De Vlaamsche School. Jaargang 2
(1856)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 65]
| |
Merkweerdigheden van Italje.Loretten.Ga naar voetnoot(1)Wanneer men de schoone
de basiliek van o.l. vrouwe te loretten.
baen van Recanati naer Loretten volgt, ontwaert men op weinigen afstand dier eerste stad, de wereldberoemde beêvaertplaets van op de kruin eens steilen bergs in den hoogen ryzen. Daer wy, tydens onzen tocht in Italje, insgelyks onze hulde aen de Moeder der kristenen zouden bieden, legden wy dien weg af op eenen lieven helderen zomerdag. Toen het bedeklokje over de vlakte het Angelus deed galmen, mochten wy eerst het voorwerp onzer vurige betrachting aen den gezichteinder zien dagen, en een weinig later betraden wy dien grond, waerop, sints eene lange reeks van eeuwen, zoo vele geslachten uit alle werelddeelen in den geest eener broederlyke godsvrucht zich hebben ontmoet. Loretten, eene kleine stad, die slechts 8,000 inwooners telt, ligt, zoo als wy zegden, op eene hoogte en op dry kwaert uers afstand van de Adriatische zee. Geheel haer welvaren heeft zy te danken aen het overgroot getal bedevaerders, die daer van uit alle landen komen aengesneld om het heilig Huisje te vereeren, waerin het geheim onzer Verlossing voltrokken werd. Ten jare 1585 maekte Paus Sixtus V van Loretten, dat slechts een dorp was, eene stad, die hy met bolwerken deed omringen, om haer des te beter, van de intochten der turksche zeeroovers te kunnen beveiligen, die zich daer, onder Mahomet II en Selim, zynen neef, op den oever der zee hadden neêrgezet. Om de geheugenis dier weldaed te vereeuwigen, deden de inwooners dier nieuwe stad den hiernaeststaenden eerpenning slaen. Het uitzicht van af de wallen over de uitgestrektheid der baren en de rykbewassen valleijen is voortreffelyk. By helder weder kan men de bergen van Kroatiën duidelyk ontdekken, ofschoon zy honderd vyftig mylen aen geener zyde der zee gelegen zyn. Het prachtig apostoliek paleis werd, ten jare 1510, onder Julius II begonnen volgens het plan van Bramante Lazzari van Urbino, en mocht slechts onder Benedictus XIV, in 1750, voltrokken worden. Dit praelgebouw rust op verschillige kolommen-ryen, die hetzelve met even zoo vele gaenderyen omringen. Het bovenste verdiep wordt bewoont door de paters Penitenciers, het beneden deel des paleis verstrekt ten verblyfplaets aen de kanoniken, aen den stadsvoogd en aen den bisschop, thans zyne Hoogweerdigheid Alexander de Conti Bernetti van Fermo. In al de zalen mag men schilderstukken van de uitmuntendste meesters bewonderen. De tapytbehangsels, die men in de groote zael aentreft, zyn geweven naer de teekening van den beroemden Raphaël, en stellen, zeer kundig uitgewrocht, eenige tafereelen voor, uit het heilig Schrift getrokken. De toren, die naest dit paleis opryst, onderscheidt zich door zynen fraeijen en zwierigen vorm. Eene der klokken, die slechts by groote plegtigheden wordt geluid, werd, | |
[pagina 66]
| |
ten jare 1514, door Bernardino van Rimini gegoten, en weegt 22,000 ponden. Nevens het apostoliek paleis bevindt zich eene beroemde apotheek, waerin men 380 kostbare vazen bewondert, waerop eenige tafereelen uit het heilig Schrift en de romeinsche geschiedenis werden afgeheeld door Raphaël Caira, vermaerd kunstenaer der zestiende eeuw. BertoliGa naar voetnoot(1) beweert, dat een der hertogen van Toscanen geerne dezelve zou hebben verwisseld tegen even zoo vele zilveren vazen. Het verstrekt Loretten ter eere, dat zy dit ryk aenbod van de hand gewezen en het geschenk van Guidobaldo, hertog van Urbino, binnen hare muren bewaerd heeft. De groote en prachtige Basiliek van Loretten werd onder Paus Pius V door den beroemden Johan Boccalino da Carpi begonnen, onder Gregorius XIII voortgezet, en slechts toen Sixtus V de pauselyke weerdigheid bekleedde, door Lactantius Ventura voltrokken. Op de trappen, die tot deze kerk leiden, staet