den schoonen hemel van Italië. Toen Leo X stierf, den 1en december 1521, was Luther's naem nog maer sedert vier jaren bekend, en lang vóór dat de Hervorming iets had kunnen stichten, bezat Italie reeds in alle kunstvakken eenen roemryken naem. Toen Frankryk, Duitschland, Engeland, Spanje geenen enkelen geschiedenisschryver telden, kon Italië zich reeds beroemen eenen Poggio Braccolini, Leonardo Aretino, Bernardo Corio te bezitten; daerby mocht zy nog met eer de namen voegen van Guicciardini, Paolo Iove, vernuften waervan de ontwikkeling aen het mildadig begunstigen van Leo X moet toegeschreven worden. Wanneer Noord-Europa, door de Hervormers aengehitst, in de kerken, standbeelden en meesterstukken van allen slach verbryzelde, de handschriften in de kloosters verscheurde, muntte Italië uit door den ongemeenen smaek dien het in het beoefenen van kunsten en wetenschappen vond. Te Florentië zag men het volk, blootshoofd, met olyftakken in de hand, processiegewyze een tafereel van Cimabue, O.L. Vrouwe verbeeldende, vergezellen, dat terug was gevonden geworden; te Ferrara, zongen pakdragers de strofen van den Orlando, terwyl de struikroovers, uit het Apennynsche gebergte, zich voor Ariosto uit eerbied nedergebogen. Op het oogenblik dat Luther het sein gaf van den opstand der rede tegen het Geloof, schiep Bandinelli de groep die het hoogaltaer der Santa Maria del Fiore versiert, daelden Angelo Politiano en Giovanni Picco della Mirandolo, zegevierend, in hunne graven der San Marco kerke, verveerdigde Buonarotti: den Nacht, den Dag, den Morgen, den Avond en het reuzengroote standbeeld van David; toen, met een woord, werden Venetië, Ferrara, Milanen, Bologne, Parma, Ravenna, Florentië, Rome, als zoo vele lichtende punten waeruit de wetenschap en de kunst over heel de wereld zouden stralenGa naar voetnoot(1). 't Is alzoo dat door dagteekeningen en eigenamen het daerzyn wordt bewezen van die wetenschappelyke beweging die, van uit Italië en byzonder uit Rome, de stad van Leo X, gegaen, de Alpische bergen doorkruiste, om zich aen hunnen voet te verdeelen in twee stroomen waervan de eene zich naer Duitschland, de andere naer Frankryk richtte; zoo dat het Pausdom, by de dubbele eer van aen Europa haren godsdienst gegeven en hare staetkundige instellingen gevormd te hebben, nog den roem mag voegen van de eerste hand te hebben geslaen aen den vooruitgang dien wy kunst en wetenschap in onzen tyd nog zien volvoeren. Die daedzaek blykt, klaer als het daglicht; de geschiedenis zegt het, het Vaticaen bewyst het. Zulks is nog niet genoeg: opdat de hervorming of de kettersche philosophie nooit het ongegronde verwyt van de geesten te verduisteren, Rome toe zou kunnen werpen, gaet het Pausdom tot zoo verre, van zich, in zekeren zin, een wereldsch uiterlyke te geven om de wetenschap en de kunst maer krachtdadig vooruit te kunnen zetten. Dat heeft men onder de Medicissen gezien. De oudheidskundige leervakken werden met ongemeenen iever bevorderd; het goud en de eertitels kwamen dengenen verryken die zich met het ontdekken van de overblyfselen der oudheid bezig hield - en dan - wanneer de beweging gegeven en de taek volbracht was, - ziet men de Kerklyke Macht, na het verrichten van zoo veel goeds, in hare gewoone kalmte terug keeren, en zich, meer dan ooit, beperken in hare godsdienstige zending.Ga naar voetnoot(1) Adrianus VIGa naar voetnoot(2), geleerde Paus, bekwame bestuerder, wydde grootendeels zyne inkomsten aen het bevoordeelen van het hoogere onderwys, en schaerde rond zynen troon al de mannen van moed en kunde waervan hy de verkleefdheid aen den Roomsch-katholyken Godsdienst kende. Voor aleer hy benoemd werd, was die Paus leermeester van aertshertog Karel, kleinzoon van Maximiliaen I, deken van St-Pieterskerk te Leuven, doctor en kanselier der vermaerde Universiteit te dier stede. 't Was daer dat hy zyn befaemd werk schreef dat de geleerden onder den titel van: de Rebus theologicis kennen. Tydens zyne regering stichtte hy te Leuven een prachtig Kollegie dat nog heden bestaet en zynen naem voert. Meest al de kunstenaren die onder Leo X hadden gebloeid, vonden aen het hof van Clemens VIIGa naar voetnoot(3) een hertelyk onthael. Raphaël was er niet meer; doch hy had jeugdige en veelbelovende leerlingen na zich gelaten, die naer de eer dongen van het spoor des meesters met roem te mogen bewandelen. Alsdan verschenen: Perino del Vega en Giovanni van Udino die op de wanden der pauselyke zael onderwerpen, aen de fabelleer ontleend, | |
