Kunst- en letternieuws.
In een vorig nummer hebben wy de verschyning aengekondigd van een boekdeel getiteld de Vlaemsche Beweging, waervoor onze geachte medewerker, de heer L. Van Ruckelingen, voorleden jaer, door het Willemsfonds eene aenmoediging van honderd franks werd toegekend, welke som hy edelmoediglyk ten voordeele van den armen der stad Gent afstond.
De heer L. Van Ruckelingen legt ons in dit werkje, dat wy onze inschryvers ter lezing aenbevelen, de bediedenis der Vlaemsche Beweging uit, en nimmer zagen wy deze stof zoo grondig en met zooveel gezond oordeel behandelen dan door onzen jeugdigen stadgenoot. Wie Vlaming van geboorte hoorde niet eens ten minste over die Vlaemsche Beweging spreken? Doch hoe velen ook zonder te begrypen wat door die Beweging word verstaen, wat zy eigentlyk is, wanneer zy ontstond? Menigen immers, zoo niet het meerendeel, beelden zich in dat die beweging slechts dagteekent van over eenige jaren. De heer Van Ruckelingen bewyst ten duidelykste, dat zy die zulks denken het mis hebben, dat het eene worsteling is, eene langdurige worsteling tegen den uitheemschen invloed, dagteekenende van over meer dan vyf eeuwen; een stryd die men op elke bladzyde onzer jaerboeken vindt aengeteekend. En inderdaed, al onze geschiedschryvers zyn het eens om die langdurige worsteling tusschen het germaensch en het romaensch element, die van de veertiende eeuw tot op onze dagen onafgebroken voortduert, aen te teekenen. Thans is die stryd vreedzaem, doch meer dan eens dronk, in vroeger dagen, den nederlandschen grond het bloed onzer vaderen gemengd met dit hunner vyanden; en zulks omdat de eersten niet dulden wilden dat men hun by een naburig koningryk zou inlyven, omdat zy de moederspraek niet wilden afstaen; omdat zy begrepen wat volksdommelykheid is, en zich met lyf en ziel voor het behoud dier volksdommelykheid op de bres wierpen. Ziedaer hoe de heer Van Ruckelingen de bediedenis van de woorden Vlaemsche Beweging verstaet, verder spreekt de heer L. Van Ruckelingen over het Doel, den Invloed en de Toekomst dezer Beweging, en alle deze vragen beantwoordt hy in het breede, telken male zich op aenteekeningen uit onze geschiedboeken steunende. Alleenlyk dunkt het ons dat onze geahte medewerker wel wat al te licht over de Toekomst der Vlaemsche Beweging is gestapt. Dit
gedeelte getuigt van overhaesting en komt ons daerdoor ook een weinig onvolledig voor.
Zie hier een uittreksel uit het werkje dat onze aendacht bezig houdt. Mochten alle vlaemschgezinden van de waerheid die deze woorden bevatten doordrongen zyn; welhaest, wy zyn er zeker van, zou de Vlaemsche Zaek zegepralen:
‘Eenigen hebben de Vlaemsche Beweging willen verkleinen tot een vraegpunt van staetkundige verdeeldheid, en ze onder de banieren van deze of gene gezindheid rangschikken, naermate de sprankels van haer verterend vuer hier of daer, als by geval, nedervielen; anderen hebben gemeend dat het eene voorbygaende geestdrift was, iets zonder toekomst, zonder ernstig doel; eindelyk zyn er die de beweging hebben toegejuicht als eene letterkundige uitspanning, eene oudheidskundige liefhebbery. De laetsten dwalen niet min dan de eersten: de vlaemsche beweging is grooter dan eene staetkundige gezindheid, zy streeft naer een wel afgeteekend en ernstig doel en velen draeijen in den meer en meer uiteenloopenden kring mede, zonder dat zy er zelfs van bewust zyn.’
Wy kunnen niet alle de waerheden die dit werkje bevat aenhalen, doch wat de heer Van Ruckelingen over de vlaemsche dagbladschryvers zegt, denken wy hier ter loops te moeten aen stippen. Hy roept de aendacht in dier heeren omtrent den verkeerden invloed dien zy bewerken, door immer van Frankryk, zyne schryvers, zyne kunst en wat dies meer te spreken; door immer Frankryk als het brandpunt aller verlichting op te geven. De gedragslyn, die hy dien heeren voorschryft, verdient niet minder door hen te worden gelezen, en niet alleen gelezen maer ook gevolgd.
Wat nu verder de heer Van Ruckelingen over het inrichten eener middenvereeniging en het uitgeven van vlugschriften en vertoogen zegt, wy denken, dat deze middelen, wanneer zy goed aengewend worden, de gelukkigste uitwerkselen moeten ten gevolge hebben.
Als Vlaming hebben wy slechts een wensch: mocht dit boekje, dat in eenen vurigen en welberedeneerden styl is geschreven, zich weldra in de handen van al onze landgenooten bevinden. Eene goedkoope uitgave zou hiertoe misschien het beste middel zyn. De prys der tegenwoordige uitgave is 50 centiemen.
- By I.S. Van Doosselaere, drukker, Kleine Botermerkt, te Gent, is verschenen het prospectus der Volledige beschrijving van Gent of Geschiedkundige beschouwing van deze stad en hare bewooners, de merkweerdige gebouwen, gestichten en maetschappyen, de beroemde Gentenaren enz. Aen Z.K.H. de Graef van Vlaenderen, met hoogst deszelfs toelating opgedragen, door J.J. Steyaert. - Deze nieuwe uitgave - (de derde) - zal geschieden in zes afleveringen, te samen meer dan 400 bladz. uitmakende, versierd met houtsneden en koperplaten, en den inschryveren, voor vyftig centiemen de aflevering, worden toegestuerd. Buiten de inschryving kost het werk vier franks.
- Beschryving der nationale feesten, te Brussel gevierd, ter gelegenheid van de 25e verjaring der in huldiging van Z.M. Leopold I, door Hendrik Conscience. Groot in-8o versierd met 53 schoone houtsneden, verbeeldende de voornaemste tooneelen, prachtwagens, portretten, enz. - Prys: fr. 5’. Brussel, by Jamar. Verkrygbaer by de voornaemste boekhandelaren.
- De heer Edward Dujardin, ons geacht medelid, heeft in zyn werkhuis voor het publiek eene schildery ten toon gesteld: de H. Nicolaes van Tollentinen, aelmoesen uitdeelende. Dit kunststuk, waerover wy in eene latere aflevering breedvoerig zullen handelen, is voor de kerk van Haesdonk bestemd.
Johan van Rotterdam.