het bronzen standbeeld van Sixtus V in pauselyk gewaed voorgesteld, de rechterhand ter zegening uitstekende. Dit kunstgewrocht is het werk van Antonius Calcagni van Recanati, leerling van den befaemden Lombardo. Voor op den grondzuil, waerop het beeld geplaetst is, rust een bronzen leeuw, die de wapens des Pauzen vasthoudt. De vier metalen beelden, die in de nissen des grondzuils prykten, verbeelden de Regtveerdigheid, de Liefdadigheid, de Godsvrucht en de Vrede. De gevel dezer kerk, gansch uit marmer samengesteld, is met allerhande kostbaer beeldhouwwerk opgeluisterd. De dry bronzen deuren, met basrelieven versierd, die eenige tafereelen uit het heilig Schrift voorstellen, zyn der aendacht hoogst weerdig en blyven, met die van Pisa en Florentië, de dry aenzienlykste van Italje. Boven deze prykt het beeld der heilige Maegd, waeronder men in gouden letters deze treffende woorden leest: deiparae domus, in qua verbum caro factum est. ‘Dit is het huis der Moeder Gods, waerin het Woord is vleesch geworden.’ Te midden der basiliek verheft zich eene statige domkoepel door twaelf zware pilasters ondersteund, waeronder het heilig Huisje van Nazareth zich bevindt. Eer wy verder over hetzelve gewagen, vermeenen wy onzen lezeren niet onaengenaem te zyn, met hier eene beknopte geschiedenis van de wonderbare overvoering der Casa SantaGa naar voetnoot(2) neêr te schryven. Nazareth, op de helling van eenen heuvel in de nabyheid van den berg Thabor en de beek Cison gelegen, was voortyds eene der voornaemste steden van Galileën, voór dat de Romeinen Judeën, ten jare 71 na Christus geboorte, onder Titus Vespasianus veroverd hadden. De stad viel ten prooi aen de ruwe legerbenden, die haer ten gronde verwoestten. Echter bleef het Huisje, waerin de Moeder Gods den Zaligmaker had ontvangen, op eene wonderbare wyze van de woede der soldaten bevryd. Ten jare 325 toog Constantinus' moeder, de keizerin Helena, ter beêvaert naer Jerusalem heen, bezocht Bethlehem, den berg Calvariën en het graf des Verlossers, waer zy de afgodenbeelden, door de heidenen er op geplaetst, deed wegruimen en verbryzelen. Eindelyk kwam zy ook te Nazareth. Daer vondt zy, te midden van het verwoeste stedeken, de wooning der Moeder Maegd nog ongeschonden bewaerdGa naar voetnoot(2). Terstond gaf zy last om het Huisje in eene prachtige Kerk op te sluiten. De tempel, uit dien hoofde opgebouwd, erlangde op den marmeren gevel het volgende opschrift: haec est ara in qua primo jactum est humanae salutis fundamentum. ‘Dit is het altaer, waerop het eerst de grondsteen van der menschen verlossing is gelegd.’ Nauwelyks was dit gebouw voltrokken, of eene menigte volks van allen rang, van allen staet, uit alle werelddeelen, snelde met den grootsten geestdrift derwaerts, om het Huisje van de Koningin der Engelen te zien, en met zyne hulde te vereeren.. Op den dag zelven van Maria Boodschap, (25 meer 1252) zag men den heiligen Ludovicus, Koning van Frankryk, na uit de boeijen der Sarrazynen verlost te zyn, te voet den berg Thabor opstygen, om als een boetende, in rouwkleedy gehuld, Nazareth binnen te treden, in Maria's wooning zyn gebed te storten, het heilig Misoffer by te woonen, en er zich met het Brood der Engelen te versterken, welk hem er werd toegereikt door Odon, Legaet van den H. Stoel. Dit gebeurde werd niet slechts door de geschiedenis aengeboekt; het werd ook op de wanden zelve van het heilig Huis door 't penseel vereeuwigd. Nadat de kruisvaerders te vergeefs hadden gepoogd om zich het beheer over het heilig Land te bewaren, viel, ten jare 1291, geheel Galileën in handen des konings van Egypten; 25,000 christenen sneuvelden door het zwaerd, 200,000 werden in slavendwang gebracht, en van dit oogenblik af sloten de ongeloovigen allen toegang tot het heilig Land. - De tempel door keizerin Helena te Nazareth opgericht, zonk in puin; doch, de Casa Santa, die er te midden in oprees, verdween eensklaps, op 9 mei 1291, onder de regering van Paus Nicolaus IV, terwyl hare grondvesten ter plaetse bleven berusten. Korts daerna werd zy in Dalmatië op eene | |