[pagina 123]
| |
treffend wisten af te malen; - Benvenuto CeliniGa naar voetnoot(1) die zich heeft beroemd gemaekt als schilder, beeldhouwer, plaetsnyder en dryver; - de vermaerde bouwkundigen Balthazar Peruzzi en Michaël-Angelo Montorsolie die, door dezen Paus, op eene edele wyze werden aengemoedigd. Doch de onlusten die toen in Italië begonnen plaets te hebben, beletteden Clemens VII verder aen het bemoedigen der schoone kunsten te denken. De kunstenaren, even als het overige der bevolking leden wreed by de rampen waer hun ongelukkig vaderland alsdan werd mede geslagen. Men weet dat omstreeks dezen tyd, in Duitschland, ten gevolge der door Luther gepredikte vryheid, den boeren-oorlog ontstond, welke groote verwoestingen te weeg bracht. Ter oorzake der oneenigheden, welke tusschen Clemens VII en keizer Karel V ontstaen waren, werd Rome ingenomen en de Paus gedurende zeven maenden in het kasteel Sant Angelo opgesloten. De duitsche soldaten, die grootendeels Lutheranen waren, gaven zich te Rome aen alle de buitensporigheden van woede, wreedheid, geilheid en roofzucht over. De ellende was niet minder, dan ten tyde toen Rome door barbaren verwoest en geplunderd was geworden, ja nog grooter dan in die schrikkelyke tyden. Vruchteloos waren alle poogingen, om den keizer tot de vrylating van den Paus te bewegen. Eindelyk gelukte het Clemens VII te ontvluchten, en nu begon de hand Gods op de keizerlyke soldaten te drukken. De pest rukte een groot gedeelte dier krygers uit het leven. De keizer verzoende zich naderhand met den Paus dien hy uitnoodigde om hem te Bologne te komen kroonenGa naar voetnoot(2). Paulus IIIGa naar voetnoot(3), benoemde, by zyne troonbeklimming Latino Giovenale Mannetto tot hoofdopziener over de romeinsche oudheden, die onder het verzorgen diens geleerden van alle beschadiging bewaerd bleven. Die Paus deed het paleis Farnese bouwen, dat voor het schoonste uit Rome wordt gehouden en van alle kunstkenners bewonderd, als zynde eene proef van romeinschen bouwtrant, waerin men het hooggeschatte vernuft van Michaël-Angelo in al zyne macht en schoonheid terugvindt. Hy is het ook die Buonarotti met het vergrooten van het Capitolium gelastte - een gebouw dat hy weerdig wilde maken van den grooten naem dien het in de geschiedenis voert. 't Was eindelyk Paulus III die zyne goedkeuring gaf aen het inrichten der Jesuietenorde die zoo vele diensten aen kunsten en wetenschappen bewezen heeft en nog bewyst. Onder de regering van Pius IVGa naar voetnoot(1) was het Vaticaen als met eenen geur van deugd en wetenschap omgeven. 't Is alsdan dat uitblonken door hunne verhevene deugden en hunnen machtigen geest: de H Carolus Borromaeus die de stichter werd van eene Akademie samengesteld uit doorluchtige geestelyke en wereldlyke persoonen; - Seripando die tevens beroemd theologant, welsprekend redenaer en uitmuntend geleerde was; - Sirlet die het latyn, grieksch en hebreeuwsch met zoo veel bevalligheid als zyne moedertael kon spreken; - kardinael Commendone die eene europeaensche befaemdheid genoot en Giovanni Amattei die zich in de godsgeleerdheid even als in de kennis van het recht onderscheiddeGa naar voetnoot(2). 't Is onder de regering en het toedoen van Pius IV, dat de H. Carolus Borromaeus de Akademie inrichtte, gekend onder den naem van Vaticaensche nachten. Daer hy de zucht ter beoefening der kunsten en wetenschappen alom wilde verspreiden, verlangde de H. Carolus dat alle de leden dier nieuwe Akademie zich 's avonds zouden vereenigen in eene der zalen van het Vaticaen, die hy bewoonde, om er zich, in vriendenkring, toe te leggen op het bestuderen der welsprekendheid en van de H. Schrift. Doorluchtige namen vindt men tusschen de eerste leden der Vaticaensche nachten: Agostino Valerio die later bisschop van Verona en kardinael werd; - Ugo Buoncompagni die, onder den naem van Gregorius XIII, den pauselyken troon beklom; - Carlo Visconti; - Francesco Gonzaga; - Guido Ferieri, geleerde theologant; - Luigi Simonetta; - Francisco Alciati, de leermeester van den H. Carolus en die later, op de aenbeveling van zynen doorluchtigen leerling, tot de weerdigheid van kardinael werd verheven; - Sperone Speroni, leeraer in de wysbegeerte en welsprekendheid by de Universiteit van Padua, was ook een der grootste mannen welke die hooggeleerde vergadering ter eere verstrekte; - in deze Akademie trof men ook kardinael Guglielmo Sirlet en meer andere geleerden aen, die, door hunne diepe kunde, zoo grooten invloed moesten uitoefenen op de laetste jaren der zestiende eeuwGa naar voetnoot(3). In dien tyd was de gewyde toonkunst zoodanig van het spoor gedwaeld dat zy, in steê van de ziel tot godsdienstige gevoelen op te wekken, haer van de godsvrucht aftrok en stoorde tot zelfs in de stilte van de ingetogenheid en het gebed. Pius IV wilde dit kwaed verbeteren en gelastte daerom eene vereeniging van Kardinalen met de taek van aen de godsdienstige muziek eenen vorm toe te kennen, die | |
[pagina 124]
| |
minder wereldsch, dan ook meer overeenkomstig met hare bestemming zou zyn. Een oogenblik kon men vreezen dat de gewyde muziek voor immer uit den tempel des Heeren zou worden gebannen, zoo moeijelyk scheen het iets aen het bedoelde gebrek te mogen helpen. Doch tusschen degenen die de Paus had gelast met de bezwaren te recht te wyzen, bevond zich Carolus Borromaeus. Deze meende dat men, met eenen man gelyk PalestrinaGa naar voetnoot(1), die alsdan aen de Basiliek van Santa Maria Maggiore gehecht was, over den goeden uitslag niet moest wanhopen. Hy beval hem diensvolgens eene Mis te verveerdigen die zou bewyzen, dat er mogelykheid bestond, om de zangen der muziek op heilige onderwerpen welvoegelyk toe te passen. Palestrina gevoelde al het gewichtige van de taek die hem werd opgelegd, ging aen 't werk en leverde weldra aen de vergadering der Kardinalen dry Missen waervan de laetste met algemeenen geestdrift werd onthaeld. Den 29 juny 1565, was de dag waerop de zegepralende Mis zou worden uitgevoerd. Pius IV die by de uitvoering tegenwoordig was, riep in geestdrift uit: ‘Zoodanig moeten de toonen zyn die de Apostel Joannes in het gezegevierende Jerusalem eenmael heeft mogen hooren, en welke een andere Joannes in het strydende Jerusalem heeft herhaeld!’ - Inderdaed, wat er innig godvruchtig en dichterlyk in de ziel van dien kunstenaer lag, is in die weêrgalooze zangen ten getrouwste uitgeboesemd geworden. Elk woord van den tekst, vertolkt door melodyvolle en zielvoerende akkoorden, bereidde al de toehoorders tot de gevoelens van eene ware godsvrucht. Alwie ooit in de Sixtynsche kapel, Palestrina's meesterstukken heeft mogen hooren, zal onbetwyfelbaer verklaren, dat, op onze dagen, geen enkel voortbrengsel der gewyde muziek, en zulks in weêrwil van de voltalligheid der toonen en de geleerdheid der samenstelling, zoo zeer als de vroegere muziek het hert roert en de ziel aenport tot verhevene overwegingen en tot onweêrstaenbare opwellingen van geestdriftGa naar voetnoot(2). - Dusdanig was Palestrina, en 't zyn de Pauzen die hem tot die hoogte hebben gebracht. Daer de kerkvergadering van Trente alles had aengewend, opdat in alle bisdommen Seminariën zouden worden opgericht, haeste zich Pius IV de poogingen dier eerbiedweerdige vergadering te ondersteunen, en begon zelfs met het oprichten van het Romeinsch Seminarie waervan hy, in 1565, den eersten steen legde. De schoone kunsten, de wysbegeerte, de godsgeleerdheid, 't kerklyk recht, de kerklyke geschiedenis, al de vakken der geestelyke wetenschappen worden, met den besten uitslag, in dat schoon gesticht geleerd. 