[pagina 67]
| |
wonderbare wyze overgevoerd en ongeschonden teruggevonden op een heuvel, tusschen Tersato en Fiume, oudtyds Rauniza geheeten, waer nooit huis of hut gestaen had. By het vernemen van het geplogen wonder stroomden de inwooners van Dalmatië in menigte er heen, traden binnen het heilig Huisje, vonden er het altaer, een grieksch houten kruis, de wanden met schilderingen versierd, eene venster, eene kleine in den muer uitgehouwen kas, een nazareësche haerd zonder schoorsteen en het beeld der heilige Maegd met het Kind Jesus in den arm. Alexander van Modrusia, bisschop van Tersato, een man van uitstekende godsvrucht, lag sedert lang gevaerlyk ziek. Hy vernam met het grootste belang die wonderbare overvoering, en trachtte, hoe krank dan ook, zich derwaerts te begeven, om het heiligdom met eigene oogen te aenschouwen. Den volgende nacht verscheen dien kerkvoogd de H. Maegd, die hem zegde: ‘Wees verzekerd, dat het Huisje, hier onlangs overgebracht, het zelfde is, waerin ik geboren en opgevoed ben geweest. Dáer heb ik de Boodschap des Engels ontvangen. Dáer is het Goddelyk Woord vleesch geworden!’ - Op dien zelfden nacht werd hy van zyne ziekte teenemale genezen.Ga naar voetnoot(1)Ga naar voetnoot(1) De inwooners van Tersato wendden zich ondertusschen tot Nicolaus Frangipani, landvoogd hunner provincie, om vier hunner medeburgers naer Nazareth af te vaerdigen, welke nauwkeurige berichten over de echtheid des wonders hun zouden mededeelen. Hun verzoek werd ingewilligd. De vier uitgekozenen, die naer Nazareth vertrokken, waren: de bisschop Alexander, Sigismundus Orsich, Joannes Gregoruchi en een der aenzienlykste burgeren der stad. Voor aleer zy vertrokken, namen zy zorgvuldig de maet van het Huisje, om te zien, of zyn omvang met dien der grondvesten te Nazareth juist zou overeenstemmen; ook letteden zy op de steensoort, om te bestatigen, of deze wel overeenkomstig zoude geweest zyn met die der geblevene grondvestingen. Na hunne terugkomst, bewezen zy aen hunne stadgenooten de echtheid der overvoering van het heilig HuisjeGa naar voetnoot(2). De inwooners van Tersato over deze gelukkige tyding ten hoogste verblyd, begaven zich processiegewyze naer de Casa Santa, om den hemel over zoo groote weldaed te danken. De bisschop Alexander nam deze gelegenheid te baet, om de inwooners in eene hartroerende aenspraek een nauwkeurig verslag te geven van al wat hy gehoord en gezien had te Nazareth. Van dien tyd groeide dagelyks het getal bedevaerders aen. De landvoogd Frangipani begiftigde de Casa Santa met kostbare geschenken, en was van voornemen daer ook eene ryke kerk over heen te bouwen. Doch zyn vurig verlangen mocht niet verwezenlykt worden. Dry jaren en zeven maenden had het heilig Huisje te Tersato gestaen, toen het, den 10 december 1294, onder het pausschap van Celestinus V, door eene nieuwe wonderlyke kracht, van daer werd weggenomen. Ten 10 uren 's nachts verscheen het Huisje in de lucht by Recanati, en daelde neder, omtrent duizend schreden van de zee, in een lauwerbosch, welke aen zekere ryke en godvruchtige weduwe, Laureta genaemd, toebehoorde. Daervan, zegt de geleerde Tursilinus, heeft het zynen naem van Lauretaensch of Lorettaensch Huisje gekregen. Eenige herders, die in 't ronde hun vee bewaekten, waren de eersten, die dit wonderverschynsel in de lucht bemerkten. Een buitengewoon licht, dat om het heiligdom straelde, trof hunne oogen, en lokte hen aen, om de oorzaek van dien glans op te sporen. Zy naderen en ontdekken de Casa Santa op eene plaets, waer nooit eene enkele wooning gezien was geweest. Zy staen bedwelmd, aerzelen, en treden binnen. De heiligheid der plaets houdt hen daer tot het aenbreken van den morgen, in 't gebed vereenigd