't Was insgelyks Pius IV die, op de puinen der baden van Diocletianus, de prachtige kerk van O.-L. Vrouw der Engelen deed bouwen, om de plaets te heiligen waerop die vervolger der Christenen zoo vele martelaren ter dood deed brengen. In dien tempel waervan iedere kapel de groote heeft van eene gewoone kerk, hebben zich de oude en nieuwe kunst, in zekeren zin, onder de inspraek van Michaël-Angelo vereenigd, om, in de eeuwige stad een meesterstuk op te richten, dat by de schoonste van Italië met eer zou kunnen vergeleken worden. Gregorius XIIIGa naar voetnoot(1). man van arbeid, uitmuntend rechtsgeleerde en een der befaemdste canonisten der Kerkvergadering van Trente, was zeventig jaren oud, toen hy den pauslyken stoel beklom. Hy volgde, op de edelste wyze, het spoor zyner doorluchtige voorzaten. Om eene gedachte te geven van de onuitputbare mildheid waermede hy de wetenschappen aenmoedigde, zal het genoeg zyn te zeggen dat hy, om enkel het onderwys te ontwikkelen en de weinig begoede studenten ter hulp te komen, ongeveer tien millioen, acht honderd duizend franken heeft uitgegeven. Die Paus stichtte in verschillige landen dry-en-twintig Collegiën, en te Rome vier scholen van eersten rang, zonder daerby te rekenen de Universiteit de Sapienza, die hy merklyk vergrootte, en het Romeinsch Collegie welk hy tot zulke hoogte bracht dat het, door de pracht zyner inrichting en de volmaektheid van het er in gegevene onderwys, een gesticht geworden is, waervan men, door heel de wereld, de weêrga niet vinden zal. Men weet dat het Gregorius XIII is, die den Gregoriaenschen zang in zyne vroegere eenvoudigheid herstelde, en Palestrina en Guidetti gelastte met eene nieuwe uitgaef van den choorzang, waerin eenige feilen waren geslopenGa naar voetnoot(2). 't Is ook aen de wyze veranderingen die deze Paus er in te weeg bracht, dat wy verschuldigd zyn die vermaerde tydrekening, welke nog heden onder zynen naem bekend staet en zoo gunstig de oude wyze van het jaer te verdeelen heeft vervangen. Na zich zulke aenspraek op de erkentenis van het nageslacht te hebben verworven, zag men hem in het Vaticaen die schoone verzameling van landkaerten inrichten, die er, op onze dagen, nog in bewonderd wordt. Aen de onvermoeibare werkdadigheid van dien Kerkvoogd heeft | |
[pagina 125]
| |
Rome het paleis van het Quirinael te danken, alsmede de openbare graenzolders, en het eerste bedelaers gesticht naer hetwelk die van uit onzen tyd zyn opgericht geworden. Sixtus VGa naar voetnoot(1), die op Gregorius XIII volgde, was begaefd met zulke geestkracht als welke de macht van den mensch verdubbelen kan. De talryke werken, door dien Paus ondernomen, doen zien dat hy nooit voor eenen hinderpael terugweek, wanneer er gehandeld werd over het daerstellen van nuttige gestichten, het opluisteren van Rome of over de aenmoediging der schoone kunsten toe te kennen. Begonnen onder zynen voorganger, werd het paleis van 't Quirinael op den breedsten voet voortgebouwd, en 't was Sixtus V die door den vermaerden Fontana, van de Constantynsche baden, voor de poorten van dit paleis, die twee reuzenstaltige peerden deed plaetsen welke door twee even zoo groote standbeelden met den toom worden geleid en voor een meesterstuk van de grieksche beeldhouwers Phidias en Praxitelles doorgaen. Canova, die by zyne aenkomst te Rome eene diepe studie van dezen groep had gemaekt, kon niet ophouden er de hooge eenvoudigheid, de naïeve grootschheid en de anatomische juistheid van te bewonderen. Een overgroote beuk werd bestemd om de vaticaensche boekverzameling te bevatten; het paleis van Latranen werd herbouwd; de zydegevel van de Basiliek, den Zaligmaker toegewyd, kreeg zyne dubbele stagie van flinksche gewelfbogen, terwyl een gebouw werd opgetrokken om eenige der kostbare overblyfselen van het oude en eerbiedweerdige patriarchael paleis te ontvangenGa naar voetnoot(2).
Ch. J. Van den Nest, priester. (Wordt voortgezet.) |
|