om God te danken over eene weldaed, waervan zy maer later de echte weerde begrypen moesten. De heilige Nicolaus van Tolentinen, een Augustyner monik, toen te Recanati gevestigd, en een kluizenaer Paulus della Selva, van Montorso, hadden beiden ook het wonder in de wolken bemerktGa naar voetnoot(1). By het morgendkrieken verspreidt zich het gerucht des gebeurdes. Ontzaggelyk was de toeloop der vereerders van Maria. Doch weldra verminderde hy, daer roovers en zeeschuimers kwamen afgezakt op de Casa Santa, om, langs de enge voetpaden, die er heen leidden, de beêvaerttochten te overvallen, uit te plunderen en te moorden. Maer zie!... Slechts stond het heilig Huisje acht maenden in 't Lauwerbosch, of het verdween op eens, en bevondt zich op een kwaert uers van daer ter kruin eens heuvels, waer een goed gebaende weg naer heen leidde. - Twee broeders, de graven Stephanus en Simeon Reinaldi de Antiquis, van Recanati, hadden dezen heuvel in eigendom. Opgetogen van vreugd, aerzelden zy geen oogenblik, om de Casa Santa allen mogelyken luister by te zetten, en ryk te versieren. Ook op weinigen tyd waren het altaer en de muren van het heilig Huisje met kostbare giften beladen. Zulks ontstak eene lage hebzucht in het hert der twee broeders, die niets beoogden, dan zich met de geofferde schatten te verryken. Hunne onderlinge afgunst bracht het zoo verre, dat zy den grond zelve waerop de Casa Santa rustte, met broederbloed zouden bezoedeld hebben. Toen | |
[pagina 68]
| |
werd, op eens, voor de vierde en laetste mael het heilig Huisje overgevoerd op eenen anderen heuveltop, ter zelfder plaetse, waer wy het mochten aenschouwen. Hoe groot de luister ook weze der wonderdaden, waervan de Casa Santa ons de herinnering oplevert, deze verdwynt voor het heilig en glansryk geheim van eenen God in die geringe en armmoedige verblyfplaets mensch geworden. - Nogthans, hoe zeer de verbeelding zich tegen het aennemen van dit wonder verzette; hoe zeer de waenwysheid by alle mogelyke proeven het zoekt te bestryden, blyft de overvoering van het heilig Huisje immer bewezen, door wat, niet slechts de geleerde en godvruchtige Paus Benedictus XIV, maer ook ettelyke andere kerkvoogden en geschiedschryvers hebben aengeboekt, om dezelve buiten allen twyfel op de echtste proeven te gronden. Het heilig Huisje, dat thans in 't midden der basiliek van Loreto praelt, is van buiten overdekt met een glinsterend wit carrara marmeren huldsel, dat op een voet afstand van de muren der Casa Santa geplaets is. Bramante van Urbino heeft, onder Leo X, er het plan van ontworpen; onder Clemens VII werd het voortgezet en onder Paulus III voltooid. Tusschen de zuilen zyn nissen uitgehouwen, waerin zich de beeldtenissen bevinden der profeten, die de komst van den Messias hebben aengekondigd. David, die het hoofd van den reus Goliath afhouwt, is meesterlyk bewerkt door Hieronimus Lombardo, en boeit met recht de aendacht van allen toeschouwer. Tusschen de nissen bewondert men de bas-relieven, die de belangrykste omstandigheden van het leven der heilige Maegd en de wonderbare overvoeringen van de Casa Santa voorstellen. Deze kostbare versiering, waerin men den geest der befaemdste meesters van Itaelje ziet uitschynen, heeft slechts 250,000 franken gekost, daer de beroemdste beeldhouwers er aen gewerkt hebben, niet uit een baetzuchtig doel, maer alleen ter eere der H. Maegd. Oorspronkelyk was er slechts eene deur aen de Casa Santa; doch uit hoofde van den grooten toeloop der geloovigen, werden er reeds, onder Leo X, nog dry andere geopend, die allen met prachtig beeldhouwwerk versierd zyn. Eene dezer deuren werd later gesloten. De marmeren vloer, die rond de Casa Santa heen loopt, is geheel ingegroefd door het rondkruipen der knielende beêvaerders. Valery, hiervan gewagende, merkt op, dat zulke wyze van bidden ten onrecht door sommigen gelaekt wordt. ‘Het gebed toch, zegt gemelde schryver, hoe het zich ook uite, roert en boeit, ja boezemt my den diepsten eerbied in’ -Ga naar voetnoot(1). Treden wy nu met godvruchtigen ernst de gewyde woonstede der H. Maegd binnen. In den muer ziet men eene kleine vierkante venster, een weinig van den grond verheven, met bronzen loofwerk betralied, boven welke het oude kruis ryst, dat van de vroegste tyden af in het H. Huisje schynt gehangen te hebben. Het is met doek overtrokken, waerop een Christusbeeld staet afgeschilderd. Het tegenwoordig altaer bedekt het aloude steenen altaer waerop, volgens overlevering, de heilige apostel Petrus het sacrificie der Mis zou opgedragen hebben. Cosmas II, groot-hertog van Toskanen, heeft hetzelven van buiten met kostelyke agaet-, lazuer- en jaspissteenen doen versieren. Op den trap des altaers leest men in gouden letteren: Hic verbum caro factum est. Achter dit altaer bevindt zich de schoorsteen, waervan wy vroeger spraken, en waerboven het beeld der H. Maegd prykt. In de jaerboeken van de stad Fiume wordt vermeld, dat de Apostelen in dit H. Huisje de beeltenissen des Zaligmakers en der H. Maegd zonden hebben geplaetst, welke men beide er nog heden aentreft. Dit laetste beeld werd, by den inval der Franschen in Italje, den 16 february 1797, uit de Casa Santa geroofd en naer Frankryk overgevoerd. Den 11 february 1801 werd het aen zyne Heiligheid Pius VII terug gegeven, die hetzelve eenigen tyd in de kapel van het Quirinael te Rome met eerbied deed bewaren. Den 8 december 1802 werd het in zege naer Loretten overgevoerd. Onnoemelyke kostbare giften, die getuigen van de groote godsvrucht, welke het katholiek Italje der Moeder van Jesus toedraegt, versieren dit schoone beeld. Naest den schoorsteen, bevinden zich in eene kas twee schoteltjes die, volgens overlevering, tot den huisraed der H. Familie zouden behoord hebben. Deze werden, by den tempelroof van 1797 eenigzins geschonden, toen de Franschen er de uit goud gedrevene randen hadden afgerukt, waermede men ze in latere tyden omzet had. Dit gouden beslag werd haer door Pius VII terug geschonken. Naest deze kas bemerkt men het zilveren borstbeeld des H. Joseph's. Hetzelve weegt 67 romeinsche ponden, en is een ryk geschenk der edele familiën Ranuzzi en Herculani van Bologne. De schatkamer van het H. Huisje besluit de kostbaerheden, welke de Casa Santa, sedert den geplogen roof der Franschen, thans bezit. Onder de onwaerdeerbare juweelen, die er zich in zoo groote menigte in bevinden, treft men met aendoening een zilververgulden kelk aen, waermede Pius VII, na zyn terugkeeren uit het ballingschap, op 15 en 16 mei 1814, in de Casa Santa het heilig Misoffer heeft opgedragen. Zyne Eminentie, de Kardinael Sterckx, aertsbisschop | |
[pagina 69]
| |
van Mechelen, Primaet van België, by zyne terugkomst uit Rome in de maend Augustus 1846, legde op het altaer van het H. Huisje eenen kostbaren diamanten ring neder, ten blyke zyner innige godsvrucht voor de H. Maegd Maria. De beroemde Torquato Tasso, eenmael ter beêvaert naer Loretten gaende, en te arm zynde om er goud of zilver ten geschenke te brengen, wydde aen de H. Maegd een der schoonste gezangen toe, welk ooit zyn dichterlyke geest hebbe voortgebracgt. Toen wy de Casa Santa verlieten, zagen wy eene bedevaert van uit de omstreken van Napels naderen. Een teder gevoel van godsvrucht blonk uit op het gelaet van alle die goede lieden, die met blyde geestdrift en zoete stemmen den lof zongen der H. Maegd. Terwyl zy gaende hunne gebeden uitten, reikten zy hunnen beêvaertstaf in de hoogte, dien elk met eenen fraeijen bloemtuil had bekroond, als hadden zy dit frische geschenk der Lente met eigene handen aen de goddelyke Moeder willen offeren. Toen zy het H. Huisje bemerkten, wierpen zy zich allen op de knieën, en bleven langen tyd in die biddende houding, welke eenen diepen indruk op de toeschouwers maekte. Ch. J. Vanden Nest, priester. |
|